direct naar inhoud van Artikel 32 Kwaliteitsregels
Plan: Buitengebied Nederweert
Plannummer: BPbgb2009DEF
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0946.BPbgb2009DEF-va01

Artikel 32 Kwaliteitsregels

32.1 Algemeen

Het bestemmingsplan maakt nieuwe ontwikkelingen binnen het plangebied mogelijk. Om verzekerd te zijn van kwaliteitsverbetering worden instrumenten ingezet die erop gericht zijn om de ontwikkelingen te combineren met die benodigde kwaliteitsverbetering.


Deze kwaliteitsverbetering vindt via een drietal benaderingen plaats:

  • a. ruimtelijke kwaliteit intensief veehouderijbedrijf binnen landbouwontwikkelingsgebieden;
  • b. ruimtelijke kwaliteit via het instrument BOM+;
  • c. ruimtelijke kwaliteit via het instrument kwaliteitsbijdrage.


De ruimtelijke kwaliteit intensief veehouderijbedrijf binnen landbouwontwikkelingsgebieden heeft betrekking op de nieuwvestiging (waaronder mede begrepen omschakeling naar) en uitbreiding van intensieve veehouderijbedrijven binnen de op de verbeelding aangeduide Landbouwontwikkelingsgebieden.


De ruimtelijke kwaliteit via het instrument BOM+ geldt ten aanzien van agrarische bedrijven. Voor zover sprake is van uitbreiding van verharding en bebouwing binnen het bouwblok kan het instrument worden ingezet via de nadere eisenregeling. Voor zover het betreft het oprichten van een nieuwe bedrijfswoning bij een agrarisch bedrijf dan wel bouwvlakuitbreiding of nieuwvestiging van agrarische bedrijven en omschakeling naar niet-grondgebonden agrarische bedrijven, wordt het instrument ingezet in het kader van de ontheffing respectievelijk wijzigingsbevoegdheid.


De ruimtelijke kwaliteit via het instrument kwaliteitsbijdrage geldt voor niet-agrarische ontwikkelingen in het buitengebied. Voor zover het betreft:

  • ontwikkelingen buiten het bouwvlak
  • een meer ingrijpende uitbreiding van niet-agrarische bedrijven/recreatiebedrijven
  • het toevoegen van nevenactiviteiten

32.2 Ruimtelijke kwaliteit bij intensief veehouderijen binnen landbouwontwikkelingsgebieden

Bij nieuwvestiging van agrarische bedrijven binnen de op de verbeelding aangeduide Landbouwontwikkelingsgebieden (LOG's) dienen de volgende richtinggevende ruimtelijke kwaliteitsprincipes tevens in acht genomen te worden:

  • a. voor het LOG op de verbeelding nader aangeduid met het cijfer 1:
    • 1. een IV-bedrijf dat zich vestigt in het noordelijk deel mag het grootschalige karakter niet verstoren met opgaande kleine landschapselementen (eventueel zijn wel transparante bomenrijen vanwege doorkijk ter plaatse mogelijk). Daarom dient het bedrijf als inpassing op maat een versterking te levereen aan de robuuste groene structuur door bijvoorbeeld aanleg van bloemrijk grasland met poel(en) of houtsingels (buiten zichtlijnen);
    • 2. Indien een bedrijf zich vestigt aangrenzend aan de groenbuffer dient een 5 meter brede singel van opgaande inheemse beplanting aangelegd te worden tussen het bedrijf en de groenbuffer;
    • 3. een IV-bedrijf dat zich vestigt in het zuidelijk deel dient op minimaal 3 kavelgrenzen een singel van minimaal 5 meter breed te realiseren, met opgaande, inheemse beplanting;
    • 4. op gebiedsniveau ter inpassing van het totale LOG is het tevens wenselijk om de laanstructuur langs de Booldersdijk te versterken (van een eenzijdige bomenrij naar dubbelzijdige bomenrijen);
    • 5. de kavelgrenzen van kavels die gesitueerd worden langs de Booldersdijk dienen op minimaal 5 meter vanaf de rand van de rijweg gelegen te zijn in verband met de ruimte voor de nieuwe laanbeplanting;
    • 6. een bedrijf dat zich in het zuidelijk deel van het LOG vestigt de kopse gevels van de stallen richting het dorp oriënteert. Op die manier wordt vanuit Nederweert het kleinschalig landschap door de bebouwing ondersteund; hiervan mag uitsluitend worden afgeweken indien dit vanuit bedrijfsmatig oogpunt noodzakelijk is;
    • 7. bij de bouw van een bedrijf dient gekozen te worden voor een bij het buitengebied aansluitende architectuur.

  • b. voor de LOG's, op de verbeelding nader aangeduid met het cijfer 2:
    • 1. een IV-bedrijf kan zich vestigen binnen de lint(achtige) bebouwing in de oude ontginning als individuele inpassing met opgaande kleine landschapselementen op of tegen de bouwkavel om het kleinschalig karakter te versterken (bijvoorbeeld d.m.v. houtsingels of heggen); het gaat hier dus om aansluiting bij het occupatiepatroon;
    • 2. alle kavels liggend op de dekzandrug dienen aan minimaal 3 zijden van de kavel te worden beplant met singels opgaande inheemse houtopstanden van minimaal 5 meter breedte;
    • 3. binnen de oude ontginningen hoeft de maximale afstand van 300 m. tot bestaande IV-bedrijven niet te worden toegepast, alle grote open velden binnen de dekzandrug vallen buiten de nieuwe LOG begrenzing;
    • 4. infiltratie van regenwater bij de kavels op de dekzandrug wordt geregeld op de eigen kavel;
    • 5. om juist het grootschalig karakter van de jonge ontginning te versterken kan een IV-bedrijf zich hier vestigen in aansluiting op bestaande bebouwing, waarbij hier de afstand tot bestaande bebouwing wordt beperkt tot maximaal 100 m. Indien dit vanuit milieutechnisch oogpunt niet mogelijk is mag de afstand tot bestaande bebouwing tot maximaal 300 meter worden vergroot;
    • 6. ook om het grootschalig karakter van de jonge ontginning te versterken wordt ingezet op een vernieuwd jong landschap langs bestaande infrastructuur en kavelstructuur: grote ten opzichte van elkaar geordende bouwkavels met nieuwe forse groenstructuren met kansen voor recreatief medegebruik. Bijvoorbeeld bomenweiden/bosjes <5ha in het westelijk deel, lijnvormige opgaande beplantingen langs de Neulensteeg in het middengebied, lijnvormige opgaande landschapselementen (bomenrijen of houtsingels) in het oostelijk deel;
    • 7. infiltratie van regenwater wordt bij voorkeur gecombineerd met andere IV-bedrijven in een gezamenlijke voorziening;
    • 8. om de grootschaligheid en rechtlijnigheid te ondersteunen dienen de stallen van alle kavels loodrecht op de weg worden geplaatst; hiervan mag uitsluitend worden afgeweken indien dit vanuit bedrijfsmatig oogpunt noodzakelijk is;
    • 9. de stallen worden uitgevoerd in plaatmateriaal. Bij voorkeur worden de zelfde materialen en kleurstellingen gebruikt als overige nieuwe stallen in de omgeving;
    • 10. bij de bouw van een bedrijf dient gekozen te worden voor een bij het buitengebied aansluitende architectuur.
32.3 Ruimtelijke kwaliteit via het instrument POL-uitwerking BOM
32.3.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd medewerking te verlenen aan de in dit bestemmingsplan op opgenomen ontheffings-, wijzigings- en nadere eisenregels, onder de voorwaarde dat - voor zover het betreft ontwikkelingen ten behoeve van agrarische bedrijven - naast de reeds in de betreffende regels opgenomen voorwaarden, tevens wordt voldaan aan de bepalingen op grond van de provinciale POL-uitwerking BOM+.


Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen een drietal pakketten, te weten:

  • verplicht basispakket;
  • basispakket-plus;
  • basispakket-extra.


In de volgende tabel is aangegeven wanneer de diverse pakketten verplicht zijn en wanneer advies moet worden ingewonnen bij de provinciale BOM+ adviescommissie:

  Basispakket   Basispakket-
plus  
Basispakket-
extra  
Advies BOM+ adviescommissie  
Uitbreiding bebouwing of verharding binnen bouwblok alsmede het vergroten agrarisch bouwvlak tot referentiemaat (1,5 ha) in agrarisch gebied /landbouwontwikkelingsgebied   Verplicht   Vrijwillig   Vrijwillig   Nee  
Uitbreiding bebouwing of verharding binnen bouwblok alsmede vergroten agrarisch bouwvlak tot referentiemaat (1,5 ha) in agrarisch gebied met waarden   Verplicht   Verplicht   Vervangend voor Basispakket-plus   Ja  
Vergroten agrarisch bouwvlak of nieuwvestiging boven de referentiemaat (1,5 ha in alle gebieden met uitzondering van landbouwontwikkelingsgebied)   Verplicht   Verplicht   Verplicht; eventueel te vervangen door een extra tegenprestatie uit het Basispakket-plus   Ja  
Vergroten agrarisch bouwvlak of nieuwvestiging van niet intensief veehouderijbedrijf boven de referentiemaat (1,5 ha) in landbouwontwikkelingsgebied   Verplicht   Verplicht   Vervangend voor Basispakket-plus   Ja  
Vergroten agrarisch bouwvlak of nieuwvestiging van intensief veehouderijbedrijf boven de 3 ha. in landbouwontwikkelingsgebied   Verplicht   Verplicht   Verplicht; eventueel te vervangen door een extra tegenprestatie uit het Basispakket-plus   Ja  
Omschakeling naar niet grondgebonden bedrijf   Verplicht   Verplicht   Vervangend voor Basispakket-plus   Ja  

Uit de tabel blijkt dat het basispakket steeds verplicht is. Het basispakket-plus is bij zwaardere ingrepen verplicht. Het basispakket-extra is niet verplicht, maar kunnen als vervanging worden ingezet voor het basispakket-plus.

In de volgende artikelleden is uiteengezet welke (tegen)prestaties onderdeel vormen van het betreffende pakket. Om te komen tot een goede toepassing van de (tegen)prestaties, dienen alle fysieke omgevingscomponenten, die samenhangen met de beoogde agrarische bedrijfsontwikkeling, in ogenschouw te worden genomen, te weten: water, erosie, landschappelijke inpassing, cultuurhistorie, natuur en landschap, milieu, ontstening/ontglazing en veiligheid/overstroming.

Om inzicht te krijgen in de aard van de agrarische ontwikkeling(en) en de effecten op de omgevingskwaliteiten, dient een bedrijfsontwikkelingsplan (BOP) te worden overgelegd. In dit BOP wordt een duurzame tegenprestatie gericht op de omgevingskwaliteit geformuleerd, die dient te beantwoorden aan de doelstelling van de onderliggende gebiedsbestemming, en wordt ingegaan op de borging ervan

32.3.2 Basispakket

In het kader van het basispakket dienen de volgende randvoorwaarden in acht te worden genomen:

  • a. er dient sprake te zijn van een inpassing van de nieuwe bebouwing/verharding op basis van een inpassingsplan, waarbij een en ander is afgestemd op de specifieke omgevingskenmerken (landschappelijke inpassing en ruimtelijke inpassing);
  • b. herinrichten bouwkavel onder meer met het oog op compact bouwen, de functionaliteit van de bebouwing en het herschikken van de bebouwing;
  • c. voorzieningen ter voorkoming van problematiek op het gebied van hemelwater als gevolg van nieuwe bebouwing/verharding (water- en erosie-aspecten). Hierbij dient uit te worden gegaan van afkoppeling van hemelwater, waarbij afhankelijk van de situatie sprake van infiltratie of retentie kan zijn.


32.3.3 Basispakket-plus

In het kader van het basispakket-plus dient aanvullend op het basispakket voldaan te worden aan één of meerdere van de onderstaande componenten, afhankelijk van het agrarische bedrijfstype en de in het geding zijnde omgevingswaarden:

  • a. architectonische vormgeving van de nieuw op te richten bebouwing;
  • b. voorzieningen ter voorkoming van problematiek op het gebied van hemelwater, als gevolg van bestaande bebouwing/verharding;
  • c. opruimen oude gebouwen/verharding;
  • d. maatregelen op het gebied van veiligheid/overstroming in beekdalen;
  • e. herinrichten bouwkavel onder meer met het oog op compact bouwen, de functionaliteit van de bebouwing en het herschikken van de bebouwing;
  • f. het aanbrengen van extra milieureducerende maatregelen op het gebied van geluid, geur, ammoniak, stof of trilling;
  • g. voor intensieve veehouderij bij meerdere bedrijfslocaties: beste locatiemethode gericht op afbouw van de tweede en/of volgende locaties, waarbij op een vast te leggen moment sloop van de gebouwen zal plaatsvinden.

32.3.4 Basispakket-extra

Op verzoek van de initiatiefnemer/ondernemer kan worden gekozen voor maatregelen buiten het bouwblok, met name gericht op bedrijfsgronden, waarbij deze maatregelen in voorkomende gevallen de onderdelen van het basispakket-plus kunnen vervangen. Hierbij kan gedacht worden aan:

  • a. aanvullende maatregelen op het gebied van waterbeheer (kwalitatief, kwantitatief, grondwater, oppervlaktewater);
  • b. aanvullende maatregelen op het gebied van erosie (inzaaien grasland op hellingen, aanleggen van lijnvormige landschapselementen);
  • c. extra maatregelen op vlak van inrichting/beheer van natuur en landschap;
  • d. ontsluiting/openstelling recreatief medegebruk en versterking/beheer cultuurhistorische relicten;
  • e. duurzaamheidsaspecten;
  • f. sloop van bedrijfsgebouwen elders;
  • g. andere, nog niet genoemde mogelijkheden die de ondernemer in zijn situatie ziet.

32.4 Ruimtelijke kwaliteit via het instrument kwaliteitbijdrage

32.4.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd medewerking te verlenen aan de in de regels van dit bestemmingsplan opgenomen ontheffings- en wijzigingsregels, onder de voorwaarde, dat naast de reeds genoemde voorwaarden, tevens wordt voldaan aan de bepalingen omtrent het leveren van een kwaliteitsbijdrage, waarbij het gaat om de volgende doelstellingen en bijdragen.

32.4.2 Bestemming Agrarisch

Binnen de bestemming Agrarisch is de kwaliteitsdoelstelling gericht op het versterken van de aanwezige landschappelijke en stedenbouwkundige structuur/identiteit.

Deze doelstelling kan worden door het inzetten van één of meer van de volgende maatregelen:

  • a. er dient sprake te zijn van een inpassing van de nieuwe bebouwing/verharding op basis van een inpassingsplan, waarbij een en ander is afgestemd op de specifieke omgevingskenmerken (landschappelijke inpassing en ruimtelijke inpassing);
  • b. versterking omliggende openbare ruimte;
  • c. realiseren of versterken van landschappelijke waarden zoals beschreven in bestaande provinciale beleidskaders;
  • d. behoud en herstel cultuurhistorisch waardevolle panden;
  • e. vervangende nieuwbouw met hogere kwaliteit;
  • f. inpassende beplanting.

