7.2 Bouwregels
7.2.1 Bouwen algemeen
Het bouwperceel mag voor niet meer dan 70% worden bebouwd.
7.2.2 Bouwen van hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
a. mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
b. de goot- en bouwhoogte zijn maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goot- en bouwhoogten, met dien verstande dat in afwijking hiervan de aangegeven goothoogte over maximaal 20% van de gootlengte mag worden overschreden tot een goothoogte van maximaal 9 m;
-
c. mogen uitsluitend in de vorm van aan- of uitbouwen worden vergroot;
-
d. hoofdgebouwen dienen te worden afgedekt met een kap waarbij de dakhelling van deze kap minimaal 60º en maximaal 75º dient te bedragen;
-
e. de afstand tot vrijstaande bijgebouwen en/of vrijstaande overkappingen dient minimaal 1 m te bedragen;
-
f. het maximale aantal woningen bedraagt het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
-
g. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - dove gevel 1" dienen de woningen op de derde verdieping aan de westelijke zijde met een dove gevel te worden uitgevoerd.
7.2.3 Bouwen van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen gelden de volgende regels:
-
a. dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
-
b. dienen minimaal 3 m achter (het denkbeeldige verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd en mogen in de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd;
-
c. de afstand tot vrijstaande bijgebouwen en/of vrijstaande overkappingen moet minimaal 1 m bedragen;
-
d. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3,0 m, dan wel de hoogte van de eerste verdieping van het hoofdgebouw + 0,25 m;
-
e. in afwijking tot het bovenstaande gelden voor het bouwen van erkers aan hoofdgebouwen de volgende regels:
-
1. erkers mogen voor de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd en/of op zijgevels, welke zicht hebben op of gelegen zijn aan de zijde van een openbare weg of openbaar groen;
-
2. gemeten vanuit de gevel waaraan uitgebouwd wordt, mag de erker maximaal 2,1 m worden uitgebouwd;
-
3. de afstand vanaf de bouwperceelgrens tot aan de te bouwen erker is minimaal 1,5 m;
-
4. de breedte bedraagt maximaal 80% van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw waaraan uitgebouwd wordt.
7.2.4 Bouwen van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen
Voor het bouwen van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen gelden de volgende regels:
-
a. mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
-
b. dienen achter (het denkbeeldig verlengde van) de basis achtergevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
-
c. mogen tot in de zijdelingse bouwperceelgrens worden gebouwd;
-
d. de afstand tot een gebouw of overkapping moet minimaal 1 m bedragen;
-
e. de goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen bedraagt respectievelijk maximaal 3 m en 4,5 m;
-
f. dakkapellen zijn op vrijstaande bijgebouwen niet toegestaan;
-
g. de gezamenlijke oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen en eventuele vrijstaande overkappingen buiten het bouwvlak mag maximaal 25% van het bouwperceel bedragen met een maximum van 50 m2.
7.2.5 Bouwen van onoverdekte zwembaden
Voor het bouwen van onoverdekte zwembaden gelden de volgende regels:
-
a. zijn uitsluitend toegestaan op minimaal 3 m achter (het denkbeeldige verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
-
b. de hoogte mag maximaal 0,5 m bedragen;
-
c. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens moet minimaal 5 m bedragen;
-
d. de oppervlakte mag maximaal 50% bedragen van het gedeelte van het bouwperceel dat op minimaal 3 m achter (het denkbeeldige verlengde van de) voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, met een maximum van 50 m2.
7.2.6 Bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde (niet zijnde overkappingen)
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde (niet zijnde overkappingen) geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan hieronder is aangegeven:
Bouwwerken, geen gebouw zijnde (niet zijnde overkappingen)
|
Maximale bouwhoogte
|
erf- en terreinafscheidingen die worden geplaatst voor (het denkbeeldige verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw
|
1 m
|
erf- en terreinafscheidingen die worden geplaatst achter (het denkbeeldige verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw
|
2 m
|
Vlaggenmasten
|
6 m
|
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde (niet zijnde overkappingen)
|
3 m
|
7.2.7 Parkeren
Ten aanzien van het parkeren gelden de volgende regels:
-
a. voor rijwoningen geldt een parkeernorm van 1,4 parkeerplaatsen per woning, met dien verstande dat deze parkeerplaatsen in de openbare ruimte moeten worden gerealiseerd;
-
b. voor twee-aaneen gebouwde woningen geldt de parkeernorm: 2,0 parkeerplaatsen per woning, met dien verstande dat deze parkeerplaatsen tellen als:
-
1. 1,3 parkeerplaats indien er achter elkaar geparkeerd moet worden;
-
2. 1,8 parkeerplaats indien er naast elkaar geparkeerd kan worden;
-
c. voor vrijstaande woningen geldt een parkeernorm van 2,0 parkeerplaatsen per woning, met dien verstande dat deze parkeerplaatsen tellen als:
-
1. 1,3 parkeerplaats indien er achter elkaar geparkeerd moet worden;
-
2. 1,8 parkeerplaats indien er naast elkaar geparkeerd kan worden.