direct naar inhoud van 2.3 Water
Plan: Lelystad - locatie Waterwijzer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0995.BP00048-VG01

2.3 Water

Grotere, ruimtelijk en functioneel van belang zijnde waterlopen en -partijen, hebben de bestemming "Water".

2.3.1 Doel van de bestemming

Het doel van de bestemming is het behoud en de bescherming van de ruimtelijke en functionele van belang zijnde waterstructuren in het plangebied.

2.3.2 Toelichting op de regeling

Functionele mogelijkheden

De hoofdfunctie van de bestemming is water, in de vorm van waterlopen en waterpartijen. Bijbehorende functies als oevers, bermen en extensief dagrecreatief medegebruik zijn ook mogelijk. Daarnaast zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, wegen en paden mogelijk. Door het toestaan van deze functies is flexibiliteit in het gebruik van de gronden met deze bestemming mogelijk.

Bouwmogelijkheden

Gebouwen zijn in deze bestemming niet mogelijk. Wel zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogelijk. In dit geval erf- en terreinafscheidingen, bruggen, palen en masten en overige bouwwerken.

Daarbij mogen erf- en terreinafscheidingen een maximale bouwhoogte van 2,00 meter hebben. Palen en masten zijn maximaal 6,00 meter hoog, bruggen en vergelijkbare bouwwerken en overige bouwwerken zijn maximaal 5,00 meter hoog. De genoemde hoogten zijn van belang voor een optimaal functioneren van de bouwwerken.

Omgevingsvergunning

Voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden, niet zijnde bouwen, moet een omgevingsvergunning verleend worden. Voordat de omgevingsvergunning verleend is, moet aangetoond zijn dat deze uitvoerbaar is. Overleg met het beherende waterschap is daarbij gewenst. Bij vergunningplichtige werken en werkzaamheden gaat het onder meer om het dempen en afgraven van waterpartijen en het ophogen van gronden.

2.3.3 Uitgangspunten
  • de aanwezige watergang met bijbehorende bermen en voorzieningen blijven mogelijk in deze bestemming;
  • bruggen, dammen en duikers zijn ondergeschikt mogelijk gemaakt;
  • de bestaande breedte van watergangen blijft minimaal gehandhaafd, versmallen ervan door middel van dempen is niet zonder vergunning toegestaan;
  • afgraven, dempen etc is niet toegestaan, een omgevingsvergunningstelsel voor werken (niet bouwen) en werkzaamheden wordt niet opgenomen.
2.3.4 Huidige situatie

Langs de westzijde van het plangebied ligt een watergang. Deze maakt deel uit van de ruimtelijke hoofdstructuur langs de Zuigerplasdreef. Het gaat daarbij om een sloot met een breedte van circa 4 meter. De oevers hebben een natuurlijk karakter, met groen en rietkragen. Over het water heen is op dit moment een brug aanwezig die de bushalte aan de Zuigerplasdreef bereikbaar maakt vanuit het plangebied.

2.3.5 Gewenste situatie

In de nieuwe situatie blijft de aanwezige watergang gehandhaafd, deze is immers van belang voor de waterhuishouding. De watergang maakt bovendien deel uit van de groenstructuur die is beschreven in 2.1 en de ruimtelijke structuur rond de Zuigerplasdreef. Het water behoudt dezelfde breedte en oevers. De brug over het water, voor de bereikbaarheid van de bushalte aan de Zuigerplasdreef, blijft ook bestaan.

2.3.6 Beleid

Hieronder is beleid opgenomen dat een direct verband heeft met de bestemming en daarvoor uitgangspunten biedt. De wegen in het plangebied vallen buiten de werking van het rijks- en provinciaalbeleid. Hierna is dus alleen gemeentelijk beleid beschreven.

Het Structuurplan Lelystad 2015 (vastgesteld op 7 april 2005) bevat een visie op de integrale leefomgeving, waarbij behalve het ruimtelijk beleid, ook bijvoorbeeld duurzaamheid, milieu en verkeer deel van uitmaken. De beleidsuitgangspunten vanuit het provinciaal beleid zijn vertaald in het structuurplan.

De identiteit van Lelystad wordt mede bepaald door de aanwezigheid van een grootschalige stedelijke groenstructuur en de daarin aanwezige samenhang tussen groen en water. Het gemeentelijk beleid is gericht op de waarborging van deze identiteit en de handhaving en waar mogelijk versterking van de stedelijke hoofdstructuur. De watergang in het plangebied maakt geen deel uit van de hoofdwaterstructuur van Lelystad.

Het structuurplan richt zich vooral op het uitbouwen van de ecologische functie van het groen en het water. Ook het versterken van de oriëntatie op het water moet aan de orde komen. Deze uitgangspunten moeten vertaald worden naar een uitvoeringsprogramma. Het Structuurplan heeft geen directe werking op het aanwezige water.

Voor de gehele gemeente Lelystad is het Waterplan (Royal Haskoning, april 2002) opgesteld. Dit plan bevat de vertaling van het gewenste waterbeheer ('watervisie') naar inrichtingsmaatregelen op hoofdlijnen. Het waterplan is opgesteld waarbij rekening gehouden is met het vigerend beleid in de Vierde Nota Waterhuishouding (ministerie van V&W), de startovereenkomst “Waterbeleid 21e eeuw” (WB21), de “Handreiking watertoets” (ministerie van VROM), het Omgevingsplan Flevoland (Provincie Flevoland) en het Waterbeheerplan (Waterschap Zuiderzeeland).

Ook de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) zijn belangrijke beleidskaders. De KRW heeft als doel de kwaliteit van de Europese wateren in een goede toestand te brengen en te houden. Het NBW heeft tot doel om in 2015 het watersysteem op orde te hebben en daarna op orde te houden, anticiperend op veranderende omstandigheden zoals onder andere de verwachte klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en toename van het verharde oppervlak. Bij het opstellen van het NBW is rekening gehouden met de richtlijnen volgens de KRW. Het NBW bevat taakstellende afspraken ten aanzien van veiligheid en wateroverlast en procesafspraken ten aanzien van watertekorten, verdroging, verzilting, water(bodem)kwaliteit, sanering waterbodems en ecologie.

Het bovenstaande resulteert in twee drietrapsstrategieën:

  • 1. waterkwantiteit (vasthouden, bergen, afvoeren);
  • 2. waterkwaliteit (schoonhouden, scheiden, zuiveren).

Concreet voor het plangebied worden geen uitspraken gedaan.