direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0981.BPBuitengebied-VG01

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “ Bedrijf " aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven van categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten: in de bestaande aard, omvang en bijbehorende milieucategorie;
  • b. agrarisch verwante bedrijven ter plaatse aangeduid zoals opgenomen en overeenkomstig de omschreven aard/ functie van de bebouwing in de 'tabel agrarisch verwante bedrijven':
    Tabel agrarisch verwante bedrijven  
    aanduiding   functie/ aard
    bebouwing  
    adres   huisnr.   plaats  
    tuincentrum   tuincentrum   Lemiers Rijksweg   120   Lemiers  
    specifieke vorm van bedrijf - graanhandel   graan/veevoeder en kunstmesthandel   Mamelis   14   Lemiers  
    agrarisch loonbedrijf   agrarisch loonbedrijf   Mamelisserweg   9   Lemiers  
    specifieke vorm van bedrijf – agrarisch hulp- en nevenbedrijf   agrarisch hulp- en nevenbedrijf   Weijerweg   1   Vaals  
    specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf   transportbedrijf met handel in zand en grind, wegenbouwmaterieel en brandstoffen alsmede grondwerken   Holset   22   Lemiers  
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'seksinrichting', een seksinrichting;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie', een zend-/ontvangstinstallatie;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf' tevens seizoensgebonden verkoop van planten, als ondergeschikte activiteit;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag en parkeren' tevens bestaande containeropslag voor verhuur en eigen gebruik, parkeren van vrachtwagen en materieel;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - timmerwerkplaats en caravanstalling' tevens een timmerwerkplaats en caravanstalling;
  • h. recreatiewoningen als nevenactiviteit, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - recreatiewoning';
  • i. een aan huis gebonden beroep, met dien verstande dat:
    • 1. het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 35 m2 bedraagt;
    • 2. de activiteiten door de bewoners van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend;
    • 3. op eigen terrein wordt geparkeerd;
  • j. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - overkluisde watergang' tevens voor een overkluisde watergang inclusief de bij de watergang behorende onderhoudstroken van 4 meter aan weerszijden van de watergang;
  • l. doeleinden van openbaar nut.

een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, parkeer- en groenvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op de voor "Bedrijf" aangewezen gronden mogen enkel bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak en achter de voorgevellijn, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, welke binnen het gehele bestemmingsvlak zijn toegestaan;
  • b. één bedrijfswoning is toegestaan, met de daarbij behorende bouwwerken;
  • c. ondergronds bebouwing is niet toegestaan, met uitzondering van de gronden met de aanduiding 'seksinrichting', met een maximale diepte tot 10 meter.

5.2.1 Bedrijfsgebouwen

Regels met betrekking tot bedrijfsgebouwen:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 4,5 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 meter bedragen, tenzij op de verbeelding een andere maximale bouwhoogte staat weergegeven.

5.2.2 Bedrijfswoningen

Regels met betrekking tot bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken:

  • a. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m³ bedragen;
  • b. de goothoogte van de bedrijfswoning mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  • c. bedrijfswoningen worden afgedekt met een kap, waarvan de dakhelling ten minste 12° en niet meer dan 45° mag bedragen;
  • d. de totale bebouwde oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 75 m² bedragen, de goothoogte niet meer dan 3 meter;
  • e. nieuwbouw van bedrijfswoningen is niet toegestaan.

5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. de bouwhoogte niet meer dan 6 meter mag bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2 meter mag bedragen;

5.2.4 Recreatiewoningen

Regels met betrekking tot recreatiewoningen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - recreatiewoning'is ten hoogste 1 recreatiewoning toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen' ten hoogste het op de verbeelding aangegeven aantal recreatiewoningen is toegestaan;
  • b. de vloeroppervlakte per recreatiewoning niet meer dan 100 m2 bedraagt;
  • c. de recreatiewoningen bevinden zich in hoofdgebouwen, danwel monumentale bebouwing met de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" binnen het bouwvlak.
5.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    • 1. de landschappelijke waarden van het gebied;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. het karakter en/ of de ensemble waarden van panden en elementen met de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie';
    • 5. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden;
    • 6. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
    • 7. de brandveiligheid en rampenbestrijding;

Een en ander op basis van een landschappelijke inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit als bedoeld in het GKM en op het behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap.

  • b. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 32.1 van toepassing.

