Artikel 4 Gemengd - 2
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. maatschappelijke voorzieningen;
-
b. wellness, met in totaal een maximale brutovloeroppervlakte van 10.000 m²;
-
c. kantoren, met in totaal een maximale brutovloeroppervlakte van 20.000 m² binnen de bestemmingen Gemengd - 1 en Gemengd -2;
-
d. horeca categorie 2, 3 en 5, met in totaal een maximale brutovloeroppervlakte van 10.000 m²;
-
e. detailhandel, waaronder begrepen groothandel, met dien verstande dat:
-
1. een totale maximale brutovloeroppervlakte van 5.000 m² is toegestaan binnen de bestemmingen Gemengd - 1 en Gemengd -2;
-
2. een supermarkt niet toegestaan is;
-
3. detailhandel uitsluitend is toegestaan in de thema's "leisure en vrije tijdsbesteding" en "onderwijs en kennis", waaronder de branches persoonlijke verzorging, sport & speelgoed, (sport)fietsen, kantoorartikelen/boeken/tijdschriften, beauty & wellness, (outdoor)sport en rijwielen zijn toegestaan;
-
4. de minimale brutovloeroppervlakte per winkelunit 1.500 m² bedraagt;
-
f.
inpandige markten, braderieën en vergelijkbare evenementen met in totaal een maximale brutovloeroppervlakte van 20.000 m2 uitsluitend binnen het bouwvlak van de bestemmingen Gemengd - 1 en Gemengd - 2 gezamenlijk, waarvoor geldt dat de maximale brutovloeroppervlakte van inpandige markten en braderieën en vergelijkbare evenementen tezamen met de brutovloeroppervlakte van het multifunctioneel centrum niet meer dan 40.000 m2 mag bedragen;
-
g. cultuur en ontspanning in de vorm van functies met een lage personendichtheid (maximaal 1 persoon per 30 m² brutovloeroppervlak) zoals een museum, dansschool of bowlingbaan en hiermee vergelijkbare functies;
-
h. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein', tevens voor evenementen;
-
i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument', voor een rijksmonument;
-
j. waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
-
k. de aanleg van WKO-installaties, met dien verstande dat een vergunning als bedoeld in 4.7 nodig is;
-
l. groenvoorzieningen;
-
m. met de daarbij behorende voorzieningen;
-
n. ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs' de bestaande onderwijsinstelling;
-
o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - zone hoofdwandelpad', een hoofdwandelpad.
Dit alles met dien verstande dat de maximale totale brutovloeroppervlakte van de functies zoals genoemd in 3.1 sub a t/m j en de functies zoals genoemd in 4.1 sub b t/m g tezamen niet meer bedragen dan 140.000 m² en voorts dat de functies genoemd in 4.1 sub a t/m g alleen toegestaan zijn voor zover ze genoemd worden in de Lijst van Activiteiten en voorts dat nieuwe functies voldoen aan de CROW Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie d.d. oktober 2012, publicatie 317;
met daaraan ondergeschikt:
-
p. wegen en paden, waaronder vluchtroutes;
-
q. bluswatervoorzieningen;
-
r. voorwerpen van beeldende kunst;
-
s. parkeervoorzieningen, waarbij binnen de bestemmingen Gemengd - 1 en Gemengd - 2 tezamen minimaal 1.500 parkeerplaatsen gerealiseerd dienen te worden.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
a. Een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand van een gebouw, gemeten vanaf het gebouw, tot de bestemming Verkeer minimaal 5 m bedraagt.
-
b. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, met dien verstande dat indien een bebouwingspercentage is aangegeven, het maximale bebouwingspercentage geldt en met inachtneming van het bepaalde in sub a.
-
c. De goothoogte en bouwhoogte van een gebouw mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven.
-
d. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' kunnen gebouwen voor zover toelaatbaar binnen de bestemmings- en bouwgrenzen en de regels worden uitgebreid mits het betrokken bouwplan mede strekt tot het behoud van het uitwendige karakter van het gebouw in bestaande toestand.
-
e. Ingeval van gebouwen hoger dan 15 meter dient uit de berekening conform paragraaf 6.2 NEN 8100 te volgen dat het lokale windklimaat kan worden gekwalificeerd als minimaal matig.
-
f. Ingeval van onbeschut gelegen gebouwen lager dan 15 meter dient uit de berekening conform paragraaf 6.2 NEN 8100 te volgen dat het lokale windklimaat kan worden gekwalificeerd als minimaal matig.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
a. De minimale afstand van bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot aan de bestemming Verkeer bedraagt 5 m.
-
b. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, niet zijnde de bemuring van Fort Sint Michiel, mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen.
-
c. De bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan 5 m bedragen en deze overkapping moet achter de naar de weg gekeerde gevel worden opgericht.
-
d. De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 20 m.
-
e. De bouwhoogte van voorwerpen van beeldende kunst mag niet meer bedragen dan 10 m.
-
f. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen.
-
g. Vlaggenmasten en bemuring van Fort Sint Michiel zijn toegestaan.
4.3 Nadere eisen
4.3.1 Plaats en afmeting bebouwing
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing binnen het plangebied:
-
a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
-
c. ter waarborging van een goede milieusituatie;
-
d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
-
e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
-
f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
-
g. met betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.
4.3.2 Externe veiligheid
Burgemeester en Wethouders zijn met het oog op het aspect externe veiligheid, ter bevordering van de bestrijding van incidenten met gevaarlijke stoffen en zelfredzaamheid van personen bij deze incidenten, alsmede de onderlinge afstemming van veiligheidsmaatregelen bij de diverse bouwplannen, met inachtneming van het in de plantoelichting beschreven kader binnen het plangebied bevoegd nadere eisen te stellen aan:
-
a. de situering van bouwwerken;
-
b. de inrichting van terreinen;
-
c. de situering, het profiel en de uitvoering van de verkeersinfrastructuur.
Bij een omgevingsvergunning waarbij burgemeester en wethouders overwegen om nadere eisen te stellen, wordt de Veiligheidsregio in de gelegenheid gesteld advies uit brengen.
4.3.3 Windhinder
Burgemeester en Wethouders zijn met het oog op het aspect windhinder bevoegd nadere eisen te stellen aan gebouwen waarop artikel 4.2.1 onder e en f betrekking heeft.
4.3.4 Beeldkwaliteit
Burgemeester en Wethouders zijn met het oog op het aspect beeldkwaliteit, ter bevordering van de inpassing van de cultuurhistorische waarden in het plangebied, met inachtneming van het in het gemeentelijke beeldregieplan beschreven kader bevoegd nadere eisen te stellen aan de (inrichting van de) openbare ruimte en/of bebouwing:
-
a. ter bevordering van de zichtbaarheid en beleving van de historische context door actieve visualisering van origineel muurwerk en verbeelding en benutting van cultuurhistorische waarden;
-
b. ter bevordering van de samenhang van oud en nieuw, door aan te sluiten bij de oude lagen of juist door contrasterende architectuur;
-
c. ter versterking van het structurerende principe van 3 historische tijdslagen; Romeinse laag, Fort Sint Michiel, Frederik Hendrik Kazerne.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Bebouwingspercentage
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.1 sub b en een hoger bebouwingspercentage toestaan, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Specifieke gebruiksregels 'evenementen'
-
a. Ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' zijn toegestaan:
-
1. Maximaal 6 grote eendaagse evenementen per jaar, met een maximum van 25.000 bezoekers per dag.
-
2. Maximaal 20 evenementen per jaar, met een maximum van 5000 bezoekers per dag. Deze evenementen mogen in totaal 25 dagen per jaar duren waarbij de benodigde tijd voor het opbouwen en afbreken van een evenement mee wordt gerekend.
-
3. Tussen 23.00 uur en 7.00 uur zijn geen activiteiten toegestaan ten behoeve van een evenement, met uitzondering van de situatie dat de dag na het evenement een vrije dag is. In een dergelijk geval wordt het tijdstip van 23.00 uur gewijzigd in 00.00 uur.
-
b. Op de voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden mogen geen luidruchtige (muziek)evenementen als bedoeld in 3.1 sub a worden gehouden.
