direct naar inhoud van Artikel 8 Wonen - 2 Vrijstaand
Plan: Haarbosch, Maarsbergen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1581.MAAHaarbosch-va01

Artikel 8 Wonen - 2 Vrijstaand

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2 Vrijstaand' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van vrijstaande woningen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep- en of bedrijf aan huis;

met daarbij behorende:

  • b. tuinen en erven, (ontsluitings)wegen, paden, parkeervoorzieningen en waterhuishoudingvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Bouwen algemeen

Het bouwperceel mag voor niet meer dan 60% worden bebouwd.

8.2.2 Bouwen van hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. er mogen uitsluitend vrijstaande woningen gebouwd worden;
  • b. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de goot- en bouwhoogte zijn maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goot- en bouwhoogten, met dien verstande dat in afwijking hiervan de aangegeven goothoogte over maximaal 20% van de gootlengte mag worden overschreden tot een goothoogte van maximaal 9 m;
  • d. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt minimaal 2 m;
  • e. de breedte van het hoofdgebouw mag maximaal de helft van de breedte van het bouwperceel bedragen;
  • f. in aanvulling op lid e, geldt dat de breedte van het hoofdgebouw tot 3 m achter (het denkbeeldige verlengde van) de voorgevel, maximaal 10 m mag bedragen;
  • g. hoofdgebouwen dienen te worden afgedekt met een kap waarbij de dakhelling van deze kap minimaal 60º en maximaal 75º dient te bedragen;
  • h. de afstand tot vrijstaande bijgebouwen en/of vrijstaande overkappingen dient minimaal 1 m te bedragen;
  • i. het maximale aantal woningen bedraagt het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal.
8.2.3 Bouwen van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. deze dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. deze dienen minimaal 2 m achter (het denkbeeldige verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • c. de afstand tot vrijstaande bijgebouwen en/of vrijstaande overkappingen moet minimaal 1 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3,0 m, dan wel de hoogte van de eerste verdieping van het hoofdgebouw + 0,25 m;
  • e. In afwijking van het voorgaande gelden voor het bouwen van erkers aan hoofdgebouwen de volgende regels:
    • 1. erkers mogen voor de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd en/of op zijgevels, welke zicht hebben op of gelegen zijn aan de zijde van een openbare weg of openbaar groen;
    • 2. gemeten vanuit de gevel waaraan uitgebouwd wordt, mag de erker maximaal 2,1 m worden uitgebouwd;
    • 3. de afstand vanaf de bouwperceelgrens tot aan de te bouwen erker is aan één zijde minimaal 1,5 m;
    • 4. de breedte bedraagt maximaal 80% van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw waaraan uitgebouwd wordt.
8.2.4 Bouwen van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen

Voor het bouwen van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. dienen achter (het denkbeeldig verlengde van) de basis achtergevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • c. mogen tot in de zijdelingse bouwperceelgrens worden gebouwd;
  • d. de afstand tot een gebouw of overkapping moet minimaal 1 m bedragen;
  • e. de goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen bedraagt respectievelijk maximaal 3 m en 4,5 m;
  • f. dakkapellen zijn op vrijstaande bijgebouwen niet toegestaan;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen en eventuele vrijstaande overkappingen buiten het bouwvlak mag maximaal 15% van het bouwperceel bedragen met een maximum van 50 m2 voor percelen met een oppervlakte tot 1.000 m2.
8.2.5 Bouwen van onoverdekte zwembaden

Voor het bouwen van onoverdekte zwembaden gelden de volgende regels:

  • a. zijn uitsluitend toegestaan op minimaal 3 m achter (het denkbeeldige verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • b. de hoogte mag maximaal 0,5 m bedragen;
  • c. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens moet minimaal 5 m bedragen;
  • d. de oppervlakte mag maximaal 50% bedragen van het gedeelte van het bouwperceel dat op minimaal 3 m achter (het denkbeeldige verlengde van de) voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, met een maximum van 50 m2.
8.2.6 Bouwen van bouwwerken,geen gebouw zijnde (niet zijnde overkappingen)

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde (niet zijnde overkappingen) geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan hieronder is aangegeven:

Bouwwerken, geen gebouw zijnde   Maximale bouwhoogte  
erf- en terreinafscheidingen die worden geplaatst voor (het denkbeeldige verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw   1 m  
erf- en terreinafscheidingen die worden geplaatst achter (het denkbeeldige verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw   2 m  
vlaggenmasten   6 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde (niet zijnde overkappingen)   3 m  

8.2.7 Parkeren

Ten aanzien van het parkeren gelden de volgende regels:

  • a. voor vrijstaande woningen geldt de parkeernorm: 2,0 parkeerplaatsen per woning;
  • b. er moeten minimaal 2 parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd worden. Deze twee parkeerplaatsen tellen als:
    • 1. 1,3 parkeerplaats indien er achter elkaar geparkeerd moet worden;
    • 2. 1,8 parkeerplaats indien er naast elkaar geparkeerd kan worden.
8.3 Specifieke gebruiksregels
8.3.1 Voorwaardelijke gebruiksregel

Gebouwen binnen deze bestemming mogen niet eerder ten behoeve van wonen worden gebruikt dan nadat op elk bouwperceel binnen de bestemming Wonen - 4 Rijwoningen een hoofdgebouw ten behoeve van een woning is gebouwd.

8.3.2 Uitoefening van een beroep- en of bedrijf aan huis

Het uitoefenen van een beroep of bedrijf aan huis is in overeenstemming met de woonfunctie, indien wordt voldaan aan de volgende regels:

  • a. niet meer dan 1/3 deel van het totale oppervlak van het hoofdgebouw, inclusief aan,- uit- en bijgebouwen, voor de uitoefening van het beroep of bedrijf wordt gebruikt, met een maximum van 50 m2;
  • b. alleen activiteiten worden uitgevoerd waarvoor geen vergunning ingevolge de Wet Milieubeheer noodzakelijk is en die genoemd worden in categorie 1 (niet zijnde risicovolle bedrijven) uit de bij deze regels behorende bijlage 1 'Staat van Bedrijfsactiviteiten van de bedrijvenlijst, of die activiteiten die in zijn geheel niet meldingsplichtig zijn;
  • c. geen horeca- en/of detailhandels activiteiten worden uitgeoefend, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van het betrokken beroep of bedrijf aan huis;
  • d. de beroeps- en bedrijfsactiviteiten door de bewoners worden uitgeoefend;
  • e. geen personeel werkzaam is, met uitzondering van huis- en tandartspraktijken en vergelijkbare medische beroepen, waarbij maximaal één persoon fulltime in dienst mag zijn, ter assistentie of ondersteuning;
  • f. het gebruik geen invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaakt;
  • g. buitenopslag ten behoeve van de activiteit niet is toegestaan.
8.4 Afwijken van de gebruiksregels
8.4.1 Bijzondere woonvormen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het toestaan van bijzondere woonvormen, mits:

  • a. het hoofdgebouw in overwegende mate de woonfunctie behoudt;
  • b. de functie een ruimtelijke werking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
  • c. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • d. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.