5.4 Afwijking van de bouwregels
5.4.1 Bouwen van gebouwen voor de voorgevellijn

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.2 aanhef, voor het bouwen van gebouwen voor de voorgevellijn, mits:

  • a. dit in het kader van de bedrijfsvoering noodzakelijk is;
  • b. het verkeersbelang, gehoord de wegbeheerder, niet onevenredig wordt aangetast;
  • c. de afstand van de gebouwen tot de "Verkeer" bestemde gronden ten minste 5 meter bedraagt.

5.4.2 Afdekken plat dak

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.2.2 onder c voor het plat afdekken van gebouwen, mits dit stedenbouwkundig verantwoord is.

5.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel 5.1 , meer in het bijzonder:

  • a. voor detailhandel en groothandel, uitgezonderd detailhandel verband houdende met motorbrandstoffen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - graanhandel';
  • b. voor horecadoeleinden;
  • c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
  • d. seksinrichtingen;
  • e. opslag van goederen buiten het bouwvlak, uitgezonderd caravanstalling ter plaatse van de aanduiding; 'specifieke vorm van bedrijf - timmerwerkplaats en caravanstalling'
  • f. voor permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
  • g. in de zin van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning, als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • h. inrichtingen vallend onder de categorieën genoemd in artikel 2.1, derde lid van het Besluit omgevingsrecht;
  • i. voor paardenbakken.

5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 Afwijken voor detailhandel

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.1 onder a voor het toestaan van detailhandel, mits het betreft handel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd of grotendeels bewerkt en als ondergeschikte nevenactiviteit van de bedrijven.

5.6.2 Omschakeling naar ander bedrijf

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.1 voor de vestiging van een ander bedrijf in de categorie 1 en 2 conform de lijst van bedrijfsactivieiten in bijlage 1, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de milieubelasting van het bedrijf naar aard en omvang lager is dan of tenminste gelijk is aan die van het bestaande bedrijf;
  • b. geen uitbreiding van de bestaande bebouwing plaatsvindt;
  • c. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, archeologische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • d. de wijziging milieuhygiënisch aanvaardbaar is en geen belemmering oplevert voor nabijgelegen functies en bestemmingen;
  • e. in het bedrijfsplan geregeld wordt dat overtollige bebouwing gesloopt wordt, hebalve wanneer deze bebouwing een monument betreft danwel cultuurhistorische waarde bezit;
  • f. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • g. parkeren ten behoeve van het bedrijf dient op eigen terrein plaats te vinden.

5.6.3 Afhankelijke woonruimte

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.5 onder f en toestaan dat een bijbehorend bouwwerk gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg. Hiervoor is een medische indicatie benodigd door een van gemeentewege erkende instelling;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. er wordt voldaan aan natuur- en milieuwetregelgeving;
  • d. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen een aanwezig gebouw, met een maximale gebruiksoppervlakte van 70 m2;
  • e. de omgevingsvergunning bevat de naam van de zorgbehoevende(n), de naam van de zorgverlener(s) en de aanwijzing van het bijbehorend bouwwerk dat als afhankelijke woonruimte wordt gebruikt;
  • f. burgemeester en wethouders trekken de omgevingsvergunning in, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is. Het woongedeelte dient daarbij weer onderdeel uit te gaan maken van de bestaande woning.

5.7 Wijzigingsbevoegdheid
5.7.1 Herbouw woning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen teneinde vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning buiten de bestaande fundamenten toe te staan, mits:

  • a. het bepaalde in 5.2.2 in acht wordt genomen;
  • b. uit een ingesteld bodemonderzoek blijkt dat ter plaatse geen bodemverontreiniging aanwezig is;
  • c. uit een ingesteld akoestisch onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde in de Wet geluidhinder niet wordt overschreden;
  • d. er geen onevenredige aantasting plaats vindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • e. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • f. het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit alsmede cultuurhistorische- en landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast.

5.7.2 Wijzigen naar 'Wonen':

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming "Bedrijf" te wijzigen in de bestemming "Wonen" en eventueel "Agrarisch met waarden - Landschap" en/ of "Agrarisch met waarden - Natuur en landschap", mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van het woon- en leefmilieu van de omgeving; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen, niet onevenredig worden beperkt;
  • b. er is sprake van een goede milieuhygienische uitvoerbaarheid;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de waterhuishoudkundige situatie;
  • d. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • e. overtollige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monumentaal of beeldbepalend pand is;
  • f. het aantal woningen niet meer bedraagt dan de reeds aanwezige bedrijfswoning(en).

