Plan: | Lelystad Haven |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0995.BP00016-VG01 |
Vanuit gemeentelijk beleid zijn diverse geldende beleidstukken van belang voor het bestemmingsplan. De bedoelde beleidstukken worden in deze paragraaf beschreven.
Het structuurplan is vastgesteld op 7 april 2005 en bevat een visie op de integrale leefomgeving, waarbij behalve het ruimtelijk beleid, ook bijvoorbeeld duurzaamheid, milieu en verkeer deel van uitmaken. Lelystad ziet daarbij de handhaving en versterking van de kernkwaliteiten rust, ruimte, groen en water als één van de belangrijkste opgaven. Groei is daarbij noodzakelijk om te kunnen blijven investeren in de stad. Naar verwachting telt de stad in 2015 80.000 inwoners en heeft het 32.000 arbeidsplaatsen. Gestreefd wordt naar een diversiteit in woningaanbod, door de ontwikkeling van woongebieden met een eigen sfeer en uitstraling.
Groen
De identiteit van Lelystad wordt mede bepaald door de duidelijke groenstructuur, de grootschalige groenelementen en de samenhang tussen groen en water in de stad en in het buitengebied. Een belangrijke opgave, volgens het Structuurplan, is het vergroten van de recreatieve waarde, toegankelijkheid, bruikbaarheid en het tegengaan van versnippering van natuur en landschap. Er kan dan een duidelijke verbinding ontstaan tussen de Oostvaardersplassen, het Hollandse-, Gelderse- en Overijsselse Hout, het Zuigerplasbos, 't Bovenwater en het Natuurpark.
De herkenbaarheid van de groen- en waterstructuur wordt vergroot door in het westelijk deel van de stad het accent op water te leggen (de Blauwe Stad) en in de oostkant het accent juist op groen te leggen (de Groene Stad).
Structuurbeeld 2015 per deelgebied
In het Structuurplan wordt per deelgebied een Structuurbeeld 2015 weergegeven. De opgave voor Lelystad-Haven bestaat uit de verbetering van de bestaande woongebieden die gebouwd zijn in de jaren '80. De woningen en de woonomgeving zijn van een leeftijd dat een verbetering nodig is, zo wordt gesteld.
Het oudste deel van het plangebied, is het Werkeiland. Van de woonwijken in het plangebied zijn de jaren 70 / 80 buurten van Lelystad-Haven het oudst. Deze komen volgens het Structuurplan nog voor 2015 in aanmerking voor transformatie. Gedacht moet worden aan aanbrengen van meer variatie in woonmilieus en woningtypes. Daarnaast wordt gestreefd naar een optimalisering van de inrichting van de openbare ruimte en naar een passend voorzieningenniveau voor de betreffende bewonerdoelgroepen. De (half) agrarische gebieden langs de Buizerdweg, aan weerszijden van de wijk Hollandse Hout, zijn aangeduid als toekomstige woongebieden.
Het Werkeiland wordt ontwikkeld met aanvullende (in de schaal passende) woningbouw, bedrijfjes en horeca die horen bij de ligging aan het water en de jachthaven. De bereikbaarheid van de jachthaven binnen dit werkeiland kan, als onderdeel van het recreatieve (fiets) netwerk tussen verschillende natuursteunpunten in de stad, gewaarborgd worden.
De strekdam (noordwestelijk van de jachthaven) en de Lage Dwarsvaart zijn aangemerkt als ecologische (hoofd)verbindingen, waarbij in het geval van de strekdam ook gedacht wordt aan zoekgebied compensatie.
In de GVV geeft de gemeente aan hoe zij invulling geeft aan de bestaande en toekomstige werklocaties en welke beleidsregels zij daarbij hanteert.
Over detailhandel wordt vermeld dat het aanbod van detailhandelslocaties in Lelystad groot en divers is. Voor het plangebied is, voor detailhandel en leisure, het buurtcentrum in Lelystad-Haven aangeduid. De instandhouding van dit buurtcentrum is van belang, uitbreidingsmogelijkheden zijn toebedeeld aan de centrumwinkelgebieden van Lelystad, zoals bijvoorbeeld het stadscentrum.
In dit programma is, mede op basis van de Koersnotitie 2007-2011, omschreven hoe Lelystad de komende jaren wil doorgroeien naar een zelfstandige stad van 80.000 inwoners. Daarbij wordt ingegaan op de beleidslijnen, de huidige en toekomstige woningmarkt, de keuzen voor de woningbouwlocaties en projecten en de planning daarvan. Voor het plangebied is geen concreet woningbouwprogramma genoemd.
In 2011 is de Detailhandelsvisie Lelystad vastgesteld. Dit beleid geeft handvatten voor toekomstige ontwikkelingen. Zo spelen er een aantal zaken, die onder meer van belang zijn voor het winkelcentrum in Lelystad-Haven.
Lelystad zet in op een evenwichtige voorzieningenstructuur, waarbij de verschillende winkelgebieden complementair zijn en ieder een eigen taak binnen de structuur vervult. Kwaliteit gaat boven kwantiteit en nieuwe ontwikkelingen leveren altijd een bijdrage aan de verbetering van de winkelstructuur. Open staan en ruimte bieden voor de dynamiek in de detailhandel en het accommoderen van schaalvergroting leiden tot een sterkere concurrentiepositie en opent de deuren naar een sterkere bovenregionale functie. Echter, altijd centraal moeten de begrippen leefbaarheid en levensvatbaarheid staan.
Om te komen tot de detailhandelsvisie zijn de volgende doelstellingen in het beleid opgenomen:
Een belangrijk uitgangspunt is de detailhandelsstructuur, zodat elk winkelgebied een eigen profiel en taak krijgt. Zo vormt het koopmotief een belangrijk fundament voor toekomstige ontwikkelingen, evenals het verzorgingsgebied. Ontwikkelingen die het recreatief winkelen ondersteunen, behoren in eerste instantie in het Stadshart een plek te krijgen. In diezelfde lijn worden aanvragen voor laagfrequente aankopen ondergebracht op Palazzo, Westerdreef of de daarvoor aangewezen bedrijventerreinen.
Meer concrete beleidsuitgangspunten kunnen in dit bestemmingsplan worden opgenomen op het moment dat het beleid van kracht is geworden.
Op 28 augustus 2008 heeft de gemeenteraad van Lelystad het archeologische beleid vastgesteld. Dit beleid is opgesteld om vorm te geven aan het rijks- en provinciaal beleid voor archeologie en cultuurhistorie. Het beleid bestaat uit beleidsafspraken en een beleidsadvieskaart. Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met op de kaart aangemerkte gebieden.
In het beleid is ook de doorwerking van het beleid voor bestemmingsplannen opgenomen. Daarbij is een lijst opgenomen met categorieën van archeologische waarden en de manier waarop deze in het bestemmingsplan opgenomen moeten worden.
Wat onder andere voor het plangebied van toepassing is, is dat op gebieden of terreinen met een hoge archeologische verwachting een omgevingsvergunning voor werken en/of werkzaamheden opgenomen wordt, waarbij bepaald is dat voor bodemingrepen en te bebouwen oppervlakten van minimaal 100 m² en/of dieper dan 0,5 m onder maaiveld een omgevingsvergunning voor werken en/of werkzaamheden verleend moet worden. Bij ontwikkelingen in dit soort gebieden moet een archeologisch onderzoek worden verricht.
Ook archeologische vindplaatsen, zoals scheepswrakken, moeten in het bestemmingsplan opgenomen worden. Deze vindplaatsen worden gelijk gesteld met Provinciaal Archeologische Kerngebieden (Park'en). Bij ontwikkelingen in dergelijke gebieden moet altijd archeologisch onderzoek plaatsvinden. Deze gebieden moeten in het bestemmingsplan een passende regeling krijgen.
In november 2003 heeft de gemeenteraad van Lelystad een welstandsnota vastgesteld. In 2007 is de welstandsnota herzien, het doel hiervan was het geven van een nadere inhoud aan en vereenvoudiging van het welstandstoezicht.
De welstandsnota is opgebouwd in twee delen, het welstandsbeleid en de welstandscriteria.
De nota onderscheid welstandsvrije gebieden of objecten, gebieden met een beperkte of stedenbouwkundige welstand, gebieden met volledige of architectonische welstand en ontwikkelingsgebieden met of zonder beeldkwaliteitplan. Voor de woonwijken in het plangebied geldt het beleid voor beperkte of stedenbouwkundige welstand.
Het welstandsbeleid is vertaald naar gebiedsgerichte welstandscriteria. Lelystad-Haven valt in gebied 2, Werkeiland in gebied 3 en Hollandse Hout in gebied 4 (zie onderstaande figuur).
Fragment welstandsnota
Gebied 2 zijn de cluster- en woonerfwijken, deze zijn volledig gericht op wonen. Bouwinitiatieven krijgen in dit gebied veel ruimte, ze kunnen bijdragen aan de levendigheid en diversiteit van de wijk. Belangrijk is dat toevoegingen de binding van de woning met het erf en de openbare ruimte versterken. Gestimuleerd wordt dat door verbouwingen de woningen opener worden naar de omgeving.
Gebied 3 zijn de recent gerealiseerde woonwijken, waarbij veel aandacht aan de architectuur van de woningen is besteed. Belangrijk is de instandhouding en versterking van de samenhang tussen bestaande gebouwen binnen een buurt, door nieuwbouwplannen aan te laten sluiten bij de bestaande architectuur op blok, straat en buurtniveau.
Verbouwingen en uitbreidingen mogen geen afbreuk doen aan de architectuur van het bestaande gebouw en zijn omgeving.
Gebied 4 zijn de parkbuurten, die zich kenmerken door veel openbaar groen en water. Belangrijk is de instandhouding en versterking van de diversiteit aan gebouwtypen, architectuur, kleur- en materiaalgebruik en detaillering.
Daarnaast is de instandhouding van de harmonie tussen de bebouwing en de groene omgeving van belang.
Voor het gemaal Wortman aan de Houtribweg geldt het beleid van volledige of architectonische welstand. Het Wortmangemaal is het oudste gebouw van Lelystad en dat is herkenbaar aan de architectuur. Voor het gemaal zijn de algemene welstandscriteria van het onderliggende gebied (gebied 3) van toepassing. Daarnaast zijn ook nog criteria van toepassing voor de relatie met de omgeving, aanpassingen/ wijzigingen van bouwwerken en detaillering/ materialisering/ kleurgebruik. Deze zijn gericht op de bescherming van de architectonische kenmerken van het gemaal.
De gebieden, buiten de hiervoor genoemde welstandsgebieden om, zijn in de welstandsnota opgenomen als welstandsvrije gebieden.
Uiteindelijk zijn voor het gehele plangebied ook nog criteria voor reclame, criteria bij excessen en sneltoetscriteria van toepassing.
Het "Beleidsplan handhaving specifieke leefomgeving" geeft de kaders voor het uitvoeren van de gemeentelijke handhavingstaak op het gebied van de bouw en de leefomgeving In dit beleidsplan beschrijft de gemeente onder meer de werkwijze, de intensiteit en de prioritering voor de handhavingstaken..
Eén van de uitgangspunten van het milieubeleid is dat de milieubelangen volledig en in een zo vroeg mogelijk stadium in de ruimtelijke ordening worden meegenomen. Voor dit bestemmingsplan zijn de volgende zaken van belang: