direct naar inhoud van 4.4 Bodem
Plan: Haarbosch, Maarsbergen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1581.MAAHaarbosch-va01

4.4 Bodem

4.4.1 Beleidskader

Wet bodembescherming

De Wet bodembescherming (Wbb) bevat de voorwaarden die (kunnen) worden verbonden aan het verrichten van handelingen in of op de bodem. Primair komt bescherming en sanering in de wet aan bod.

Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning (onderdeel bouwvergunning)

De bodemkwaliteit is in het kader van een ruimtelijke ontwikkeling van belang indien er sprake is van een functieverandering. De bodem moet geschikt zijn voor de nieuwe functie(s). Het uitvoeren van een bodemonderzoek bij bouwactiviteiten is een verplichting uit het Besluit Indieningsvereisten. Voor de realisatie van functies waarbij sprake is van een langdurig verblijf (langer dan drie uur) van mensen is bodemonderzoek noodzakelijk.

4.4.2 Het plan

In het plangebied worden nieuwe woningen gerealiseerd. Om deze functie te kunnen realiseren dient bepaald te worden, door middel van een bodemonderzoek, of de beoogde gronden geschikt zijn voor de toekomstige functie. In augustus 2011 is hiertoe een verkennend bodemonderzoek1 uitgevoerd. De conclusie van het onderzoek luidt als volgt.

Op enkele plaatsen op de locatie is bodemverontreiniging aangetroffen. Ter plaatse van de bovengrond wordt plaatselijk de achtergrondwaarde voor de parameters lood, zink, PAK, PCB en minerale olie overschreden. Ter plaatse van één boring is een tussenwaardeoverschrijding aangetoond voor de parameters PAK en PCB. Na uitsplitsing van het monster is één boring een tussenwaardeoverschrijding voor PAK en PCB aangetoond. In één boring is na uitsplitsing een tussenwaardeoverschrijding voor PAK aangetoond. Het gehalte aan PCB overschrijdt de achtergrondwaarde. In de ondergrond wordt de achtergrondwaarde voor de parameter minerale olie overschreden.

In het grondwater wordt ter plaatse van één peilbuis zink in een gehalte boven de interventiewaarde aangetroffen.

Gezien de resultaten van het onderzoek wordt geconcludeerd dat de voor de onderzoekslocatie opgestelde hypothese “onverdachte locatie”, niet juist is. Dit is gebaseerd op de aangetroffen overschrijdingen van de achtergrondwaarde en de tussenwaarde in de grond en op de aangetroffen interventieoverschrijding in het grondwater.

De aangetroffen verontreiniging met PAK en PCB is waarschijnlijk te relateren aan het puinhoudende materiaal dat is aangetroffen ter plaatse van boring B10 en B23. Het aangetroffen gehalte overschrijdt de interventiewaarde niet. Aangezien het mengmonster is uitgesplitst en de naastgelegen monsters gedeeltelijk opgenomen zijn in de overige mengmonsters is nader aanvullend onderzoek naar deze verontreiniging niet noodzakelijk. Dit is mede gebaseerd op het niet aantreffen van zintuiglijke verontreinigingen in de naastgelegen boringen. De aangetroffen zinkverontreiniging in het grondwater is bevestigd door middel van een heranalyse. De omvang van de verontreiniging is niet bekend.

Aanbevolen wordt om door middel van een nader onderzoek de verontreiniging zowel horizontaal als verticaal nader in beeld te brengen.

Nader onderzoek

Door Grontmij is een heranalyse van de zinkverontreiniging uitgevoerd2. In de herbemonstering van het ondiepe grondwater in januari 2013 is de destijds aangetoonde grondwaterverontreiniging, niet meer aangetoond. Er is nog slechts sprake van een streefwaardeoverschrijding voor zink.

Er is daarom geen sprake meer van een geval van ernstige bodemverontreiniging en geen noodzaak tot het nemen van sanerende maatregelen. Doordat de waarschijnlijke bron van de verontreiniging (de romneyloodsen) is verwijderd, zal naar verwachting ook geen nieuwe verontreiniging met zink meer optreden.

4.4.3 Conclusie

Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.