direct naar inhoud van 4.3 Milieu algemeen
Plan: Haarbosch, Maarsbergen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1581.MAAHaarbosch-va01

4.3 Milieu algemeen

4.3.1 Beleidskader

Nationaal beleidsplannen 3 en 4

In het Nationaal Milieubeleidsplan 3 worden doelstellingen ten aanzien van milieukwaliteit geformuleerd. Het beleid is gericht op de instandhouding, het herstel of de ontwikkeling van functies en eigenschappen van bepaalde gebieden. Integraal waterbeheer wordt steeds belangrijker bij de inrichting van gebieden.

Door de watersysteembenadering worden de verschillende functies (landbouw, natuur en stedelijk gebied) aan elkaar gekoppeld. De waterschappen zijn in algemene zin verantwoordelijk voor het oplossen van lokale en regionale milieuproblemen die te maken hebben met integraal waterbeheer. De gemeente staat als overheid het dichtst bij de burger en heeft daarom een speciale verantwoordelijkheid om de burger bij het milieubeleid te betrekken.

NMP 3 blijft ook na het uitkomen van NMP 4 (juni 2001) onverkort van kracht. NMP 4 heeft echter een andere opzet waarbij de beleidshorizon in het jaar 2030 is gelegd, dertig jaar vooruit. Centraal staat daarbij “een gezond en veilig leven in een aantrekkelijke leefomgeving en te midden van een vitale natuur zonder de mondiale biodiversiteit aan te tasten en hulpbronnen uit te putten”.

Provinciaal milieubeleidsplan 2009-2011

Het provinciale Milieubeleidsplan is bedoeld om richting te geven aan de provinciale inspanningen op milieugebied. De omvang en hardnekkigheid van milieuproblemen vraagt om inzet en samenwerking van alle betrokkenen.

De milieudruk in Utrecht is hoog. De provincie spant zich dan ook in op het gebied van de leefomgevingkwaliteit: het behouden en herstellen van de milieukwaliteit in de provincie, met luchtkwaliteit en geluidhinder als speerpunten. Hierbij staat de gezondheid van de Utrechtse burgers centraal. Daarnaast wil de provincie door een goede
milieukwaliteit te scheppen de voorwaarden scheppen voor de natuur en instandhouding van de biodiversiteit.

In de beleidslijn Wro zijn op milieugebied twee bepalingen als 'provinciaal belang' benoemd: stiltegebieden en de mogelijkheid een beperking op te leggen aan de bebouwingsdichtheid langs transportroutes van gevaarlijke stoffen. Verder is bij de vestiging van risicovolle bedrijven het locatiebeleid, dat ook benoemd is als provinciaal belang, van toepassing. De komende periode zal bezien moeten worden of het wenselijk is om meer milieuaspecten als provinciaal belang te benoemen. Het overleg bij bestemmingsplannen wordt gebruikt om ook die onderwerpen te bespreken die niet als provinciaal belang zijn aangemerkt, zoals:

  • het stimuleren van gemeenten bij de vroegtijdige integratie van ruimtelijke ordening, milieu en water en de inzet daarbij van de basis- en ambitiekwaliteiten op zowel het gebied van leefbaarheid (geluid, lucht, stank, externe veiligheid) als duurzaamheid (bodemgebruik, hergebruik van materialen, hoogwaardig toepassen van secundaire bouwstoffen);
  • de wenselijkheid om rond een regionaal bedrijventerrein, waarop meerdere risicovolle bedrijven gevestigd zijn gezamenlijk veiligheidscontouren vast te leggen;
  • het uitdragen van het afwegingskader duurzaamheid;
  • het bevorderen van een afname in het energiegebruik en een toename van de opwekking en toepassing van duurzame energie in de provincie; het toepassen van restwarmte.

Gemeentelijk milieubeleidsplan

In het milieubeleidsplan staat wat de gemeente in de periode 2009-2012 op milieugebied wil bereiken en hoe ze dan gaat doen. Het uiteindelijke doel van dit plan is het realiseren van een gezonde, veilige en duurzame leefomgeving in de gemeente.

In het milieubeleidsplan richt de gemeente zich op diverse milieuaspecten. Het beleid voor deze milieuaspecten wordt per aspect verderop in dit hoofdstuk uitgewerkt.

Voor nieuwe ontwikkelingen in een gebied zet de gemeente in op gebiedsgericht milieubeleid. Het beleid gaat uit van maximaal haalbare milieukwaliteiten in plaats van wettelijke minimumeisen, daar waar dit mogelijk is. Daarmee kan de gemeente een zo hoog mogelijke kwaliteit realiseren en voorkomen dat de leefkwaliteit afzakt naar wat wettelijk minimaal vereist is.

In onderhavig geval wordt voldaan aan de wettelijke vereisten. Vanwege de ligging van de locatie is het behalen van maximale milieukwaliteit niet mogelijk

4.3.2 Het plan en conclusie

In de volgende paragrafen worden de milieuaspecten apart behandeld. Derhalve wordt er in deze paragraaf niet apart ingegaan op deze aspecten.