direct naar inhoud van Artikel 9 Verkeer
Plan: Buitengebied Nederweert
Plannummer: BPbgb2009DEF
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0946.BPbgb2009DEF-va01

Artikel 9 Verkeer

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen en straten, waarbij het aantal rijstroken per weg niet mag toenemen;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. geluidwerende voorzieningen;

waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;

waarbij het wegprofiel zoals dat bestaand was ten tijde van het vaststellen van het plan niet mag worden verbreed;

met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen.

alsmede voor:

  • e. een waterkrachtcentrale, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding Specifieke vorm van verkeer - waterkrachtcentrale 'sv-wkc', zoals nader aangegeven op de verbeelding.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Op de tot Verkeer bestemde gronden zijn uitsluitend gebouwen ten behoeve van de waterkrachtcentrale voorzover reeds bestaand ten tijde van de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming toegestaan, met dien verstande dat geen bebouwing mag worden opgericht binnen de op de verbeelding aangeduide Vrijwaringszone - weg, met uitzondering van aan de weg gerelateerde bouwwerken.

9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • 1. de bouwhoogte, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer dan 8,50 m bedragen.
9.3 Ontheffing van de bouwregels
9.3.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 9.2.1 ten behoeve van een concrete bouwaanvraag voor een bestaande functie binnen de op de verbeelding aangeduide Vrijwaringszone - weg, onder de voorwaarde dat hierover tijdig overleg heeft plaatsgevonden met Rijkswaterstaat.

9.3.2 Aanvullend afwegingskader

De in artikel 9.2.1 genoemde ontheffing kan bovendien slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

9.4 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    • 1. bebouwing;
    • 2. verhardingen;
  • b. Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op:
    • 1. de natuurlijke en/of landschappelijke waarden van het gebied;
    • 2. stedenbouwkundige kwaliteit;
    • 3. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 4. de milieusituatie;
    • 5. de verkeersveiligheid;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 7. de sociale veiligheid;
    • 8. de externe veiligheid;
    • 9. de hemelwaterproblematiek.
  • c. Voor zover sprake is van bebouwing en verhardingen in het kader van agrarische ontwikkelingen, dient bij de aspecten natuurlijke en/of landschappelijke waarden, stedenbouwkundige kwaliteit en hemelwaterproblematiek in ieder geval het bepaalde in artikel 32.3 in acht te worden genomen.