Plan: | Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0981.BPBuitengebied-VG01 |
Navolgend worden de afzonderlijke gebiedsbestemmingen, nader toegelicht: achtereenvolgens Agrarisch met Waarden - Natuur en Landschap (AW- NL), Agrarisch met Waarden - Landschap (AW-L), Natuur (N).
In paragraaf 4.6 komen de ontwikkelingsmogelijkheden voor de detailbestemmingen aan de orde. Deze zijn in veel gevallen gerelateerd aan de provinciale hoofdstructuur en dus aan de gebiedsbestemmingen, gebiedsaanduidingen en dubbelbestemmingen.
Bepalingen die gelden voor gebiedsaanduidingen zijn in de planregels opgenomen in het artikel van de betreffende gebiedsbestemming (N, BO, AW - NL, AW - L). Bepalingen die gelden voor de (de met meerdere bestemmingen overlappende) dubbelbestemmingen voor gebiedswaarden zijn in aparte artikelen vastgelegd. Een toelichting op alle gebiedswaarden (gebiedsaanduidingen en dubbelbestemmingen) staat in paragraaf 4.5.
Gebieden, in agrarisch gebruik, met duidelijk aanwijsbare landschappelijke en/of natuurwaarden zijn bestemd als Agrarisch met waarden - Natuur en landschap (AW-NL). De bestemming is gericht op het behoud, en waar mogelijk de versterking, van de uiteenlopende aanwezige waarden en belangen (van natuur en landschap). Daarbij zijn de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en bodemkundige belangen richtinggevend voor de productie- en uitbreidingsmogelijkheden voor het (agrarisch) bedrijfsleven.
Behoud van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap is een belangrijk doel, en is opgenomen in de bestemmingsomschrijving.
De bestemming Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap is toegekend aan:
De POG betreft zoekgebieden voor beheersgebieden en nieuwe natuur indien herbegrenzing van de EHS plaatsvindt. Groene prestaties dienen bij voorkeur in de POG terecht te komen. De POG is door de provincie aangewezen. Dat houdt overigens niet in dat deze gebieden in de toekomst daadwerkelijk natuur worden. Een groot deel zal in agrarisch gebruik blijven. De POG omvat (provinciebreed) vooral landbouwgebieden als buffer rond de EHS, maar ook delen van steile hellingen met veel natuur en landschapselementen, ecologische verbindingszones, de beken met een specifiek ecologische functie (voor zover geen onderdeel van de EHS), hamsterkernleefgebieden, waterwingebieden met een natuurlijk karakter vanwege de waterbescherming en gronden die een natuurkarakter krijgen zoals bepaalde lopende ontgrondingen.
Door inrichting en een omgevingsvergunning kunnen de binnen de bestemming AW - NL als POG aangewezen gronden dienen als buffer rond de EHS en als eventueel alternatief dienen bij herbegrenzing van de EHS.
De begrenzing van de POG is in het bestemmingsplan met de bestemming AW-NL vertaald naar perceelsniveau waarbij zoveel mogelijk logische grenzen zijn aangehouden.
De beekdalen betreffen lager gelegen gebieden (beekdalen, droogdalen, bron- en kwelgebieden en laagten) waar het neerslagoverschot en vaak ook het uittredende grondwater (bronnen) via beken wordt afgevoerd (Blauwe Waarden, kaart 2). Beekdalen hebben een belangrijke functie voor het vasthouden, bergen en afvoeren van water en vormen derhalve de ruimte voor strategische waterberging.
Bovendien hebben beekdalen veelal tevens een belangrijke natuurfunctie, bijvoorbeeld als Natura2000-gebied of als ecologische verbindingszone, vormen ze het landschappelijk raamwerk en zijn ze cultuurhistorisch van belang als een bebouwingsarm, vaak nog kleinschalig gebied met een overwegend graslandkarakter.
