direct naar inhoud van Artikel 26 Algemene afwijkingsregels
Plan: Kern Schimmert
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0951.BPkernschimmert-VA25

Artikel 26 Algemene afwijkingsregels

26.1 Algemeen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken zoals bepaald in 26.2;
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken zoals bepaald in 26.3 tot en met 26.16 mits in artikel 3 tot en met 20 naar deze afwijkingsmogelijkheid/-heden verwezen wordt.
26.2 Algemene afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor:

  • a. het bebouwen van niet voor 'Wonen' aangewezen gronden met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het openbare nut met een bouwhoogte van niet meer dan 3.50 m en een inhoud van niet meer dan 50m3;
  • b. bouw van bijgebouwen bij monumenten zoals vastgelegd in bijlage 2. van de regels, mits:
    • 1. de noodzaak daartoe vanuit de woonfunctie is aangetoond;
    • 2. binnen de bestaande monumentale bebouwing hiervoor geen ruimte aanwezig is;
    • 3. natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en belangen en het aangrenzende woon- en leefmilieu niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind,
    • 4. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad, met dien verstande, dat voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 24.3.
26.3 Afwijken voor kleinschalige recreatieve voorzieningen

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor de aanleg van kleinschalige recreatieve voorzieningen (zit- en schuilgelegenheid, picknickplaatsen) mits de aanleg geen onevenredige afbreuk doet aan het agrarisch gebruik en de belangen van natuur en landschap, met dien verstande, dat:

  • a. het oppervlak aan recreatieve bouwwerken per voorziening bedraagt maximaal 20m²;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal 2.60 m;
  • c. bouwwerken, voorzien van een dak, worden met een kap van ten minste 15° en ten hoogste 45° afgedekt;
  • d. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
  • e. uit historisch bodemonderzoek is gebleken dat er vanwege de bodemsituatie geen bezwaren zijn tegen het realiseren van een kleinschalige recreatieve voorziening.
26.4 Afwijken voor overschrijden van de bouwgrenzen respectievelijk het vergroten van het bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het overschrijden van de bouwgrenzen, respectievelijk het vergroten van het bouwvlak, mits:

  • a. de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond (indien van toepassing);
  • b. natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en belangen en het aangrenzende woon- en leefmilieu niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind;
  • c. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad, met dien verstande, dat:
    • 1. bij monumentale en beeldbepalende panden de inhoud van de bebouwing van het agrarisch bebouwingscomplex daardoor met niet meer dan 10% mag toenemen;
    • 2. de goothoogte bedraagt maximaal 6.50 m.
26.5 Afwijken voor het overschrijden van het toegestane oppervlakte aan bijgebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het realiseren van een groter dan het toegelaten oppervlak aan bijgebouwen, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het noodzakelijk is voor de realisering van een Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO)-voorziening;
  • b. het oppervlakte aan bijgebouwen met maximaal 10% wordt overschreden;
  • c. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het eigen woonmilieu of in de directe omgeving ontstaan of kunnen ontstaan;
  • d. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.
26.6 Afwijken ten aanzien van het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een grotere bouwhoogte

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een grotere bouwhoogte, mits:

  • a. ten behoeve van de privacy, voldoende afstand tot aangrenzende percelen wordt aangehouden;
  • b. ten behoeve van de verkeersveiligheid, voldoende afstand tot de bestemming verkeersdoeleinden wordt aangehouden;
  • c. geen onevenredige aantasting van het stedenbouwkundig beeld plaatsvindt,met dien verstande, dat:
    • 1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 10.00 m.
26.7 Afwijken voor het inpandig realiseren van extra woningen

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het realiseren van extra woningen (woningsplitsing) in grootschalige gebouwen, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het gebouw als Rijks-, gemeentelijk monument of beeldbepalend pand opgenomen is in bijlage 2;
  • b. het oorspronkelijke gebouw dient een inhoud te hebben van ten minste 750 m³;
  • c. de cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het gebouw dienen behouden te blijven;
  • d. de totstandkoming van een goed woonklimaat in de te realiseren woningen dient te worden gegarandeerd;
  • e. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • f. op eigen terrein in de behoefte in voldoende mate wordt voorzien overeenkomstig het gemeentelijke parkeerbeleid;
  • g. de woningsplitsing past binnen het gemeentelijke vigerende woonbeleid
  • h. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- of bedrijfsmilieu in de directe omgeving ontstaan of kunnen ontstaan.
26.8 Afwijken voor een kleinschalig dienstverlenend of ambachtelijk bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het uitoefenen van een kleinschalig dienstverlenend of ambachtelijk bedrijf, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. ten minste 50% van het verblijfsgebied met woonfunctie van de woning gehandhaafd blijft alsmede bij woningen met een verblijfsgebied van minder dan 240 m² een verblijfsgebied met woonfunctie van 120 m² behouden blijft;
  • b. de activiteiten dienen zich qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • c. de activiteiten mogen niet vergunningsplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer;
  • d. de bedrijfsactiviteiten mogen uitsluitend betreffen: categorie 1-bedrijven volgens de toegesneden Staat van bedrijfsactiviteiten, die als bijlage is opgenomen bij deze regels;
  • e. er mag geen detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteiten;
  • f. op eigen terrein in de behoefte in voldoende mate wordt voorzien overeenkomstig het gemeentelijke parkeerbeleid;
  • g. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
  • h. uit historisch bodemonderzoek is gebleken dat er vanwege de bodemsituatie geen bezwaren zijn tegen het realiseren van een kleinschalige dienstverlenend of ambachtelijk bedrijf.
26.9 Afwijken voor kunstwerken, kunstobjecten en speelvoorzieningen

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het oprichten van kunstobjecten en dergelijke, mits:

  • a. deze qua aard en omvang in de omgeving passen met een maximum oppervlakte van 10m² per object;
  • b. in het geval van speelvoorzieningen: de bodem, blijkens een vooraf ingesteld bodemonderzoek, geschikt is voor het oprichten van speelvoorzieningen;
  • c. de bouwhoogte van een bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedraagt dan 3,50 m.
26.10 Afwijken voor hagelnetten

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het oprichten van hagelnetten, mits:

  • a. de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
  • b. voldaan wordt aan de 'Beleidsregel hagelnetten', zoals vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Limburg op 9 maart 2004.
26.11 Afwijken voor het houden van militaire oefeningen

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor de militaire oefeningen, mits:

  • a. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
  • b. de effecten op de omgeving, zoals de belasting van het milieu en het aantal verkeersbewegingen, per saldo niet zullen toenemen.
26.12 Afwijken voor de bouw van bedrijfsgebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor de bouw van bedrijfsgebouwen met een grotere goothoogte en/of een bouwhoogte, mits:

  • a. de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
  • b. landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind;
  • c. belangen van derden niet onevenredig worden aangetast,

met dien verstande, dat:

    • 1. de goothoogte ten hoogste 6.50 m mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte ten hoogste 12.00 m mag bedragen.
26.13 Afwijken voor het toelaten van niet-agrarische activiteiten naast agrarische activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het toelaten van niet-agrarische activiteiten naast de agrarische bedrijfsactiviteiten, in het kader van de dynamische ontwikkeling van het platteland en ter versterking van de recreatieve functie van het buitengebied.

De omgevinsgvergunning voor de uitoefening van activiteiten op het gebied van ambachtelijke nijverheid, kleinschalige rustige vormen van dagrecreatie en horeca (pension, groepsaccommodatie), boerderijverkoop, expositie en tentoonstelling, cultuur en educatie, gezondheidsrecreatie en/of daarmee qua aard en omvang naar het oordeel van Burgemeester en wethouders gelijk te stellen activiteiten, kan worden verleend, mits:

  • a. de activiteiten qua economische bedrijfsomvang, inkomen en ruimtegebruik, ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • b. de activiteiten binnen de bestaande bouwmassa van het complex kunnen worden uitgevoerd. Alleen wanneer de noodzaak daartoe is aangetoond is uitbreiding of vervangende nieuwbouw van bestaande bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak toegestaan, mits daardoor geen cultuurhistorisch of architectonisch waardevolle bebouwing verloren gaat;
  • c. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
  • d. de activiteiten landschappelijk goed inpasbaar zijn en omliggende natuurlijke en landschappelijke waarden en belangen niet onevenredig schaden;
  • e. de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden;

specifiek voor boerderijverkoop:

  • f. boerderijverkoop onderdeel uitmaakt van een functionerend agrarisch bedrijf en wordt beëindigd bij beëindiging van het agrarisch bedrijf;
  • g. uitsluitend agrarische producten worden verkocht die op het eigen bedrijf of op andere agrarische bedrijven in de directe omgeving geproduceerd of bewerkt zijn;

met dien verstande, dat:

1. het vloeroppervlak voor boerderijverkoop ten hoogste 25 m² mag bedragen.

specifiek voor bewerking van agrarische producten:

  • h. bewerking van agrarische producten uitsluitend de bewerking van op het eigen bedrijf of in de directe omgeving daarvan op andere agrarische bedrijven geproduceerde producten betreft;

specifiek voor kamperen op de boerderij:

  • i. de activiteit geen verstoring voor de lokale reguliere verblijfsrecreatieve structuur tot gevolg heeft;
  • j. het agrarisch bouwblok niet direct grenst aan reeds bestaande kampeerterreinen;
  • k. het terrein landschappelijk wordt ingepast in de omgeving;

met dien verstande dat:

2. maximaal 15 kampeerplaatsen per boerderij zijn toegestaan;

specifiek voor vakantieappartementen op de boerderij:

  • l. de vakantieappartementen kunnen worden ingepast binnen de bestaande monumentale en/of beeldbepalende bebouwing;

met dien verstande dat:

3. het vloeroppervlak van een vakantieappartement, inclusief daartoe behorende bijbouwen, ten hoogste 100 m² mag bedragen;

4. ten hoogste 5 vakantieappartementen per agrarisch bouwblok binnen de bestaande bebouwing mogen worden gerealiseerd;

specifiek voor bed & breakfast: waarbij:

  • m. de bed & breakfast wordt gerealiseerd binnen de bestaande bebouwing;
  • n. de bed & breakfast niet beschikt over een eigen kookgelegenheid;

met dien verstande dat:

5. maximaal 8 personen aanwezig zijn;

6. minimaal 2 parkeerplaatsen voor de bed & breakfast op eigen terrein aanwezig zijn.

specifiek voor kleinschalige dagrecreatie en horeca:

  • o. de activiteiten kleinschalig zijn en ten dienste staan van extensieve recreatie in de kleine kernen en/of het buitengebied c.q. ondersteunend zijn aan wandel- en fietsroutes.
26.14 Afwijken voor toelaten van bed & breakfast

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het uitbreiden van bed & breakfast, naast de woonfunctie. De omgevingsvergunning wordt alleen verleend, mits:

  • a. de gehele bed & breakfast wordt gerealiseerd binnen de bestaande bebouwing;
  • b. de gehelebed & breakfast niet beschikt over een eigen kookgelegenheid;
  • c. in totaal maximaal 8 bedden voor de bed & breakfast aanwezig zijn;
  • d. in totaal minimaal 2 parkeerplaatsen voor de bed & breakfast op eigen terrein aanwezig zijn.
26.15 Afwijken voor toelaten van het stallen van kampeermiddelen en boten

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het toestaan van het stallen van kampeermiddelen en boten, mits:

  • a. de stalling plaatsvindt binnen de bestaande bouwmassa van het complex;
  • b. de stalling geen hinder of belemmeringen veroorzaakt voor omliggende bedrijven of woningen;
  • c. de omliggende landschappelijke en cultuurhistorische waarden en belangen niet onevenredig worden geschaad;
  • d. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.
26.16 Afwijken voor het bouwen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bouwen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak, mits:

  • a. in het geval de oppervlakte ten behoeve van tijdelijke boogkassen en tijdelijke regenkappen na wijziging niet meer dan 10% van de totale teeltoppervlakte van een bedrijf uitmaakt, vooraf advies is verkregen van de Kwaliteitscommissie;
  • b. omliggende waarden en functies niet onevenredig worden aangetast;
  • c. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
  • d. de omgevingsvergunning niet leidt tot aantasting van de karakteristieke openheid van de plateaus;
  • e. de omgevingsvergunning geen betrekking heeft op hellingen met een hellingspercentage van meer dan 4%,

met dien verstande, dat:

  • 1. containervelden en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (in de vorm van regenkappen en boogkassen), voor zover deze niet binnen het bouwvlak van een agrarische bouwkavel opgericht kunnen worden, enkel mogen worden opgericht op aan de agrarische bouwkavel aansluitende gronden, indien en voor zover niet gelegen binnen het differentiatievlak beekdal;
  • 2. indien vanuit landbouwkundige motieven aangetoond kan worden dat aansluiting aan de bestaande agrarische bouwkavel niet mogelijk is, containervelden en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (in de vorm van regenkappen en boogkassen) ook op verder gelegen gronden mogen worden opgericht;
  • 3. bij een negatief advies van de Kwaliteitscommissie slechts omgevingsvergunning mag worden verleend, nadat Gedeputeerde Staten hiermee hebben ingestemd.

26.17 Afwijken voor het vergroten van het vloeroppervlak voor boerderijverkoop

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het vergroten van het vloeroppervlak voor boerderijverkoop tot een maximum van 40 m2, mits:

  • a. de uitbreiding plaatsvindt binnen het bouwvlak;
  • b. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen erf;
  • c. de uitbreiding geen hinder of belemmeringen veroorzaakt voor omliggende bedrijven of woningen;
  • d. de omliggende natuurlijke en landschappelijke waarden en belangen niet onevenredig worden geschaad;
  • e. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.
26.18 Procedureregeling afwijken

Burgemeester en wethouders volgen bij het toepassen van de afwijkingsbevoegdheid de in artikel 28.1 gegeven procedure.