direct naar inhoud van 5.5 Flora en Fauna
Plan: Maastricht-West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0935.bpMtrichtWest-vg01

5.5 Flora en Fauna

In het kader van het actualiseren van het vigerende bestemmingsplan (beheerplan) is het van belang om inzicht te hebben in de belemmeringen voor ruimtelijke ontwikkelingen als gevolg van het (mogelijke) voorkomen van beschermde planten en dieren.

De bastions van de Hoge Fronten herbergen hoge natuurwaarden. Dit natuurgebied is beschermd in het kader van de Natuurbeschermingwet 1998 (Beschermd Natuurmonument) en Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De beschermingsstatus is dusdanig dat ruimtelijke ontwikkelingen niet mogelijk zijn. De regelgeving vanuit de Natuurbeschermingswet 1998 en EHS vormen zelfstandig wettelijk instrumentarium. Het bestemmingsplan stemt overeen met de planologische bescherming vanuit rijk en provincie. Voor een verdere toelichting op de beschermde natuurdoelen zie onder meer de aanwijzingsbesluit van het Beschermd Natuurmonument en het Stimuleringsplan natuur, bos en landschap. In deze natuurparagraaf wordt hier verder niet op ingegaan.

Voor het bestemmingsplan zijn ook de beschermde planten en dieren (Flora- en faunawet) relevant die zich ophouden in het stedelijk gebied (woonwijken en openbaar groen). Aangezien het plan niet ontwikkelingsgericht is, maar bedoeld is om de huidige situatie planologisch te fixeren, zijn grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen niet aan de orde. Daarbij dient bedacht te worden dat ook kleinschalige ingrepen - zoals het kappen van bomen en het isoleren van panden - gevolgen kunnen hebben voor beschermde planten en dieren in het stedelijk gebied. In deze natuurparagraaf wordt aangegeven met welke soorten rekening dient te worden gehouden. Daarbij wordt in beknopte termen inzicht gegeven in de belemmeringen en de daaruit voorvloeiende procedures en onderzoeksverplichtingen.

Wettelijk kader Flora- en faunawet

De Flora- en faunawet beschermt vrijwel alle gewervelde dieren en een groot aantal plantensoorten. Deze wet kent een algemene zorgplicht ten aanzien van alle soorten en een aantal verbodsbepalingen ten aanzien van beschermde soorten. Naast bescherming van de dieren zelf, beschermt de Flora- en faunawet ook functionele leefgebieden. Sinds de inwerkingtreding van het besluit vrijstelling in 2005 geldt een algemene vrijstelling voor een aantal algemeen voorkomende soorten bij ruimtelijke ingrepen en ruimtelijke inrichting. De initiatiefnemer van een project heeft de verantwoordelijkheid om aan te tonen dat werkzaamheden in overeenstemming met de Flora- en faunawet plaatsvinden. Beschermde soorten zijn ondergebracht in de volgende drie categorieƫn:

  • Algemene soorten waarvoor een vrijstelling geldt bij ruimtelijke inrichting en ruimtelijke ingrepen.
  • Minder algemene soorten waarvoor alleen een vrijstelling geldt, wanneer gewerkt wordt volgens een door het ministerie van LNV goedgekeurde gedragscode, in andere gevallen dient voor deze soorten ontheffing te worden aangevraagd, de ontheffingsaanvraag dient middels een lichte toetsing te worden onderbouwd.
  • Zwaar beschermde soorten, voor deze soorten moet altijd ontheffing aangevraagd worden, de ontheffingsaanvraag moet met een uitgebreide toetsing worden onderbouwd.

Voor vogels geldt een strikter beschermingsregime sinds augustus 2009. Voor een aantal soorten geldt een jaarronde nestbescherming en voor een aantal soorten een bescherming met een omgevingscheck als eis. Uit de omgevingscheck moet blijken of de betreffende soort in de directe nabijheid voldoende alternatieve broedlocaties voorhanden heeft (bijvoorbeeld bij spechten).

Kans op beschermde soorten Flora- en faunawet

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de soortengroepen die binnen Maastricht-West voor kunnen komen op grond van de aanwezigheid van specifieke biotopen. Binnen de woonwijk gaat het vooral om oudere huizen, fabriekspanden, kleine plantsoenen en straatbomen. De groene wiggen (met bosplantsoen, lanen en singels) die als groene vingers naar het buitengebied lopen zijn ook meer of minder van betekenis voor planten en dieren afhankelijk van het huidige gebruik. Na eventuele sloop van gebouwen en tijdelijke braaklegging van terreinen ontstaat een apart biotoop (ruderale terreinen met bloemen en struikopslag). Deze terreinen kunnen op termijn ook geschikt worden voor bijzondere planten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0935.bpMtrichtWest-vg01_0031.png"

X relevante soortengroep; V verblijfplaats; F foerageergebied; T trekroute; O overwinteringgebied

Risico's herstructurering in relatie tot Flora- en faunawet

Indien oude bomen en lanen binnen of aan de rand van de wijken gekapt worden, kunnen trekroutes en foerageergebieden van vleermuizen vernietigd worden. Aangezien het gaat om zwaar beschermde soorten (tabel 3 Flora- en faunawet) zal daarbij een zware toetsing plaatsvinden (nee, tenzij beginsel) inclusief onderzoeksverplichting.

Bij het slopen of amoveren van woningen kunnen nestlocaties van Huismussen en Gierzwaluwen en kolonies van vleermuizen vernietigd worden. Hiermee wordt artikel 11 van de Flora- en faunawet Vooral de oudere woningen vormen een geschikt leefgebied en daarmee een duidelijk risico. Aangezien het gaat om zwaar beschermde soorten (Flora- en faunawet) zal daarbij een zware toetsing plaatsvinden (nee, tenzij beginsel) inclusief onderzoeksverplichting.

De genoemde tijdelijke braaklegging van terreinen na sloop kan - bedoeld of onbedoeld - leiden tot een tijdelijk natuurgebied met beschermde planten en dieren. De Flora- en faunawet maakt het mogelijk om een ontheffing aan te vragen voor het ontwikkelen en naderhand verwijderen van natuurwaarden. Hiermee kunnen eventuele risico's en belemmeringen vanuit de Flora- en faunawet worden voorkomen.

Bijzondere planten, reptielen en amfibieƫn zijn hoofdzakelijk beperkt tot de Hoge Fronten. Voor een deel van deze soorten - waaronder de Muurhagedis - geldt dat strikte bescherming vanuit de Flora- en faunwet. De huidige beschermingsstatus als Beschermd natuurmonument en EHS maakt ruimtelijke ontwikkelingen niet mogelijk. Ook het beheer van dit natuurgebied zal op deze soorten afgestemd moeten worden.