In de beekdalen gelegen binnen perspectieven 2 (POG) en 3 (Ruimte voor veerkrachtige watersystemen) geldt een ontwikkelingsgerichte beschermingsstrategie: behoud en ontwikkeling van de ambities ten aanzien van het vasthouden en bergen van water en het ecologisch functioneren zijn richtinggevend voor ontwikkelingen.
Binnen de EHS als geheel zijn dit de natuurontwikkelingsgebieden: gebieden met goede mogelijkheden voor het ontwikkelen van natuurwaarden van nationale betekenis. Binnen de perspectievenstructuur van de provincie Limburg vormen deze natuurontwikkelingsgebieden samen met de EHS-kerngebieden het perspectief P1. Door inrichting en een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, kunnen de als EHS-natuurontwikkelingsgebieden aangewezen gronden op termijn mogelijk ontwikkeld worden tot natuur. Uitgangspunt is vrijwillige verwerving of in voorkomende gevallen omzetting in het gewenste natuurdoeltype door een andere eigenaar. Op basis van de beschikbare subsidieregelingen vanuit het Rijk kunnen in aansluiting op het Stimuleringsplan de mogelijkheden voor particulier en agrarisch natuurbeheer worden bekeken.
Voor deze gebieden is het mogelijk om, op het moment dat het gebied als natuurgebied geldt, bijvoorbeeld doordat de gronden volledig in eigendom zijn gekomen van natuurbeherende instanties, de agrarische bestemming te wijzigen naar de bestemming "natuur". Hiertoe is een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan opgenomen.
De bestemming Agrarisch met waarden - Landschap is van toepassing op de gronden in het POL aangeduid als P4 (Vitaal landelijk gebied). Omdat op perceelsniveau een vertaalslag heeft plaatsgevonden, komt het ook voor dat P2 en P3 gebieden hierbinnen vallen.
Met respect voor de aanwezige landschappelijke kwaliteiten wordt de inrichting en ontwikkeling van de gebieden in belangrijke mate bepaald door de landbouw. Daarbij zijn de landschappelijke, bodemkundige belangen richtinggevend voor de productie- en uitbreidingsmogelijkheden voor het (agrarisch) bedrijfsleven. Behoud van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap is een belangrijk doel, en is opgenomen in de bestemmingsomschrijving.
De bestaande landbouwbedrijvigheid kan zich hier verder ontwikkelen conform de voorwaarden die volgen uit het Limburgs Kwaliteitsmenu.
Behoud, herstel en ontwikkeling van droge en natte natuurgebieden en wateren met natuurwaarden zijn specifiek bestemd ( Natuur ). In de meeste gevallen gaat het om gronden die in eigendom zijn van natuurbeschermingsorganisaties. Ook kan het gaan om gebieden die vanwege de verweving van enerzijds landbouw en anderzijds natuur en landschap belangrijke (potentiële) natuurwaarden hebben. De bestemming Natuur is toegekend aan de EHS-kerngebieden, uitgezonderd de agrarische gronden binnen de EHS. De EHS kerngebieden vallen binnen de bestemming Natuur omdat de kerngebieden bestaande, en dus niet te ontwikkelen natuur betreft en bovendien geen landbouwgronden zijn.
De begrenzing van de EHS is één op één overgenomen omdat deze hard is.
Een groot deel van het grondgebied van de gemeente Vaals is een Habitatrichtlijngebied (Natura 2000). Ten gevolge van de aanwijzing van het habitatrichtlijngebied dient, met name in het zuiden van het plangebied, bij ruimtelijke ingrepen nadrukkelijk aandacht besteed te worden aan het aspect flora en fauna.
Natura2000 gebied is voorzien van een aparte dubbelbestemming. Ter plaatse is een bestemming natuur van toepassing. In de planregels is opgenomen dat uitbreiding van agrarische bedrijven, slechts mogelijk is wanneer dit niet leidt tot 'significante effecten' op deze en verder gelegen Natura 2000-gebieden.