Artikel 9 Maatschappelijk
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. maatschappelijke voorzieningen uitsluitend in de vorm van en overeenkomstig de aanduiding en de bijbehorende betekenis als opgenomen in de onderstaande tabel:
Aanduiding
|
Betekenis
|
Maatschappelijke functie
|
Straatnaam
|
Huisnummer
|
(bp)
|
begraafplaats
|
begraafplaats
|
Ursulinenweg
|
2
|
(sm-1)
|
specifieke vorm van maatschappelijk - 1
|
natuurtuinen, natuur- en milieueducatie
|
Drabbelstraat
|
7
|
(sm-2)
|
specifieke vorm van maatschappelijk - 2
|
scouting
|
Lage Kanaaldijk
|
76
|
(sm-3)
|
specifieke vorm van maatschappelijk - 3
|
dagopvang
|
Mergelweg
|
359
|
(re)
|
religie
|
religie
|
Ursulinenweg
|
2
|
(re)
|
religie
|
religie
|
Ursulinenweg
|
3b
|
-
b. erven en verhardingen;
-
c. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat een parkeerterrein niet is toegestaan; ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein uitgesloten' zijn geen parkeervoorzieningen toegestaan;
-
d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
e. groenvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd. De voorgevelrooilijn mag uitsluitend worden overschreden met een erker, balkon of luifel, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
1. De overschrijding mag niet meer bedragen dan 1,5 m.
-
2. De afstand tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan 2 m.
-
3. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw.
-
4. De breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw.
-
b. De goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven.
-
c. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
-
a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd.
-
b. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer mag bedragen dan 1 m.
-
c. De bouwhoogte van antennes mag niet meer bedragen dan 8 m.
-
d. De bouwhoogte ten behoeve van een ecoflat mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 1' niet meer bedragen dan 8 m.
-
e. De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m.
-
f. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:
-
a. Het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
-
b. De stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving.
-
c. De verkeersveiligheid.
-
d. De sociale veiligheid.
-
e. De brandveiligheid en rampenbestrijding.
9.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
a. artikel 9.2.2 onder b ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen hoger dan 1 respectievelijk 2 m, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en er geen stedenbouwkundige bezwaren bestaan.
9.5 Specifieke gebruiksregels
Als strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt aangemerkt: