direct naar inhoud van Artikel 29 Algemene wijzigingsregels
Plan: Buitengebied 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0995.0000RP-0001

Artikel 29 Algemene wijzigingsregels

29.1 Wijziging naar natuurontwikkeling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, de bestemming van gronden als bedoeld in artikel 3(Agrarisch), te wijzigen in de bestemming als bedoeld in artikel 8 (Natuur), met dien verstande dat het wijzigen uitsluitend mag geschieden ten aanzien van gronden waarvan vaststaat dat:

  • 1. daarop de agrarische bedrijvigheid is of zal worden beëindigd;
  • 2. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig wordt belemmerd;
  • 3. daar natuurontwikkeling zal plaatsvinden of heeft plaatsgevonden, en
  • 4. de gerechtigden ten aanzien van de betreffende gronden zulks wensen.

29.2 Wijziging naar water

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, na advies te hebben ingewonnen bij de waterbeheerder, de bestemming van gronden als bedoeld in artikel 3 (Agrarisch), met op de ontwikkelingskaart de aanduiding "waterberging (zoekgebied)", te wijzigen in de bestemming als bedoeld in de artikel 14 (Water), met dien verstande dat het wijzigen uitsluitend mag geschieden ten aanzien van gronden waarvan vaststaat dat:

  • 1. daarop de agrarische bedrijvigheid is of zal worden beëindigd;
  • 2. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig wordt belemmerd; en
  • 3. de gerechtigden ten aanzien van de betreffende gronden zulks wensen;
  • 4. er geen negatief significante gevolgen ontstaan ten aanzien van aangrenzende EHS-gebieden.

29.3 Wijziging naar wonen, bedrijven of recreatieve voorzieningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in artikel 3 (Agrarisch), geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd, de bestemming binnen dat bouwvlak te wijzigen in een van de hierna genoemde bestemmingen; bij wijziging wordt tegelijkertijd het bouwvlak van het plan verwijderd:

wijziging naar bestemming:     in acht te nemen bepalingen:  
Wonen
(één woning respectievelijk het bestaande aantal woningen toegestaan)  
a.   ter plaatse van en aansluitend aan de bestaande woning of woningen en de daarbij behorende erven en tuinen worden gronden aangewezen met de bestemming Wonen, waarop artikel 15 van toepassing is;  
  b.   elke wijziging dient in elk geval alle woonruimten binnen het betreffende bouwvlak te omvatten;  
  c.   de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de wijziging niet onevenredig worden belemmerd;  
  d.   het aantal woningen binnen elk bestemmingsvlak mag niet worden vergroot;  
Bedrijven   e.   de gronden binnen het bouwvlak worden aangewezen met de bestemming Bedrijf, waarop artikel 4 van toepassing is, met de nadere bestemming:
bedrijven die voorkomen in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten categorie 1 en 2, met dien verstande dat bedrijven waarbij in de bijlage als "index voor verkeer" een 2 is aangegeven (potentieel verkeersaantrekkende bedrijven) uitsluitend zijn toegestaan langs wegen, die zijn bestemd als "Verkeer" met de categorie-aanduiding 2,
- paardenpension, paardenopleidingscentrum,
- agrarisch loonwerkbedrijf,
- veehandelsbedrijf,
- opslagbedrijven van caravans, campers en/of boten, dierartsenpraktijk en/of dierenpension, of
- (woon)zorgboerderij en/of gezinsvervangend tehuis,
of daarmee naar hun gevolgen voor de omgeving gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten;  
  f.   de gezamenlijke oppervlakte en de goothoogte en hoogte van gebouwen mogen ten opzichte van de ten tijde van de wijziging bestaande situatie niet worden vergroot;  
  g.   het bedrijf mag geen opslag van goederen in de open lucht inhouden of met zich meebrengen;  
  h.   het ander soort bedrijf mag geen horeca of detailhandel betreffen;  
  i.   het bedrijf voorziet in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;  
  j.   er is of wordt voorzien in afschermend erfbeplanting, met eventueel daarbij behorende sloot, aan de zijgrenzen en de achtergrens van het erf, waarbij de breedte van de erfbeplanting niet minder dan 6 m mag bedragen;  
  k.   de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de wijziging niet onevenredig worden belemmerd;  
  l.   de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het landschap en het natuurlijk milieu van de omgeving, waarin het betreffende bedrijf voorkomt;  
Recreatie
(manege, kampeerboerderij, vakantie-appartementen)  
m.   uitsluitend indien het betreft gronden binnen het op de ontwikkelingskaart aangegeven gebied "recreatief ontwikkelingsgebied" worden de gronden binnen het bouwvlak aangewezen met de bestemming Recreatie, waarop artikel 10 van toepassing is, met de andere bestemming manege, kampeerboerderij of vakantie-appartementen of daarmee gelijk te stellen recreatieve voorzieningen;  
  n.   de recreatieve voorziening moet voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;  
  o.   er is of wordt voorzien in afschermend erfbeplanting, met eventueel daarbij behorende sloot, aan de zijgrenzen en de achtergrens van het erf, waarbij de breedte van de erfbeplanting niet minder dan 6 m mag bedragen;  
  p.   de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de wijziging niet onevenredig worden belemmerd;  
  q.   de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het landschap en het natuurlijk milieu van de omgeving, waarin het betreffende bedrijf voorkomt;  
  r.   de recreatieve voorzieningen mogen geen opslag van goederen in de open lucht inhouden of met zich meebrengen, en in vergelijking met het voormalige, agrarische gebruik geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden met zich meebrengen.  

29.4 Wijziging van bedrijven naar wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat binnen een bestemmingsvlak op gronden als bedoeld in lid 4.1 van artikel 4 (Bedrijf) geen bedrijf meer is gevestigd, het plan te wijzigen, zodanig, dat de bestemming van gronden binnen dat vlak wordt gewijzigd in de bestemming als bedoeld in artikel 15 (Wonen), mits het aantal woningen niet wordt vergroot.

29.5 Algemene wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen de volgende grenzen het plan te wijzigen indien en voorzover dringende redenen, die na het ter inzage leggen van het plan te hunner kennis zijn gekomen, hiertoe aanleiding geven en voorzover zulks het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan begrepen gebied niet schaadt:

het wijzigen van bestemmingsgrenzen geschied zodanig, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken bestemmingsvlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot.