direct naar inhoud van 4.2 Verkeer en parkeren
Plan: Haarbosch, Maarsbergen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1581.MAAHaarbosch-va01

4.2 Verkeer en parkeren

4.2.1 Beleidskader

Nota Mobiliteit

De Nota Mobiliteit is een nationaal verkeers- en vervoersplan en is een uitwerking van de Nota Ruimte. De Nota Mobiliteit richt zich onder andere op onderstaande punten.

  • Het realiseren van een sterkere economie door de bereikbaarheid te verbeteren. Dit kan bereikt worden door goed functionerende infrastructuurnetwerken en gestroomlijnde overheidsinterventies;
  • De groei van verkeer en vervoer mogelijk maken;
  • Betrouwbare en voorspelbare bereikbaarheid van deur tot deur. Hiervoor is een integrale netwerkbenadering noodzakelijk van de nationale, regionale, lokale netwerken van de weg, water en openbaar vervoer;
  • Decentraal wat kan, centraal wat moet;
  • Kaders stellen aan het decentrale beleid. De Nota Mobiliteit geeft aan welke nationale belangen moeten doorwerken in het decentrale verkeers- en vervoerbeleid. Deze centrale kaders gelden voor doorstroming op het rijkswegennet, verkeersveiligheid, transport van gevaarlijke stoffen en (internationale) kaders voor milieu en leefomgeving;
  • Kwaliteit leefomgeving verbeteren. Alle nationale en internationale afspraken op het gebied van emissiereductie voor verkeer en vervoer over spoor, weg en vaarwegen worden nageleefd. Hiervoor zijn innovatie en bronmaatregelen vereist. Samen met de lokale en regionale overheden wordt een extra impuls gegeven aan ontsnippering van leefgebieden van planten- en diersoorten bij wegen en spoor- en waterwegen.

Provinciale Ruimtelijke verordening: artikel 3.7 mobiliteitstoets

Het doel van de Provinciale Ruimtelijke Verordening is om provinciale belangen op het gebied van de ruimtelijke ordening te laten doorwerken naar het gemeentelijke niveau. Dat betekent dat de provincie gewenste ontwikkelingen in een gebied of regio op deze manier kan veiligstellen. In de verordening staan regels waar gemeenten zich bij het maken van bestemmingsplannen aan moet houden.

In de Provinciale Ruimtelijke Verordening is artikel 3.7 mobiliteitstoets opgenomen. In dit artikel staat dat voor gebieden waarin ruimtelijke ontwikkelingen zijn voorzien, in de toelichting een beschrijving van het aantal verplaatsingen die die ruimtelijke ontwikkelingen tot gevolg hebben moet bevatten. Indien er uit die beschrijving blijkt dat er sprake is van relatief grote verkeerseffecten, dient een mobiliteitstoets uitgevoerd te worden.

Het realiseren van maximaal 86 woningen betekent dat er circa 740 motorvoertuigbewegingen per etmaal worden toegevoegd op de Haarweg. Een dergelijk  aantal motorvoertuigbewegingen op de Haarweg past ruim binnen de 10.000 motorvoertuigbewegingen die de Haarweg aankan, zoals vastgesteld in het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan (GVVP). Hiernaast verdwijnt door de ontwikkeling van de woonwijk een bedrijventerrein voor groothandelsbedrijven. Dergelijke bedrijven generen ook het nodige verkeer. Er is dan ook geen sprake van ingrijpende verkeerseffecten en het doen van de mobiliteitstoets uit de PRV bestaat geen noodzaak;

Gemeentelijk Verkeers- en vervoersplan (GVVP)

Het GVVP moet leiden tot een duurzaam verkeers- en vervoersysteem met een gezonde en veilige leefomgeving in een groene, bereikbare, economisch gezonde gemeente. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen van enige omvang kunnen in principe nog maar plaatsvinden op goed bereikbare plaatsen. Ieder bouwplan dat vraagt om een bestemmingsplanwijziging moet beschikken over een mobiliteitstoets. Het GVVP gaat in op verschillende aspecten. Hieronder gaan we alleen in op die aspecten die van belang zijn voor de herontwikkeling van het plangebied.

De gemeente wil het fietsgebruik meer stimuleren. De gemeente onderscheidt een hoofdfietsnetwerk (voorzien van kwalitatief hoogwaardige verharding, verlichting (eventueel dynamisch) en veilig vormgegeven) en een fietsnetwerk. Binnen het plangebied kan op de nieuwe weg gefietst worden. Hiervoor hoeven geen aparte fietsvoorzieningen gerealiseerd te worden. Dit onderdeel van het fietsnetwerk zal aansluiten op het hoofdfietsnetwerk. Om het fietsen te stimuleren moeten er voldoende fietsparkeerplaatsen aanwezig zijn. Tot op heden heeft de gemeente nog geen fietsparkeernormen opgelegd bij nieuwe ontwikkelingen. Bij alleen woningbouw is dit niet noodzakelijk omdat er volgens het bouwbesluit voldoende berging aanwezig moet zijn.

Om lopen voor alle gebruikers mogelijk te maken, is het niet noodzakelijk dat langs iedere weg binnen de bebouwde kom minimaal aan één zijde een trottoir is. Per dorp dient er een netwerk van goed toegankelijke trottoirs ontwikkeld te worden die alle voorzieningen binnen een dorp op een logische manier met elkaar verbindt. Binnen de verblijfsgebieden, zoals het plangebied, zijn specifieke oversteekvoorzieningen niet nodig en ook niet gewenst. Door de inrichting van het gebied rijden automobilisten met gepaste snelheid.

Momenteel is de gemeente goed bereikbaar, alleen tijdens de spits komen diverse knelpunten voor waar de doorstroming minder optimaal is. Een hiervan is de bijna dagelijkse file rondom Maarsbergen in de richting Utrecht. Als gevolg van de 'ZSM-maatregelen' van Rijkswaterstaat is de A12 verbreed. Hiermee moet de doorstroming verbeteren.

De gemeente kent vier typen wegen: stroomwegen (de A12), gebiedsontsluitingswegen, wijkontsluitingswegen en erftoegangswegen. Een gebiedsontsluitingsweg zorgt voor de aansluiting van een gebied op een stroomweg en verbindt bovendien de dorpen onderling. De wijkontsluitingswegen vormen de schakel tussen de woonwijken en de gebiedsontsluitingsweg. Bij erftoegangswegen is de voornaamste functie het bereikbaar maken van de aanliggende woningen. Het plangebied wordt ingericht met een erftoegangsweg.

Bij nieuwbouw moet het parkeren in eerste instantie op eigen terrein worden opgelost. Indien hiervoor geen mogelijkheden zijn, kan het bestaande parkeerareaal in onmiddellijke nabijheid worden uitgebreid. Bij nieuwbouw worden de CROW-normen gehanteerd. Hier wordt de minimale parkeernorm voor een weinig stedelijk gebied gehanteerd. Het parkeren moet binnen het te ontwikkelen gebied worden gerealiseerd. Bij het parkeren op eigen terrein moet de reductiefactor worden toegepast.

4.2.2 Het plan

Bereikbaarheid en ontsluiting

Het plangebied wordt ontsloten via de Haarweg. De woningen worden ontsloten via een, nieuw aan te leggen, rondgaande woonstraat. Ten behoeve van de toegankelijkheid voor nood- en hulpdiensten (o.a. brandweer) wordt het brede profiel (ruim 7 meter) van deze straat doorgezet, zodat een vrije doorgang gewaarborgd is. Hiermee voldoet de ontsluiting aan de door de brandweer gestelde eisen. Tevens wordt voorzien in een calamiteitenontsluiting.

De woonstraat krijgt een informeel karakter met een rijbaan van 5,2 meter breed en vrij brede groene bermen. Langs de straat worden stoepen en/of parkeerplaatsen gerealiseerd. De vrijstaande en twee-onder-één-kapwoningen krijgen twee parkeerplaatsen op eigen erf. Daarnaast kan op de rijbaan of in de groene bermen geparkeerd worden. Ter plaatse van de rijwoningen krijgt de weg een ander profiel. Langs deze weg worden namelijk haaksparkeerplaatsen gerealiseerd. Deze haaksparkeerplaatsen worden gesitueerd in een groenstrook tussen de woonstraat en de voortuinen. Langs de voortuinen ligt een voetpad dat toegang geeft tot de woningen. De bergingen van de rijenwoningen zijn toegankelijk via een achterpad.

De bereikbaarheid middels het openbaar vervoer vindt plaats via de N226, daar rijdt een lijnbus. Overig openbaar vervoer is niet aanwezig in de omgeving van het plangebied.

Parkeren

In het plan is uitgegaan van een parkeernorm (CROW) van 2 parkeerplaatsen per woning voor de vrijstaande en twee-onder-één-kapwoningen en 1,4 parkeerplaatsen per woning voor de rijenwoningen. Hierbij tellen 2 parkeerplaatsen op eigen erf voor de vrijstaande en de twee-onder-één-kapwoningen als 1,3 parkeerplaats indien achter elkaar moet worden geparkeerd, en 1,8 parkeerplaats indien naast elkaar kan worden geparkeerd.

In de volgende tabel is de berekening van het maximaal benodigd aantal parkeerplaatsen weergegeven.

Type woning   Aantal   Norm   Totaal  
Vrijstaande woningen   Ca. 26   2,0 p.p.w.   52  
Twee-onder-één-kapwoningen   Ca. 26   2,0 p.p.w.   52  
Rijwoningen   Ca. 34   1,4 p.p.w.   48  
Totaal       152  

Bij de vrijstaande en twee-onder-één-kapwoningen worden twee parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd, waarbij er achter elkaar geparkeerd moet worden. Van de 152 benodigde parkeerplaatsen moeten er, na aftrek van deze parkeerplaatsen (52 x 1,3 = 68), nog 84 parkeerplaatsen in de openbare ruimte gerealiseerd worden.

Deze parkeerplaatsen staan indicatief ingetekend op de stedenbouwkundige plankaart, omdat er in de praktijk informeel langs de straten geparkeerd zal worden.

4.2.3 Conclusie

Ten behoeve van de ontwikkeling van het plangebied wordt een nieuwe erfontsluitingsweg aangelegd. Deze wordt aangesloten op de Haarweg. Deze wegen hebben voldoende capaciteit om de nieuwe verkeersbewegingen op te kunnen vangen. Tevens worden voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd. Hierdoor voldoet het plan aan de gestelde parkeernormen. Geconcludeerd wordt dus dat wat betreft het aspect verkeer en parkeren er geen belemmeringen aanwezig zijn voor de ontwikkeling van het plangebied.