32.4.3 Bestemming Agrarisch - Landbouwontwikkelingsgebied

Binnen de bestemming Agrarisch - Landbouwontwikkelingsgebied is de kwaliteitsdoelstelling gericht op het versterken van de aanwezige landschappelijke en stedenbouwkundige structuur/identiteit.


Deze doelstelling kan worden bereikt door het inzetten van één of meer van de volgende maatregelen:

  • a. agrarisch natuurbeheer;
  • b. behoud en herstel cultuurhistorisch waardevolle panden;
  • c. vervangende nieuwbouw met hogere kwaliteit;
  • d. inpassende beplanting.

32.4.4 Agrarisch met waarden - Esdorpen

Binnen de bestemming Agrarisch met waarden - Esdorpen is de kwaliteitsdoelstelling gericht op het open houden van de bolle akkers en essen alsmede op het behouden en versterken van de aanwezige cultuurhistorische waarden door bebouwing te concentreren aan randen van essen en rondom brinken. Deze doelstellingen kunnen worden bereikt door het inzetten van één of meer van de volgende maatregelen:

  • a. sloop van bebouwing in Es/ bolle akker (niet aan randen);
  • b. primaire oriëntatie op monumentale/ beeldbepalende kwaliteiten;
  • c. hoogwaardige architectonische kwaliteit;
  • d. agrarisch natuurbeheer;
  • e. behoud en herstel cultuurhistorisch waardevolle panden;
  • f. vervangende nieuwbouw met hogere kwaliteit;
  • g. inpassende beplanting.

32.4.5 Agrarisch met waarden - Ontwikkelingszone groen

Binnen de bestemming Agrarisch met waarden - Ontwikkelingszone groen is de kwaliteitsdoelstelling gericht op het behoud van de aanwezige landbouw en de bescherming en het verder ontwikkelen van de ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten alsmede op het opwaarderen van de ecologische waarde van de oevers en het herstellen van de natuurlijke beekloop.


Deze doelstellingen kunnen worden bereikt door het inzetten van één of meer van de volgende maatregelen:

  • a. realiseren of versterken natuurwaarden zoals beschreven in bestaande provinciale beleidskaders;
  • b. agrarisch natuurbeheer;
  • c. bijdrage leveren aan hermeandering beken en/of herinrichting van beekoevers;
  • d. behoud en herstel cultuurhistorisch waardevolle panden;
  • e. vervangende nieuwbouw met hogere kwaliteit;
  • f. inpassende beplanting.

32.4.6 Agrarisch met waarden - Openheid

Binnen de bestemming Agrarisch met waarden - Openheid is de kwaliteitsdoelstelling gericht op het behoud en versterken versterken van de openheid van het landschap en zichtlijnen.


Deze doelstellingen kunnen worden bereikt door het inzetten van één of meer van de volgende maatregelen:

  • a. weghalen erfbeplanting;
  • b. accentueren overgang open-dicht d.m.v. beplanting;
  • c. realiseren of versterken van landschappelijke waarden zoals beschreven in bestaande provinciale beleidskaders;
  • d. agrarisch natuurbeheer;
  • e. behoud en herstel cultuurhistorisch waardevolle panden;
  • f. vervangende nieuwbouw met hogere kwaliteit.

32.4.7 Natuur

Binnen de bestemming Natuur is de kwaliteitsdoelstelling gericht op het behouden en versterken van de ecologische structuur.


Deze doelstellingen kunnen worden bereikt door het inzetten van één of meer van de volgende maatregelen:

  • a. realiseren of versterken natuurwaarden zoals beschreven in bestaande provinciale beleidskaders;
  • b. agrarisch natuurbeheer;
  • c. behoud en herstel cultuurhistorisch waardevolle panden;
  • d. vervangende nieuwbouw met hogere kwaliteit;
  • e. inpassende beplanting.