direct naar inhoud van Artikel 9 Verkeer - Railverkeer
Plan: Bestemmingsplan Kazernekwartier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BP201225AANPKAZKW-VA03

Artikel 9 Verkeer - Railverkeer

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer – Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. spoorwegen met ten hoogste 4 sporen (exclusief eventuele rangeersporen);
  • b. (overdekte) wachtruimtes;
  • c. fietsenstallingen;
  • a. spoorwegvoorzieningen;
  • b. wegen en paden;
  • c. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  • d. straatmeubilair;
  • e. voorzieningen van algemeen nut;
  • f. geluidwerende voorzieningen;
  • g. waterlopen en waterpartijen, waaronder ook duikers;
  • h. overige kunstwerken;
  • i. oeververbindingen (bruggen).

9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. Er zijn uitsluitend gebouwen in de vorm van voorzieningen van algemeen nut en liftschachten toegestaan, met inachtneming van het bepaalde in sub b en c.
  • b. Uitsluitend ten tijde van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande voorzieningen van algemeen nut zijn toegestaan, waarvan de hoogte en de oppervlakte niet meer mag bedragen dan de bestaande hoogte en oppervlakte ten tijde van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
  • c. De hoogte van liftschachten mag niet meer dan 10,5 meter bedragen.

9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. In afwijking van het bepaalde in artikel 2.4 geldt voor het meten van de maximale bouwhoogte ten aanzien van het bepaalde in sub c t/m f het volgende: vanaf bovenkant spoorstaaf tot aan het hoogste punt van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
  • b. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
  • c. De hoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • d. Uitsluitend ten tijde van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande overkappingen en bovenleidingen zijn toegestaan, waarvan de hoogte en de oppervlakte niet meer mag bedragen dan de bestaande hoogte en oppervlakte (ten tijde van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan).
  • e. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

9.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.