direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf
Plan: Woonkernen 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0881.BPwoonkernen2013-VG01

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse reeds bestaande bedrijven, welke aanwezig zijn op het moment dat het bestemmingsplan in werking treedt, overeenkomstig Bijlage 1 bij deze regels;
  • b. bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten die staan vermeld bij milieucategorie 1 en 2 zoals die zijn opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten) en/of daarmee qua milieueffecten gelijk te stellen bedrijven en/of bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van:
    • 1. geluidzoneringsplichtige inrichtingen, en;
    • 2. risicovolle inrichtingen;
  • c. bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten die staan vermeld bij milieucategorie 3.1 en 3.2, uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijf van categorie 3.1' en 'bedrijf van categorie 3.2' en overeenkomstig het bestaande bedrijf zoals vermeld in het overzicht 'Bestaande milieucategorie 3.1/3.2 bedrijven' (Bijlage 2);
  • d. kantoor, als ondergeschikt onderdeel van het bedrijf;
  • e. detailhandel naast de bedrijfsfunctie en in omvang niet groter dan aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
  • f. detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte goederen tot een maximum oppervlak van 50 m2;
  • g. hoveniersbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hovenier';
  • h. branche gerelateerde detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – branche gerelateerde detailhandel';
  • i. verkooppunt motorbrandstoffen met lpg met bijbehorende serviceshop, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  • j. wonen in een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

    • 1. aan huis gebonden activiteiten, overeenkomstig artikel 5.5.2;
    • 2. detailhandel als aan huisgebonden activiteit (inclusief webshops) ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van gemengd - 3' en 'specifieke vorm van gemengd - 4', overeenkomstig artikel 5.5.3;
    • 3. horeca van categorie 1 en 2 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 3', overeenkomstig artikel 5.5.5 ;
    • 4. ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
    • 5. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder begrepen voorziening voor het ontvangen, vasthouden, infiltreren, bergen en afvoeren van hemelwater;
    • 6. groenvoorzieningen en landschappelijke inpassing.
5.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 34.2.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, geen bedrijfswoning zijnde, ten behoeve van het in artikel 5.1 toegestane gebruik, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. maximaal één bedrijfswoning per volwaardig bedrijf, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' waar geen bedrijfswoning is toegestaan;
  • c. de daarbij behorende bijgebouwen;
  • d. de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde.
5.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is maximaal één bedrijf toegestaan;
  • b. binnen het bouwvlak mogen gebouwen, de bedrijfswoning, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd;
  • c. het bouwvlak mag tot maximaal 100% worden bebouwd;
  • d. de voorgevel van de bebouwing wordt geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • e. gebouwen worden plat of met een kap van maximaal 60° afgedekt;
  • f. de goothoogte bedraagt maximaal 6,00 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' de aangeduide maximale goothoogte geldt;
  • g. de bouwhoogte bedraagt maximaal 13,00 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de aangeduide maximale bouwhoogte geldt;
  • h. voor de maatvoering met betrekking tot de bedrijfswoning wordt verwezen naar artikel 5.2.3;
  • i. voor de maatvoering met betrekking tot bijgebouwen wordt verwezen naar artikel 5.2.4;
  • j. voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde wordt verwezen naar artikel 5.2.5;
  • k. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van modeltuinen mogen buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een maximum oppervlak van 150 m2.
5.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van de bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. per bedrijf is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
  • b. de bedrijfswoning wordt voor minimaal 50% met een kap van maximaal 60° afgedekt;
  • c. de goothoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 7,00 meter;
  • d. de bouwhoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 12,00 meter.
5.2.4 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen/carports behorende bij de bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen/carports ten behoeve van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 100 m²;
  • b. bijgebouwen worden plat of met een kap van maximaal 60° afgedekt;
  • c. de goothoogte bedraagt maximaal 3,50 meter;
  • d. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 5,00 meter;
  • e. overkappingen/carports worden op een afstand van minimaal 1,00 meter achter de voorgevelrooilijn gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van carports maximaal 3,00 meter bedraagt;
  • f. de afstand van een vrijstaand bijgebouw tot het hoofdgebouw en eventuele aan het hoofdgebouw aangebouwde dan wel aan te bouwen bijgebouwen dient ten minste 3,00 meter te bedragen.
5.2.5 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. binnen de bestemming mogen bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd;
  • b. bouwwerken, geen gebouw zijnde mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd, met uitzondering van erfafscheidingen;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal 5,00 meter, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1,00 meter bedraagt en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2,00 meter mag bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van lichtmasten maximaal 3,00 meter bedraagt;
5.3 Nadere eisen

Niet van toepassing.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Niet van toepassing.

5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. staanplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen;
  • b. staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • c. opslagdoeleinden anders dan inherent aan het toegelaten gebruik;
  • d. de vestiging van een bedrijf en/of het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten anders dan bedoeld in artikel 5.1.1;
  • e. detailhandel, uitgezonderd het bepaalde in 5.1.1;
  • f. horeca, uitgezonderd het bepaalde in 5.1.1;
  • g. recreatie;
  • h. milieucategorie 3.1 en 3.2 bedrijf anders dan overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.1.1, onder c;
  • i. maatschappelijk.
5.5.2 Aan huis gebonden activiteiten

Een aan huis gebonden activiteit is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. een aan huis gebonden activiteit wordt uitsluitend uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen;
  • b. maximaal 40 m2 van het bebouwde oppervlak van de woning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor een aan huis gebonden activiteit;
  • c. de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;
  • d. de beroepsmatige activiteiten worden alleen uitgevoerd door de bewoner(s) van de woning;
  • e. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  • f. er vindt geen bedrijfsmatig opslag in de buitenlucht plaats;
  • g. in de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien op eigen terrein, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bestaande parkeervoorzieningen niet onevenredig mogen worden belast;
  • h. er vindt geen zelfstandige detailhandel plaats, met uitzondering van detailhandel inherent aan de betreffende activiteit gerelateerde producten, waarvoor maximaal 10 m2 van de voor het aan huis gebonden activiteit gebruikte oppervlakte mag worden gebruikt.
5.5.3 Detailhandel als aan huis gebonden activiteit

Detailhandel als een aan huis gebonden activiteit bij een bedrijf is ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van gemengd - 3' en specifieke vorm van gemengd - 4' toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. de detailhandel als aan huis gebonden activiteit wordt uitsluitend uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen;
  • b. maximaal 40 m2 van het bebouwde oppervlak van de woning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor detailhandel als aan huis gebonden activiteit;
  • c. de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;
  • d. de detailhandelsactiviteiten worden alleen uitgevoerd door de bewoner(s) van de woning;
  • e. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  • f. er vindt geen bedrijfsmatige opslag in de buitenlucht plaats;
  • g. in de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien op eigen terrein, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bestaande parkeervoorzieningen niet onevenredig mogen worden belast.
5.5.4 Mantelzorg/inwoning

Mantelzorg/inwoning bij een woning is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. de mantelzorgvoorziening is bedoeld voor de huisvesting van één huishouden;
  • b. de behoefte aan mantelzorg is aangetoond en de persoonsgebondenheid is gebleken;
  • c. er ontstaat geen zelfstandige woning;
  • d. het oppervlak van de mantelzorgvoorziening bedraagt maximaal 80 m²;
  • e. de mantelzorgvoorziening leidt niet tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
  • f. zodra de noodzaak van de mantelzorgvoorziening is komen te vervallen, wordt het gebruik als woonruimte beëindigd.
5.5.5 Horeca van categorie 1 en 2

Horeca van categorie 1 en 2 bij een bedrijf is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 3' toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. maximaal 40 m2 van het bebouwde oppervlak wordt gebruikt voor de horeca-activiteiten van categorie 1 en 2;
  • b. maximaal 50 m2 van de buitenruimte op eigen terrein mag ingericht worden als terras;
  • c. de horeca- activiteiten van categorie 1 en 2 worden alleen uitgevoerd door de bewoner(s) van de woning;
  • d. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  • e. er vindt geen bedrijfsmatig opslag in de buitenlucht plaats;
  • f. in de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien op eigen terrein, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bestaande parkeervoorzieningen niet onevenredig mogen worden belast;
  • g. er vindt geen zelfstandige detailhandel plaats, met uitzondering van detailhandel inherent aan de betreffende activiteit gerelateerde producten, waarvoor maximaal 10 m2 van de voor horeca van categorie 1 en 2 gebruikte oppervlakte mag worden gebruikt.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte goederen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 5.1.1, onder e ten behoeve van het gebruik voor detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte goederen naast de bedrijfsfunctie, met dien verstande dat:

  • a. de oppervlakte van productiegebonden detailhandel maximaal 10% van het brutovloeroppervlak bedraagt, tot een maximum van 150 m²;
  • b. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Niet van toepassing

5.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing

5.9 Wijzigingsbevoegdheid
5.9.1 Wijziging in de bestemming 'Horeca'

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Horeca' ten behoeve van wellness, horeca 1 t/m 4 en daaraan ondergeschikte activiteiten, mits:

  • a. de bedrijfsfunctie geheel of grotendeels is komen te vervallen;
  • b. er sprake is van:
    • 1. karakteristieke en/of cultuurhistorisch waardevolle dan wel daarmee vergelijkbare volumineuze bebouwing, of;
    • 2. handhaving van de bestaande bebouwing noodzakelijk is voor of ondersteunend is aan handhaving van de stedenbouwkundige structuur, of;
    • 3. een duidelijke ruimtelijke kwaliteitsverbetering tot stand wordt gebracht. In dit geval dient de initiatiefnemer aan te tonen welke bedrijfsgebouwen noodzakelijk zijn voor de nieuwe bestemming. De overige bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt;
  • c. de nieuwe functie wordt gevestigd in de bestaande bebouwing, of in de situatie als bedoeld in artikel 5.9.1 sub b onder 3 in vervangende nieuwbouw ten behoeve van de nieuwe functie. Dit laatste is enkel mogelijk na sloop tot een maximum van 75% van de oppervlakte van de bestaande bebouwing, met dien verstande dat:
    • 1. aan de hand van een bedrijfsplan de ruimtebehoefte wordt aangetoond en de nieuwe maximale oppervlakte wordt bepaald;
  • d. de ontwikkeling bijdraagt aan een verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en de andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn omschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie;
  • e. de wijziging niet leidt tot onevenredige aantasting van bestaande natuurlijke, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden;
  • f. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. het woon- en leefklimaat;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • h. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets);
  • i. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
  • j. omliggende functies niet worden gehinderd;
  • k. bij de wijziging in de bestemming 'Horeca' voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 13 van deze regels.
5.9.2 Wijziging in de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' ten behoeve van groepsaccommodaties

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' ten behoeve van verblijfsrecreatieve voorzieningen, mits:

  • a. de bedrijfsfunctie geheel of grotendeels is komen te vervallen;
  • b. de nieuwe functie wordt gevestigd in de bestaande bebouwing, of in vervangende nieuwbouw ten behoeve van de nieuwe functie. Dit laatste is enkel mogelijk na sloop tot een maximum van 75% van de oppervlakte van de bestaande bebouwing;
  • c. de ontwikkeling bijdraagt aan een verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en de andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn omschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie;
  • d. de wijziging niet leidt tot onevenredige aantasting van bestaande natuurlijke, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden;
  • e. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. het woon- en leefklimaat;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. geen sprake is van permanente bewoning van de verblijfsrecreatieve voorzieningen;
  • g. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • h. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets);
  • i. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
  • j. omliggende functies niet worden gehinderd;
  • k. bij de wijziging in de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 15 van deze regels.
5.9.3 Wijziging in de bestemming 'Wonen'

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Wonen', ten behoeve van wonen, mits:

  • a. de bedrijfsfunctie geheel of grotendeels is komen te vervallen;
  • b. er sprake is van:
    • 1. karakteristieke en/of cultuurhistorisch waardevolle dan wel daarmee vergelijkbare volumineuze bebouwing, of;
    • 2. handhaving van de bestaande bebouwing noodzakelijk is voor of ondersteunend is aan handhaving van de stedenbouwkundige structuur, of;
    • 3. een duidelijke ruimtelijke kwaliteitsverbetering tot stand wordt gebracht. In dit geval dient de initiatiefnemer aan te tonen welke bedrijfsgebouwen noodzakelijk zijn voor de nieuwe bestemming. De overige bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt;
  • c. de toevoeging van extra woningen past binnen het regionale en gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid en woningbouwprogramma ten aanzien van de woningvoorraad;
  • d. de nieuwe functie wordt gevestigd in de bestaande bebouwing, of in vervangende nieuwbouw ten behoeve van de nieuwe functie. Dit laatste is enkel mogelijk na sloop tot een maximum van 75% van de oppervlakte van de bestaande bebouwing;
  • e. de ontwikkeling bijdraagt aan een verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en de andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn omschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie;
  • f. de wijziging niet leidt tot onevenredige aantasting van bestaande natuurlijke, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden;
  • g. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. het woon- en leefklimaat;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • h. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • i. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets);
  • j. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
  • k. omliggende functies niet worden gehinderd;
  • l. bij de wijziging in de bestemming 'Wonen' voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 19 van deze regels.

5.9.4 Wijziging in de bestemming detailhandel

Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming 'Bedrijf' ter plaatse van de aanduiding 'wro zone – wijzigingsgebied' wijzigen in de bestemming 'Detailhandel', met dien verstande dat:

  • a. de bedrijfsfunctie geheel of gedeeltelijk is vervallen of in te ruilen. Met de kanttekening dat detailhandel aan de voorzijde (Brunssummerstraat) blijft;
  • b. detailhandel in de sectoren food en drogisterij uitgesloten is;
  • c. de nieuwe functie wordt gevestigd in de bestaande bebouwing;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. het woon- en leefklimaat;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • f. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets);
  • g. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
  • h. omliggende functies niet worden gehinderd;
  • i. bij de wijziging in de bestemming 'Detailhandel' voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 10 van deze regels.