Plan: | Maastricht-West |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0935.bpMtrichtWest-vg01 |
Op 22 september 2006 is een nieuw Provinciaal Omgevingsplan (POL) vastgesteld door Provinciale Staten van Limburg. Vervolgens is het nieuwe POL op 1 december 2006 gepubliceerd en daarmee in plaats getreden van het tot dan toe vigerende POL uit 2001. In 2008, 2009 en 2011 is het POL op onderdelen geactualiseerd. Net als het 'oude' POL is het POL 2006 een integraal plan dat verschillende, bestaande plannen voor de fysieke omgeving op de beleidsterreinen milieu, water, ruimte, mobiliteit, cultuur, welzijn en economie integreert. Het bevat de provinciale visie op de ontwikkeling van de kwaliteitsregio Limburg en beschrijft de ambities, de context en de hoofdlijnen van aanpak voor onderwerpen waarbij de provincie een rol speelt. Het POL 2006 is het beleidskader voor de toekomstige ontwikkelingen van Limburg tot een kwaliteitsregio.
De kwaliteitsregio Limburg wordt gedefinieerd als een regio waar het goed en gezond leven, wonen, leren, werken en recreëren is. Een regio die zich bewust is van de unieke kwaliteit van de leefomgeving en de eigen identiteit. En een regio die stevig is ingebed in internationaal verband. Ten behoeve van de kwaliteitsregio Limburg wordt ingezet op duurzame ontwikkeling. Dat is een ontwikkeling die tegemoetkomt aan de behoeften van de huidige generatie zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties in gevaar te brengen om ook in hún behoeften te voorzien.
POL-kaart 'perspectieven'
Ter beoordeling van deze toekomstige ontwikkelingen is de zogenaamde POL-kaart 'perspectieven' vervaardigd welke onderscheid maakt in negen ruimtelijke perspectieven. Voor het plangebied zijn de volgende perspectieven van toepassing:
Het plangebied is tevens gelegen binnen de grens “stedelijke dynamiek”.
De Ecologische hoofdstructuur (P1)(EHS) omvat bestaande bos- en natuurgebieden, te ontwikkelen nieuwe natuur- en beheersgebieden, ecologisch water (Maasplassen) en beken met een specifiek ecologische functie (SEF-beken). Hier binnen liggen bijzondere natuurgebieden zoals Nationale Parken, Natuurbeschermingswetgebieden, waardevolle bossen en de gebieden die zijn aangewezen (of aangemeld) als Vogel- en Habitatrichtlijngebied. Het gaat in alle gevallen om gebieden van nationale of Europese betekenis. De EHS maakt onderdeel uit van de Ruimtelijke hoofdstructuur volgens de Nota Ruimte. Binnen de EHS komen hier en daar op bestemmingsplanniveau andere bestemmingen en functies voor variërend van infrastructuur, landbouwgronden tot militaire terreinen, woningen en toeristische voorzieningen e.d. In paragraaf 5.5 Flora en Fauna wordt nader ingegaan op het aspect natuur ten aanzien van het plangebied.
De Provinciale Ontwikkelingszone Groen (P2)(POG) omvat vooral landbouwgebieden als buffer rond de EHS, delen van steile hellingen met veel natuur en landschapselementen, ecologische verbindingszones, de beken met een specifiek ecologische functie (voor zover geen onderdeel van de EHS), hamsterkernleefgebieden, waterwingebieden met een natuurlijk karakter vanwege de waterbescherming en gronden die een natuurkarakter krijgen zoals bepaalde lopende ontgrondingen. Niet alle gronden binnen P2 veranderen in natuur. Binnen de POG komen op bestemmingsplanniveau andere bestemmingen en functies voor variërend van infrastructuur, landbouwgronden tot militaire terreinen, woningen en toeristische voorzieningen e.d. De begrenzing van de POG is geen harde of precieze lijn.In paragraaf 5.5 Flora en Fauna wordt nader ingegaan op het aspect natuur ten aanzien van het plangebied.
De stedelijke bebouwing (P9) omvat de aanwezige of als zodanig reeds bestemde woon- en winkel- en voorzieningengebieden, bedrijventerreinen en bijbehorende wegen. Er is hier in veel gevallen nog de nodige ontwikkelingsruimte. De verstedelijkingsopgave wordt voor zover mogelijk hier ingevuld, met in achtneming van de randvoorwaarden vanuit het watersysteem (via de watertoets). Ook dient er aandacht te zijn voor de stedelijke wateropgaven ten aanzien van wateroverlast, afkoppeling, riolering, en ecologisch water (zie paragraaf 5.1 Water). Binnen de bestaande bebouwing verdienen de stedelijke centrumgebieden bijzondere aandacht. Dit zijn levendige gebieden met een sterke menging van functies. Hier komt de stedelijke dynamiek bij uitstek tot uiting. Behoud en versterking van die vitaliteit van binnensteden is uitgangspunt. Bijzonder belang wordt gehecht aan de aanwezigheid in centrumgebieden van woonfuncties en stedelijke voorzieningen (publieksgerichte kantoren, stedelijke recreatie, recreatief winkelen).
Zeven stadsregio's, waaronder Maastricht, hebben de ruimte gekregen voor opvang van de stedelijke dynamiek in de provincie. Daar is ruimte voor stedelijke milieus, daar ligt het accent bij het bieden van een gevarieerd cultuuraanbod en hoogwaardige voorzieningen. Belangrijke economische functies horen bij uitstek hier thuis. Leefbare stadsregio's bieden aan de andere kant ook ruimte aan parken, groenstructuren en recreatiemogelijkheden. Natuur is hier vooral gebruiksnatuur. Veel aandacht verdient ook de sociale kwaliteit van de leefomgeving, zodat bewoners zich prettig, veilig en geborgen voelen. Al met al staan de stadsregio's voor grote herstructureringsopgaven om aan deze ontwikkelingen tegemoet te komen. De stedelijke dynamiek wordt aangeduid met een grens. Deze is bepaald op basis van de aanwezigheid van de natuurlijke waarden in het omliggende gebied, rekening houdend met de verwachte groei van de stedelijke functies. Soms is aangesloten bij aanwezige structuren zoals wegen om een duidelijke grens te geven. De grens is hard.
Themakaarten Blauwe, Groene en Kristallen Waarden
Om bepaalde basiswaarden te beschermen en te versterken heeft de provincie een drietal kaarten ontwikkeld waarop deze basiswaarden aangeduid worden. Het betreft de kaarten: Blauwe Waarden, Groene Waarden en Kristallen Waarden.
Zoals blijkt uit onderstaande uitsnedes van deze kaarten speelt enkel een klein deel van het plangebied een rol (de Hoge Fronten). Net als in de POL kaart persepctieven wordt dit deel aangeduid als EHS en POG (P1 en P2). Uit de Groene waardenkaart blijkt dat het hier gaat om een bos- en natuurgebied dat de status beschermd natuurmonument heeft. Zie paragraaf 5.5 Flora en Fauna voor een nadere beschrijving.
Blauwe waardenkaart
Groene waardenkaart
Kristallen waardenkaart
Limburgs kwaliteitsmenu
Bij ontwikkeling van nieuwe functies of uitbreidingen buiten het bestaand stedelijk gebied (P9), om meer precies te zijn in de perspectieven P2, P3 en P8 is de regeling Limburg Kwaliteitsmenu (LKM) van toepassing. Deze beleidsnota is op 12 januari 2010 vastgesteld door de Provinciale Staten.
Deze POL-aanvulling is vooral gericht op een kwaliteitsslag in de in te zetten instrumenten. Zo zijn de afgelopen jaren een aantal nieuwe instrumenten ontwikkeld (zoals Ruimte voor Ruimte, BOM+ en VORm) die ertoe bijdragen dat economische ontwikkelingen in het landelijk gebied gepaard gaan met het versterken van de omgevingskwaliteit. Deze instrumenten zijn nu samengebracht onder één noemer: het Limburgs Kwaliteitsmenu. Tegelijkertijd wordt dit vernieuwde instrumentarium in handen gelegd van de gemeenten.
Bovengenoemde instrumenten zijn voor het plangebied Maastricht West niet relevant. Immers het betreft in dit geval enkel het perspectief P2, in het kader van dit bestemmingsplan zijn hier geen ontwikkelingen voorzien.
Relevantie voor het bestemmingsplan
Delen van het plangebied wordt in het POL aangeduid als P1 Ecologische hoofdstructuur (EHS), P2 Provinciale Ontwikkelingszone Groen (POG) en P9 Stedelijke bebouwing. Het volledige plangebied is tevens gelegen binnen de grens “stedelijke dynamiek”. Aspecten als EHS en POG zijn, waar nodig, bekeken in het kader van de onderzoeksplicht. Dit wordt nader beschreven in 5.5 Flora en Fauna van deze toelichting.
Ondanks het feit dat de POL-aanvulling Limburgs kwaliteitsmenu van toepassing is op het perspectief P2 (natuurgebied de Hoge Fronten in het plangebied), is dit niet relevant aangezien het bestemmingsplan hier geen ontwikkelingen mogelijk maakt.
In het algemeen kan worden gesteld dat het voorliggende bestemmingsplan een beheerplan betreft: het voorziet de bestaande ruimtelijke situatie van een actuele bestemmingsregeling. Het bestemminsplan is derhalve niet in strijd met het bovenstaande beleid.