direct naar inhoud van Artikel 14 Wonen
Plan: Afferden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0893.09011AFFAFF-VG01

Artikel 14 Wonen

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep in hoofd- en bijgebouwen, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep, met een maximum van 60 m²;
  • b. een zorgwoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning';
  • c. de uitoefening van een atelier ter plaatse van de aanduiding 'atelier', met een maximale vloeroppervlakte van 60 m², met dien verstande dat indien er sprake is van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en een atelier op hetzelfde perceel, de gezamelijke vloeroppervlakte niet meer bedragt dan 60 m²;
  • d. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterberging- en infiltratievoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • e. tuinen en erven;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. voorzieningen van algemeen nut.

14.2 Bouwregels
14.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. binnen het bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding:
  • aaneengebouwd, zijn uitsluitend aaneengebouwde woningen toegestaan;
  • gestapeld, zijn uitsluitend gestapelde woningen toegestaan;
  • twee-aaneen, zijn uitsluitend twee-aaneengebouwde woningen toegestaan;
  • vrijstaand, zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan;
  • a. nieuwe woningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse de nader aangeduide locaties "maximum aantal wooneenheden", voor het overige mogen geen nieuwe woningen worden gebouwd behoudens herbouw ter plaatse;
  • b. per bouwperceel is maximaal 1 woning toegestaan, splitsing van een bouwperceel ten behoeve van nieuwbouw van een tweede woning is niet toegestaan;
  • c. het bebouwingspercentage van het bouwperceel voor hoofdgebouwen, bijgebouwen en andere bouwwerken, welke hoger zijn dan 1 meter gemeten vanaf het aansluitend terrein mag niet meer dan 60 bedragen;
  • d. het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag bij gestapelde woningen niet meer dan 80 bedragen;
  • e. de voorgevel van een hoofdgebouw dient te worden gebouwd in dan wel maximaal 3 meter achter de naar de weg gekeerde grens van het bouwvlak;
  • f. de horizontale diepte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 12 meter bedragen, met dien verstande dat de horizontale diepte van een vrijstaand hoofdgebouw niet meer dan 15 meter mag bedragen;
  • g. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt:
  • bij vrijstaande woningen minimaal 2,5 meter aan beide zijden;
  • bij twee-aan-eengebouwde woningen en eindwoningen bij aaneengebouwde woningen 2,5 meter aan één zijde;
  • h. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven;

14.2.2 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bijgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de maximale goothoogte bedraagt 3,2 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte bedraagt 5 meter;
  • d. bijgebouwen mogen in op of minimaal 1 meter afstand van de zijdelingse perceelsgrens worden opgericht;
  • e. indien een bijgebouw met één gevel op de perceelsgrens wordt opgericht bedraagt de maximale bouwhoogte aan de zijde van de betreffende gevel 3,2 meter;
  • f. de minimale afstand tot de naar de weg gekeerde bouwgrens bedraagt 3 meter;
  • g. de maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen gelegen buiten het hoofdbebouwingsvlak, mits het bebouwingspercentage onder 14.2.1 sub c niet wordt overschreden, bedraagt:

totale oppervlakte per bouwperceel   maximale m² gezamenlijke oppervlakte  
tot 300 m²   60 m²  
van 300 tot 500 m²   80 m²  
van 500 m² tot 750 m²   90 m²  
van 750 m² tot 1000 m²   100 m²  
van 1000 m² en meer   150 m²  

14.2.3 Bouwen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens

Voor het bouwen van gebouwen in of op de gronden gelegen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens gelden de volgende bepalingen:

  • a. op de gronden gelegen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens zijn uitsluitend erkers toegestaan, met dien verstande dat deze niet toegestaan zijn aan de zijvel, tenzij het een hoekwoning betreft;
  • b. de breedte van een erker bedraagt aan de voorzijde maximaal 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • c. de maximale hoogte van een erker bedraagt het vloerpeil van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • d. de maximale diepte van de erker bedraagt maximaal 1,25 meter, met dien verstande dat de erker minimaal 2,5 meter van de perceelsgrens verwijderd is;
  • e. op een erker is een afscheiding toegestaan met een hoogte van 1 meter gemeten vanaf de bovenkant erker.

