direct naar inhoud van Artikel 10 Verkeer - Verblijfsgebied
Plan: Bestemmingsplan Kazernekwartier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BP201225AANPKAZKW-VA03

Artikel 10 Verkeer - Verblijfsgebied

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', uitsluitend voor een parkeervoorziening waar minimaal 800 parkeerplaatsen gerealiseerd dienen te worden;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' een in- en uitrit ten behoeve van het parkeerterrein;
  • h. geluidwerende voorzieningen waarvan de minimale hoogte 6,5 m dient te bedragen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - zone geluidwerende voorzieningen';
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - zone hoofdwandelpad, een hoofdwandelpad;

met daaraan ondergeschikt:

  • j. bermen en beplanting;
  • k. straatmeubilair;
  • l. hondenuitlaatplaatsen;
  • m. waterstaatkundige kunstwerken (bruggen, sluizen, waterkeringen, voorzieningen ten behoeve van veerdiensten e.d.);
  • n. voorzieningen van algemeen nut.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Er mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen.
  • c. De oppervlakte van gebouwen mag niet meer dan 15 m² bedragen.

10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen.
  • b. Overkappingen zijn niet toegestaan.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a mag de bouwhoogte van lichtmasten niet meer dan 12 m bedragen.
  • d. In afwijking van het bepaalde onder a mag de bouwhoogte van de geluidwerende voorzieningen niet meer dan 7 m bedragen.

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing binnen het plangebied:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  • f. met betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.

10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Afwikkeling verkeer
  • a. Het verkeer van bezoekers van evenementen op het parkeerterrein dient te zijn afgewikkeld binnen een uur na het tijdstip waarop op grond van artikel 3.5.1 en 4.5.1 evenementen zijn toegestaan, waarbij adequaat verkeerstoezicht (in de vorm van verkeersregelaars) moet worden ingezet.

10.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gebouwen en gronden voor:

  • a. standplaats voor kampeermiddelen;
  • b. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste en vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.


10.5 Voorwaardelijke verplichting geluidwerende voorziening
  • a. De gronden met de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied', mogen niet eerder als parkeerterrein als bedoeld in artikel 10.1, sub f en g in gebruik worden genomen, dan nadat de geluidwerende voorzieningen als bedoeld in artikel 10.1, sub h zijn gerealiseerd.
  • b. Het is niet toegestaan om het parkeerterrein als bedoeld in artikel 10.1, sub f te gebruiken zonder (instandhouding van) een geluidwerende voorziening als bedoeld artikel 10.1, sub h.

10.6 Afwijkingsmogelijkheden

Bij omgevingsvergunning (ex artikel 2.12, lid 1, a, onder 1º Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.1, sub h:

om een minder hoge geluidwerende voorziening toe te laten mits deze voorziening, qua geluidwering, een gelijkwaardig beschermingsniveau voor geluidsgevoelige objecten biedt als een geluidswerende voorziening in de vorm van een geluidswal en/of scherm waarvan de hoogte minimaal 6,5 m is.