direct naar inhoud van Artikel 25 Leiding - Brandstof
Plan: Buitengebied Beesel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0889.BPBuitengebied-VA03

Artikel 25 Leiding - Brandstof

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor een brandstoftransportleiding, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding – brandstof' de hartlijn van de leiding voor brandstoftransport is gelegen.

25.2 Bouwregels
25.2.1 Gebouwen

Op de voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

25.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd, met uitzondering van:
    • 1. bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de instandhouding, het beheer en onderhoud van de leidingen;
    • 2. erf- en terreinafscheidingen, met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt;
    • 3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde om de schakelgebouwen, met een bouwhoogte van maximaal 2,5 meter;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding – brandstof' is het niet toegestaan om te bouwen binnen 4 meter van de hartlijn;
25.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 25.2 voor het bouwen van gebouwen in de andere bestemming, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. aangetoond wordt dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  • b. de veiligheid van de leiding niet wordt geschaad;
  • c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende leidingbeheerder.
25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
25.4.1 Vergunningplichtige werken en/of werkzaamheden

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Brandstof' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen;
  • e. diepploegen;
  • f. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en daarme verband houdende constructies;
  • g. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.
25.4.2 Uitzondering

Het in artikel 25.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden die:

  • a. niet dieper gaan dan -0,4 meter beneden maaiveld;
  • b. worden uitgevoerd ten behoeve van de instandhouding van de leiding(en);
  • c. behoren tot normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
  • d. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • e. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
25.4.3 Afwegingskader

Een vergunning als bedoeld in artikel 25.4.1 wordt slechts verleend, mits:

  • a. hierdoor dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de functie van de gronden en de leidingen, zoals omschreven in artikel 25.1 niet onevenredig (kunnen) worden geschaad;
  • b. vooraf de beheerder van de leiding is gehoord.