5.7.3 Wijzigen naar 'Recreatie'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming "Bedrijf" met de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" te wijzigen in de bestemming "Recreatie" en eventueel "Agrarisch met waarden - Landschap" en/ of "Agrarisch met waarden - Natuur en landschap", mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bestemming 'Bedrijf' grenst aan ten minste twee zijden aan de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap'
  • b. de activiteit qua situering aansluit op bestaande (en reeds geplande) infrastructuur;
  • c. de ontwikkeling moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit als bedoeld in het GKM; hiertoe moet een landschappelijke inpassingsplan worden overgelegd, waaromtrent advies wordt ingewonnen bij de Kwaliteitscommissie zoals bedoeld in het Limburgs Kwaliteitsmenu;
  • d. met het oog op de hemelwaterproblematiek dienen voorzieningen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
  • e. geen noodzaak is voor aanpassing van het wegennet wegens onvoldoende capaciteit;
  • f. parkeren op eigen terrein zal plaatsvinden;
  • g. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van het woon- en leefmilieu van de omgeving; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen, niet onevenredig worden beperkt;
  • h. er is sprake van een goede milieuhygienische uitvoerbaarheid;
  • i. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • j. overtollige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monumentaal of beeldbepalend pand is.

5.7.4 Wijziging naar agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming "Bedrijf" te wijzigen in de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschap" of "Agrarisch met waarden - Natuur en landschap" ten behoeve van de vestiging van een grondgebonden agrarisch bedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de vestiging van het agrarische bedrijf ter plaatse noodzakelijk is vanwege bedrijfseconomische, dan wel andere bedrijfsomstandigheden;
  • b. de vestiging naar aard en omvang geen onevenredig nadelige invloed op de bestemmingen in de omgeving heeft;
  • c. de noodzaak van vestiging (verplaatsing) aangetoond wordt, waarbij, ter voorkoming van onbeperkte en onnodige verstening van het buitengebied, getracht wordt zoveel mogelijk gebruik te maken van reeds bestaande bouwkavels of gebouwen, mits de situatie ter plaatse geschikt is voor hervestiging van een agrarisch bedrijf. Alternatieve mogelijkheden op in de regio vrijkomende bedrijfscomplexen dienen alvorens nieuwvestiging toe te staan, onderzocht te zijn;
  • d. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf dan wel een bedrijf dat zich overtuigend in de richting van volwaardigheid ontwikkelt;
  • e. de oppervlakte van het nieuwe agrarisch bouwvlak na de wijziging niet meer bedraagt dan 1,5 ha;
  • f. de ontwikkeling moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit als bedoeld in het GKM; hiertoe moet een landschappelijke inpassingsplan worden overgelegd, waaromtrent advies wordt ingewonnen bij de Kwaliteitscommissie zoals bedoeld in het Limburgs Kwaliteitsmenu;
  • g. met het oog op de hemelwaterproblematiek dienen voorzieningen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
  • h. uit een ingesteld bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik;
  • i. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van het woon- en leefmilieu van de omgeving; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen, niet onevenredig worden beperkt;
  • j. er is sprake van een goede milieuhygienische uitvoerbaarheid;
  • k. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de waterhuishoudkundige situatie.

5.7.5 Vergroting bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve van vergroting van het bouwvlak met maximaal 10%, mits:

  • a. de ontwikkeling moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit als bedoeld in het GKM; hiertoe moet een landschappelijke inpassingsplan worden overgelegd, waaromtrent advies wordt ingewonnen bij de Kwaliteitscommissie zoals bedoeld in het Limburgs Kwaliteitsmenu. Daarnaast wordt een aanvullende kwaliteitsverbetering geleverd;
  • b. met het oog op de hemelwaterproblematiek dienen voorzieningen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
  • c. een onderbouwd bedrijfsontwikkelingsplan wordt aangeleverd;
  • d. de activiteit qua situering aansluit op bestaande (en reeds geplande) infrastructuur;
  • e. geen noodzaak is voor aanpassing van het wegennet wegens onvoldoende capaciteit;
  • f. parkeren op eigen terrein zal plaatsvinden;
  • g. buitenopslag niet is toegestaan;
  • h. detailhandel alleen is toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit;
  • i. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van het woon- en leefmilieu van de omgeving; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen, niet onevenredig worden beperkt;
  • j. er is sprake van een goede milieuhygienische uitvoerbaarheid;
  • k. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast.