direct naar inhoud van Artikel 12 Leiding - Brandstof
Plan: Hoge Hoek
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2009045-e001

Artikel 12 Leiding - Brandstof

12.1 Bestemmingsomschrijving

De op de kaart voor Leiding-Brandstof (dubbelbestemming) aangewezen gronden zijn, naast de voor de aldaar voorkomende onderliggende bestemmingen (basisbestemmingen), tevens bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een ondergrondse ruwe olieleiding en een productenleiding van de N.V. Rotterdam-Rijn Pijpleiding Maatschappij, inclusief een strook van 5 meter aan weerszijden van de leiding. Voorts geldt een toetsingsafstand vanwege externe veiligheid aan weerzijden van de as van de leiding. Voor de productenleiding bedraagt deze afstand 25,4 meter en voor de ruwe olieleiding bedraagt de toetsingsafstand 32,6 meter.

12.2 Voorrangsbepaling

Waar een basisbestemming, aangegeven op de verbeelding, samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen met betrekking tot de basisbestemming zijn in dat geval uitsluitend van toepassing voorzover deze niet strijdig zijn met bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.

12.3 Bouwregels

Voor het bouwen geldt dat in afwijking van hetgeen wordt bepaald door de onderliggende basisbestemming(en), binnen de op de plankaart aangegeven dubbelbestemming ´Leiding-Brandstof´ begrepen gronden uitsluitend bouwwerken mogen worden opgericht die zijn bestemd voor de aanleg en instandhouding van de desbetreffende leiding.

12.4 Afwijken van de bouwregels
12.4.1 Binnenplans afwijken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de voorwaarden in 12.4.2, omgevingsvergunning te verlenen voor het binnenplans afwijken van de bouwregels in 12.3 en toe te staan dat bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende basisbestemmingen worden gebouwd.

12.4.2 Voorwaarden

De in 12.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  • b. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
12.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
12.5.1 Verboden

Het is verboden op de voor dubbelbestemming aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting of bomen, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
  • b. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;;
  • c. het ophogen en egaliseren, bodemverlaging of afgraven of anderszins wijzigen in maaiveld of weghoogte;
  • d. het in de grond brengen van voorwerpen;
  • e. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • f. het verrichten van grondroeractiviteiten, bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • g. diepploegen;
  • h. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • i. het plaatsen van objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.
12.5.2 Uitzonderingen

Het onder 12.5.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning verleend is dan wel in uitvoering waren;
  • b. welke betrekking hebben op normale onderhoudswerkzaamheden van geringe omvang, gericht op en noodzakelijk voor het gebruik overeenkomstig de dubbelbestemming of basisbestemming;
  • c. andere werken en/of werkzaamheden noodzakelijk in het kader van het onderhoud of beheer van de aanwezige leiding.
12.5.3 Voorwaarden voor verlenen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De onder 12.5.1 vermelde vergunning wordt slechts verleend, indien door de genoemde werken en/of werkzaamheden geen veiligheidsrisico´s ontstaan en de betreffende leiding niet wordt aangetast. Dienaangaande vragen burgemeester en wethouders advies van de betreffende leidingbeheerder.