direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Lelystad Haven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0995.BP00016-VG01

3.2 Provinciaal beleid

In het Omgevingsplan Flevoland 2006 is het beleid gericht op een evenwichtige groei van Flevoland. De provincie richt zich hierin op diverse beleidsgebieden. De voor het plangebied van belang zijnde beleidsgebieden staan hierna beschreven.

Wonen

Naast kwantitatieve doelstellingen op het gebied van bevolkingstoename en woningbouw, heeft de provincie ook tot doel om een kwaliteitsslag voor de woonomgeving na te streven. Het beleid is er op gericht om bij de bouw van nieuwe woningen te zoeken naar een balans tussen uitbreiding en herstructurering. De provincie ziet op die manier mogelijkheden om goed in te kunnen spelen op de behoefte aan gedifferentieerde woonmilieus, de verweving van functies en het zoeken naar de combinaties van wonen, werken en zorg op wijk- en/of buurtniveau. De verdere invulling van deze opgave laat de provincie aan de gemeenten zelf over.

Specifiek voor Lelystad wordt gestreefd naar een woningvoorraad van 75.000 in 2030. De behoefte aan specifieke woonmilieus is voor Lelystad een speciaal aandachtspunt, waarbij de provincie goede mogelijkheden ziet in de ontwikkeling van waterfronten.

Recreatie en toerisme

De provincie ziet goede mogelijkheden om de sector recreatie en toerisme in Flevoland verder te ontwikkelen. Flevoland kan hierin een opvangfunctie voor de Veluwe en de Noordvleugel van de Randstad gaan vervullen. De provincie heeft op dit beleidsterrein echter geen wettelijke rol, maar wil de belangen op bovengemeentelijk niveau bundelen. Het provinciale recreatiebeleid heeft daarom op dit bestemmingsplan geen invloed.

Natuur

Er is in Flevoland sprake van prioritaire en waardevolle gebieden. Deze gebieden vormen samen de kerngebieden van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van Flevoland. Deze gebieden zijn van bovenlokaal belang. De - in het omgevingsplan aangegeven - “overige EHS” hebben een hoge lokale waarde, deels door de ligging in of nabij de kernen, maar soms ook door bijzondere waarden of elementen. Het Oostvaardersdiep is aangewezen EHS-gebieden.

Het is de bedoeling van de provincie de natuur te beschermen en ontwikkelen. Toch moet er ook ruimte zijn om andere maatschappelijke ontwikkelingen, zoals woningbouw en recreatie, optimaal vorm te kunnen geven.

Bij de kerngebieden van de EHS 'nee, tenzij'-regime gevoerd: nieuwe activiteiten zijn niet toegestaan, tenzij kan worden aangetoond dat de beschermde habitats en soorten daarvan geen schade ondervinden.

Bij de overige EHS is sprake van een saldobenadering, waarbij nadrukkelijker dan bij de waardevolle gebieden ook verplaatsing aan de orde kan zijn.

De provincie heeft hierin een toetsende rol. In eerste instantie ligt de afweging van ontwikkelingen in de EHS bij de gemeente.

Overig

De Lage Dwarsvaart is aangemerkt als regionale vaarweg; dit zijn vaarwegen, die tot de CEMT-klassen IV en V (kunnen) behoren. De eisen waaraan een dergelijke vaarweg moet voldoen zijn allereerst van vaartechnische en nautische aard. Daarnaast spelen waterhuishoudkundige aspecten een rol zoals peilbeheer, stroming en instandhouding van de waterweg als afvoerkanaal. Voor de eerstgenoemde zaken is de vaarwegbeheerder de verantwoordelijke instantie. De functie vaarweg is voor de waterhuishouding en de functie-eisen richtinggevend voor de waterbeheerders en de provincie zelf.