direct naar inhoud van Artikel 5 Groen
Plan: Afferden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0893.09011AFFAFF-VG01

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. voorzieningen van algemeen nut;
  • c. evenementen;
  • d. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  • e. bermen en beplanting;
  • f. paden;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. jongerenontmoetingsplaatsen;
  • i. kunstwerken;
  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. op of in deze gronden mogen uitsluitend ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut en jongerenontmoetingsplaatsen worden gebouwd;
  • b. de maximale bouwhoogte bedraagt 3 meter;
  • c. de maximale oppervlakte van voorzieningen van algemeen nut bedraagt 15 m² en van jongerenontmoetingsplaatsen 30 m²;

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1 meter mag bedragen;
  • b. overkappingen zijn niet toegestaan;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 meter bedragen.
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van lichtmasten en verlichtingsarmaturen maximaal 12 meter bedragen.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone – wijzigingsgebied 1' bestemming "Groen" te wijzigen in de bestemming "Wonen",onder de volgende voorwaarden:

  • a. uit een goedgekeurd verkavelingsplan blijkt dat de locatie in stedenbouwkundig opzicht mogelijk is voor woningbouw;
  • b. een goed woonmilieu gegarandeer is;
  • c. de regels voor hoofdgebouwen zoals bedoeld in artikel 14.2.1 in acht worden genomen, met dien verstande dat gestapeld wonen ter plaatse niet is toegestaan;
  • d. het gebruik voor woondoeleinden vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat:
  • uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat ter plaatse geen bodemverontreiniging aanwezig is;
  • uit een akoestisch onderzoek moet blijken dat de geluidsbelasting aan de gevel niet meer bedraagt dan 48 dB;
  • dient te worden aangetoond dat er geen overwegende bezwaren bestaan vanwege de aanwezigheid van archeologische waarden in de bodem;
  • dient te worden aangetoond dat er geen overwegende bezwaren bestaan vanwege de flora en fauna;
  • is gebleken dat het waterhuishoudkundig belang voldoende in acht wordt genomen;
  • e. het gebruik als woondoeleinden de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast.