11.4 Afwijken van de bouwregels
11.4.1 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het onbebouwd erf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de voorwaarden in 11.4.3, omgevingsvergunning te verlenen voor het binnenplans afwijken van:
-
a. het bepaalde in 11.2.5 sub b, voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, die naar hun aard en bestemming op een onbebouwd erf toelaatbaar zijn, met een maximum van 5 m;
-
b. het bepaalde in 11.2.5 sub b voor vlaggenmasten in het onbebouwd erf tot een hoogte van maximaal 10 m.
-
c. het bepaalde in 11.2.2 sub a, voor bouwwerken ten behoeve van gevelrenovatie met een maximum van 0.10 m;
-
d. het bepaalde in 11.2.3 voor ondergrondse bouwwerken, zoals kelders en kelderingangen mits de bovenzijde daarvan niet hoger gelegen is dan het straatpeil;
-
e. het bepaalde in 11.2.3 sub a, voor erkers met dien verstande dat:
-
1. op de begane grond:
- de breedte maximaal 2/3 deel van de breedte van de voorgevel bedraagt,
- de diepte maximaal 1,5 m bedraagt,
- de hoogte één bouwlaag of maximaal 3 m betreft ;
-
2. de uitbouw transparant moet worden uitgevoerd;
-
3. op de perceelscheiding dan wel op maximaal 2 m uit de perceelscheiding sprake kan zijn van een ondoorzichtige wand;
-
f. het bepaalde in 11.2.2, voor balkons en galerijen van maximaal 1,5 m diepte;
-
g. het bepaalde in 11.2.2, voor trappenhuizen, buitentrappen en liftschachten en hijsinrichtingen;
-
h. het bepaalde in 11.2.2, voor overbouwingen ten dienste van de verbinding tussen twee bouwwerken;
-
i. het bepaalde in 11.2.3 onder a voor entrees, aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met in achtneming van het bepaalde in artikel 14.7;
-
j. de in 11.2.5 opgenomen maximum hoogte van erfafscheidingen bij bijzondere in stedenbouwkundig opzicht afwijkende situaties met een maximum van 2 m.
11.4.2 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het erf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de voorwaarden in 11.4.3, omgevingsvergunning te verlenen voor het binnenplans afwijken:
-
a. van het bepaalde in 11.2.5 sub b voor de opgenomen maximum hoogte voor andere bouwwerken, geen gebouw zijnde, tot een maximum van 5 m hoogte, voor antennes die van de voet af gemeten een hoogte hebben van meer dan 5 m, respectievelijk antennes, voor zover gelegen achter een woning of een ander gebouw, met een doorsnede groter dan 2 m en een hoogte van meer dan 3 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein.
-
b. De in 11.4.1 onder b, c, e, f, g en h genoemde mogelijkheden voor binnenplans afwijken zijn van overeenkomstige toepassing in het erf.
11.4.3 Voorwaarden
Omgevingsvergunningen als bedoeld onder 11.4.1 en 11.4.2 worden slechts verleend indien:
-
a. de bebouwingskarakteristiek van de straat niet onevenredig wordt geschaad;
-
b. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt;
-
c. de brandveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
-
d. de milieusituatie niet onevenredig wordt aangetast
-
e. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
-
f. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
-
g. de ruimtelijke inpasbaarheid is aangetoond;
-
h. vanuit stedenbouwkundig oogpunt in beginsel rekening wordt gehouden met eventuele zichthoeken vanuit belendende percelen.