14.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens mag maximaal bedragen:
  • voor een gesloten erfafscheiding ten hoogste 1 meter;
  • voor open hekwerken in de zijdelingse perceelsgrens, voor zover niet gesitueerd in de voortuin ten hoogste 2 meter;
  • voor pergola's 2,5 meter.
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde bouwgrens mag maximaal 2 meter bedragen;
  • c. de maximale bouwhoogte van een overkapping bedraagt 4 meter, met dien vertande dat er slechts 1 overkapping per bouwperceel gerealiseerd mag worden, met een maximale oppervlakte van 30 m² en enkel opgericht mag worden binnen het bouwvlak;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 meter bedragen.

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampen bestrijding.

14.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van:

  • a. het bepaalde in 14.2.1 sub f ten behoeve van het vergroten van de maximale bouwdiepte van een twee-aaneen gebouwde woning tot maximaal 15 meter, mits de uitbreiding uit één bouwlaag bestaat;
  • b. het bepaalde in 14.2.2 sub e ten behoeve van het toestaan van een bouwhoogte van maximaal 5 meter, mits stedenbouwkundig en ruimtelijk toelaatbaar;
  • c. het bepaalde 14.2.2 sub f ten behoeve van het toestaan van een afstand van maximaal 1 meter, mits stedenbouwkundig aanvaardbaar en het bijgebouw een ondergeschikte uitstraling ten opzichte van het hoofdgebouw blijft behouden.

14.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. permanente of tijdelijke bewoning voor zover het vrijstaande bijgebouwen betreft;
  • b. bewoning als afhankelijke woonruimte;
  • c. kamerbewoning;
  • d. seksinrichtingen.

14.6 Ontheffing van de gebruiksregels
14.6.1 Aan huis verbonden bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 14.1 sub a. voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf in de hoofd- of bijgebouw, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie moet in overwegende mate gehandhaafd blijven. Dit betekent dat:
  • de woning moet blijven voldoen aan het Bouwbesluit en de bouwverordening;
  • degene die de gebruiker is van de woning, ook degene is die het aan huis verbonden bedrijf uitoefent;
  • de bedrijfsvloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 50 m²;
  • b. het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren c.q. geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of de buurt. Dit betekent dat:
  • geen medewerking wordt verleend aan bedrijven die vergunnings- of meldingsplichtig zijn krachtens de milieuwetgeving, tenzij het gebruik de woonfunctie niet zal aantasten;
  • activiteiten die in de regel worden uitgeoefend op een industrieterrein of bedrijventerrein niet zijn toegestaan in de woning;
  • geen verstoring mag plaatsvinden in de evenwichtige opbouw in de voorzieningenstructuur;
  • geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis verbonden bedrijf mits de te koop aangeboden goederen en / of producten een relatie hebben met het aan huis verbonden bedrijf;
  • voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • geen vanaf het openbaar gebied zichtbare reclame-uitingen worden aangebracht, tenzij het een reclame-uiting betreft die voldoet aan het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening en die niet is aan te merken als een bouwwerk.

14.6.2 Mantelzorg

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 14.5 sub a en b voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een woning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. op het perceel al een woning aanwezig is;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • d. per woning maximaal één ontheffing ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
  • e. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben, het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is
  • f. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning.

14.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone – wijzigingsgebied 2' de woonbestemming te wijzigen zodat een bouwrecht ontstaat, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het aantal woningen ter plaatse maximaal één mag bedragen;
  • b. een goed woonmilieu gegarandeer is;
  • c. de regels voor hoofdgebouwen zoals bedoeld in artikel 14.2.1 in acht worden genomen, met dien verstande dat gestapeld wonen ter plaatse niet is toegestaan;
  • d. het gebruik voor woondoeleinden vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat:
  • uit een akoestisch onderzoek moet blijken dat de geluidsbelasting aan de gevel niet meer bedraagt dan 48 dB;
  • dient te worden aangetoond dat er geen overwegende bezwaren bestaan vanwege de aanwezigheid van archeologische waarden in de bodem;
  • dient te worden aangetoond dat er geen overwegende bezwaren bestaan vanwege de flora en fauna;
  • is gebleken dat het waterhuishoudkundig belang voldoende in acht wordt genomen;
  • e. het gebruik als woondoeleinden de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast.