Plan: | Lelystad - locatie Waterwijzer |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0995.BP00048-VG01 |
De grote bestaande en gewenste groenstructuren in het plangebied hebben de bestemming "Groen".
Het doel van deze bestemming is het behoud van de bestaande grotere groenstructuren en het mogelijk houden en maken van nieuwe groenstructuren. Daarin zijn de voorzieningen mogelijk die binnen die groenstructuur liggen of komen te liggen.
Functionele mogelijkheden
In deze bestemming zijn verschillende groenvoorzieningen mogelijk gemaakt, bijvoorbeeld bos, bebossing en beplanting. Naast groenvoorzieningen zijn in deze bestemming nog andere voorzieningen mogelijk, zoals wegen en paden, parkeervoorzieningen, waterpartijen en extensief dagrecreatief medegebruik. Andere bijbehorende voorzieningen zijn ook mogelijk binnen de bestemming. Daarbij gaat het om bijvoorbeeld nutsvoorzieningen en bouwwerken als kunstobjecten en reclameborden. Door het toestaan van deze functies is flexibiliteit in het gebruik van de groenstructuren mogelijk. Dit vergroot de gebruiksmogelijkheden van het groen.
Bouwmogelijkheden
Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn wel mogelijk. In deze bestemming gaat het om erf- en terreinafscheidingen, palen en masten en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
De erf- en terreinafscheidingen mogen maximaal 2,00 meter hoog zijn. Deze kunnen dienen voor de veiligheid van de gebruikers van de gronden. Palen en masten, waaronder verlichtingsmasten, mogen maximaal 6,00 meter hoog worden. Overige andere bouwwerken mogen ten hoogste 5,00 meter hoog zijn. Hieronder vallen bijvoorbeeld kleine bruggen en lichtmasten. Deze regeling is afgestemd op de standaardregeling die in Lelystad gehanteerd wordt.
Flexibiliteitsbepalingen
In de bestemmingsregeling is een mogelijkheid opgenomen om met een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels. Met deze omgevingsvergunning kunnen gebouwen voor nutsvoorzieningen of andere openbare voorzieningen worden gebouwd. Daarbij moet, om de bebouwing ondergeschikt te houden, een maximum van 50 m2 aangehouden worden.
Daarnaast is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt om de bestemming "Groen" te wijzigen naar "Woongebied". Dit kan mogelijk zijn bij een geringe aanpassing van de plannen in de toekomst. Het gaat dan ook om een beperkte strook waarvoor deze wijzigingsbevoegdheid geldt. Wijziging is alleen mogelijk wanneer voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden.
Door de ligging van het plangebied aan zowel de Polderdreef als de Zuigerplasdreef heeft het aan de zuid- en westzijde een groene buffer. Ook aan de noordrand van het plangebied is een groenstructuur aanwezig. Deze groenstructuren bestaan uit gras, struweel, solitairen en bebossing. Ze zijn van belang voor het ruimtelijk beeld van de wijk en als geleidend groen langs de dreven. Dit groen heeft bovendien een functie voor extensief recreatief medegebruik, in de vorm van fietsen en wandelen.
Het behoud van de bestaande ruimtelijk van belang zijnde groenstructuren is een belangrijk uitgangspunt voor de nieuwe ontwikkeling. Daarnaast is het behoud van bepaalde bomen aanbevolen vanuit de quickscan Flora- en faunawet. Door de komst van de nieuwe woningen is geen sprake van aantasting van die groenstructuren. Ook de functie van deze groenstructuren blijft gehandhaafd en waar mogelijk versterkt, door de aanleg van nieuwe paden. Aan de woonstraten worden nieuwe, kleinere, groenstructuren toegevoegd. Het gaat daarbij om zichtgroen, waardoor het ruimtelijk beeld van het woonbuurtje groener wordt. Dit groen bestaat uit zowel laag (gras, struweel) als hoger groen (solitairen) en is minder van belang voor de hoofdstructuur van de wijk. In onderstaande afbeelding is het wensbeeld voor de groen- en waterstructuur in het plangebied aangegeven.
Gewenste groen- en waterstructuur
Hieronder is beleid opgenomen dat een direct verband heeft met de bestemming en daarvoor uitgangspunten biedt. Het groen in het plangebied valt buiten de werking van het rijksbeleid, daarom is alleen provinciaal en gemeentelijk beleid opgenomen.
Provinciaal beleid
Het Omgevingsplan Flevoland 2006 geeft inzicht in het (toekomst)beleid voor de provincie Flevoland. Het beschrijft voor verschillende gebieden het beleid voor de periode tot 2015. De provincie zet daarbij in op ontwikkeling en kwaliteit, deze benadering sluit aan op het rijksbeleid. Ontwikkelingen staan niet los van elkaar, de provincie heeft dit verbeeld in een stedelijk en een groen-blauwe hoofdstructuur. Voor deze bestemming is de groen-blauwe hoofdstructuur van belang, dit bestaat uit de natuur en de watergebieden in de provincie.
Groen-blauwe woonmilieus komen aan deze doelstelling tegemoet. Dit soort milieus kan vooral worden gesitueerd aan de randen van Lelystad en Almere, “landelijk wonen nabij de stad”. De gewenste ontwikkeling in het plangebied past binnen deze doelstelling. De hoofdopzet is een 'gewone' woonbuurt, maar de bestaande groenstructuur rond het buurtje blijft behouden. Bovendien wordt nieuw groen in het buurtje toegevoegd.
Door middel van een provinciale omgevingsverordening kan een provincie regels stellen aan ruimtelijke plannen, bijvoorbeeld bestemmingsplannen. Om willekeur te voorkomen, moet aan deze regels een omgevingsvisie of omgevingsplan ten grondslag liggen. De provincie Flevoland heeft de Verordening voor de fysieke leefomgeving. Daarin zijn verschillende gebieden aangewezen waarvoor de provincie specifieke regels geeft. Het plangebied en omgeving is niet specifiek aangewezen, de verordening is daarvoor niet van toepassing.
Gemeentelijk beleid
Het algemene gemeentelijk toekomstbeleid is verwoord in het Structuurplan Lelystad 2015 (vastgesteld d.d. 7 april 2005). In het structuurplan wordt een aantal beleidsuitgangspunten beschreven die ook van belang zijn voor het plangebied. Naast de zorg voor de grootschalige groenelementen, vormt de beheersbaarheid van het wijk- en buurtgroen in het plangebied een punt van aandacht. Het beleid is gericht op het behoud van de eigen identiteit van het plangebied met het wijk- en buurtgroen. Waar nodig wordt het wijk- en buurtgroen verbeterd of versterkt. Daarnaast is het beleid gericht op de vermindering van snippergroen, om zo bij te dragen aan de beheersbaarheid en duidelijkheid van de grenzen tussen privé en openbaar. Voor het buurtgroen geldt als speerpunt het aanbrengen van meer differentiatie in het groen, om de kwaliteit, duidelijkheid en herkenbaarheid van de woonomgeving te verbeteren.
Daarnaast is het beleid van het Groenstructuurplan Lelystad van belang. Het uitgangspunt daarbij is het waarborgen en versterken van de stad en het verhogen van differentiatie en hiërarchie door middel van groen. Het geeft richtlijnen voor onderhoud, beheer en aanpassing van bestaande groenvoorzieningen. Bovendien heeft de groenstructuur zijn uitstraling naar onder andere stedenbouwkundige plannen. Om die reden zijn in het structuurplan de belangrijkste groenstructuren in beeld gebracht. De structuren die worden onderscheiden zijn:
Het behoud van deze structuren is van belang.
Door het nieuwe woningbouwplan wordt voorzien in een verdere versterking van het groene karakter van de buurt en omgeving. Enerzijds door het behoud en de opwaardering van de bestaande structuren en anderzijds de aanleg van nieuwe groenstructuur.
- Omgevingsaspecten: Ecologie, Geluid