-
c. Bij een te houden evenement zijn de volgende geluidsniveaus toegestaan:
-
d.
Vastgestelde geluidsniveaus geluidsgevoelige objecten
|
|
07.00 - 19.00 uur
|
19.00 - 23.00 uur
|
23.00 - 07.00 uur
|
LAr,LT
|
50 dB(A)
|
45 dB(A)
|
40 dB(A)
|
-
e.
Vastgestelde geluidsniveaus woningen Horsterweg 70 - 80
|
|
07.00 - 19.00 uur
|
19.00 - 23.00 uur
|
23.00 - 07.00 uur
|
LAr,LT
|
45 dB(A)
|
40 dB(A)
|
35 dB(A)
|
-
f.
4.5.2 Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gebouwen en gronden voor:
-
a. prostitutie en/of seksinrichtingen;
-
b. coffeeshops;
-
c. detailhandel, met uitzondering van het bepaalde in 4.1 sub e;
-
d. geluidsgevoelige objecten als bedoeld in 1.43.
Het is bovendien niet toegestaan separate evenementen op het evenemententerrein als bedoeld binnen de bestemming Gemengd-2 gelijktijdig te laten plaatsvinden met evenementen in het multifunctioneel centrum.
4.6 Afwijkingsmogelijkheden
Bij omgevingsvergunning (ex artikel 2.12, lid 1, a, onder 1º Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1:
-
1. Om activiteiten toe te laten die niet in de Lijst van Activiteiten zijn genoemd, voor zover de betreffende activiteiten naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met activiteiten behorende onder cat. 1 en 2 van de Lijst van Activiteiten;
-
2. Om activiteiten toe te laten uit cat. 3 van de Lijst van Activiteiten van de VNG Handreiking Bedrijven en Milieuzonering editie 2009, voor zover de betreffende activiteiten naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) gelijk te stellen zijn met activiteiten behorende onder cat. 1 en 2 van de Lijst van Activiteiten.
Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een activiteit dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geur, stof, gevaar, lucht en bodem, alsmede de diversiteit en het al dan niet continue karakter van de activiteit en de visuele hinder en de verkeersaantrekkende werking.
4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.7.1 Verbod
In aanvulling op het bepaalde in 4.1 sub k is het op of in de gronden verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het in de bodem brengen van bodemvreemde stoffen;
-
b. het oprichten van boorputten;
-
c. de grond te roeren, of anderszins werken op of in de bodem uit te voeren of te doen uitvoeren, waarbij ingrepen worden verricht die de beschermende werking van de slecht doorlatende bodemlaag kunnen aantasten; onder deze werken wordt in ieder geval verstaan bodemstabiliseringswerken, grond- en funderingswerken en plaatsen van damwanden en heipalen;
-
d. het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand.
4.7.2 Toelaatbaarheid
De in 4.7.1 vervatte verboden gelden niet voor het uitvoeren van:
-
a. werkzaamheden die niet dieper worden uitgevoerd dan 5 meter onder het maaiveld;
-
b. het oprichten van boorputten voor het grondwaterbeheer voor zover daarvoor algemene voorschriften krachtens de Wet bodembescherming gelden.
4.8 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingsomschrijving zoals opgenomen in 4.1 uit te breiden met cultuur en ontspanning in de vorm van functies met een hoge personendichtheid (meer dan 1 persoon per 30 m² brutovloeroppervlak) en/of geluidsgevoelige objecten, niet zijnde woningen, als bedoeld in 1.43 ter plaatse van de aanduiding wro-zone-wijzigingsgebied, onder de volgende voorwaarden:
-
a. door middel van specifiek onderzoek dient te worden aangetoond, dat voldaan wordt aan de relevante (milieuhygiënische) wet- en regelgeving op het gebied van onder andere externe veiligheid;
-
b. er dienen voldoende parkeerplaatsen te worden aangelegd (al dan niet ondergronds);
-
c. zulks geschiedt op een wijze waardoor voldaan wordt aan de beoordelingssystematiek in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;
-
d. voor het overige blijft het bepaalde in artikel 4 van overeenkomstige toepassing.