Plan: | Udenhout beschermd dorpsgezicht |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2008017-e001 |
Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Hiermee is het Verdrag van Malta uit 1992 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. Dit betekent onder meer het volgende:
Met de komst van de wet is het archeologiebestel in Nederland met name voor de overheidsorganen sterk gewijzigd. De nota 'Grond voor het verleden' (2007) is het beleidsplan voor het Tilburgse archeologiebeleid.
De resultaten van het archeologisch inventariserend bureauonderzoek met inbegrip van de indicatieve periodenkaart van het plangebied, vormen, in combinatie met de vigerende verwachtingskaart(en) en de bekende archeologische waarnemingen, de basis voor advisering en toetsing betreffende archeologische waarden en eventueel vooronderzoek bij ruimtelijke ontwikkelingen en met name vrijstellings- en andere voor archeologie van toepassing zijnde vergunningsprocedures op een bepaalde locatie. Zeker indien het bodemarchief van een bepaald terrein (vermoedelijk) nog niet verstoord is, is nader onderzoek naar eventuele archeologische sporen en vondsten aan de orde.
Hieronder zijn de archeologische verwachtingen op tekening weergegeven.
Voor dit bestemmingsplan is het vorenstaande als volgt uitgewerkt.
Op alle gronden met een middel en hoge archeologisch verwachting ligt een dubbelbestemming Waarde - Archeologie (dubbelbestemming). Deze dubbelbestemming brengt een omgevingsvergunningplicht voor het uitvoeren van werken met zich mee.
Daarnaast geldt ten aanzien van de onderliggende enkelbestemming een beperking van de bouwmogelijkheden.
Voor de gebieden met een lage archeologische verwachting gelden vanuit het oogpunt van archeologie geen regels met betrekking tot een vergunning. In het bestemmingsplan is hierop dan ook geen geen dubbelbestemming gelegd.
Om de cultuurhistorische waarden van de kern van Udenhout een volwaardige plaats te geven in de toekomstige ontwikkeling van het dorp heeft de gemeenteraad van Tilburg op 15 juni 2009 besloten om de dorpskern van Udenhout aan te wijzen als gemeentelijk beschermd dorpsgezicht. De belangrijkste uitgangspunten daarbij zijn kleinschaligheid (dorps) en een ruimtelijke kwaliteit (in stedenbouw, straatbeeld, ruimtelijke inrichting, architectuur, detaillering) die past binnen of aansluit op de omschreven cultuurhistorische waarden en kwaliteiten. Essentieel is dat bij planontwikkeling nadrukkelijk met die elementen rekening wordt gehouden.
De gemeenteraad heeft de inhoudelijke onderbouwing van de aanwijzing van de kom van Udenhout tot beschermd dorpsgezicht vastgelegd in het rapport Gemeentelijk beschermd dorpsgezicht kom Udenhout (2009). Dit rapport is als bijlage bij de plantoelichting gevoegd (zie Bijlage 1 Gemeentelijk beschermd Dorpsgezicht Kom Udenhout).
In hoofdstuk 2.1. van Gemeentelijk beschermd Dorpsgezicht Kom Udenhout is toegelicht welke redenen uit het verleden er toe hebben geleid dat de dorpskern van Udenhout is aangewezen als beschermd dorpsgezicht. In dat hoofdstuk 2.1 wordt uitgebreid ingegaan op de historische ontwikkeling en op de objecten en structuren.
De bescherming op grond van de Monumentenverordening gemeente Tilburg betekent dat voor het gebied dorpskern Udenhout nu een bestemmingsplan wordt opgesteld. In artikel 21 van deze verordening staat dat de gemeenteraad ter bescherming van een beschermd stads- of dorpsgezicht een bestemmingsplan vaststelt.
Bij de vaststelling van dit bestemmingsplan wordt rekening gehouden met de in de dorpskern van Udenhout aanwezige cultuurhistorische waarden. In de regels van het bestemmingsplan zijn bepalingen opgenomen voor de instandhouding van de aanwezige cultuurhistorische waarden.
Het beschermde gebied krijgt een dubbelbestemming Waarde-Cultuurhistorie (zie hiervoor verder onder 7.3 van de plantoelichting).
Volgens de Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Brabant (versie 2006) bevindt zich in het plangebied een aantal (groen)structuren en lijnen die cultuurhistorische waarde hebben:
met de waardering 'redelijk hoog': Van Heeswijkstraat– Zeshoevenstraat – Berkelseweg – Korenbloem – Stationstraat;
met de waardering 'hoog': Groenstraat – Slimstraat – Kreitenmolenstraat - Schoorstraat
met de waardering 'zeer hoog': Aschotse Steeg
Uit het in 2009 door de raad vastgestelde rapport Gemeentelijk beschermd Dorpsgezicht Kom Udenhout blijkt dat het plangebied wordt doorkruist door een aantal wegen en paden dat teruggaat op een zeer oud patroon. Het betreft (delen) van Slimstraat, Groenstraat, Kreitenmolenstraat, Schoorstraat, Kloosterpad, Van Heeswijkstraat, Zeshoevenstraat, Tuinstraat en Aschotse Steeg.
Een deel van het plangebied heeft een bijzondere historisch-stedenbouwkundige waarde. Het gaat daarbij om de oude kern (Groenstraat-Slimstraat) met een karakteristiek patroon van breed geprofileerde straten met haaks daarop smalle stegen die teruggaat op de middeleeuwse boshoevennederzetting, en de uitloop richting de spoorlijn (Kreitenmolenstraat). De opeenvolgende fasen hebben zich weliswaar binnen deze stedenbouwkundige structuur voltrokken, maar zijn door uiterlijke vorm (bebouwing en objecten) en functies te onderscheiden in verschillende historische identiteiten. Het huidige bebouwingsbeeld kwam grotendeels tot stand in de negentiende en twintigste eeuw. Doordat de ontwikkeling van Udenhout echter gefaseerd verliep, kregen de belangrijkste straten (Groenstraat, Slimstraat, Kreitenmolenstraat, Schoorstraat) elk een eigen historische identiteit. In de bebouwing komt dit onder andere tot uiting in het verschil in maat en volume, maar ook in de functie.
De in paragraaf 2.3 van het Gemeentelijk beschermd Dorpsgezicht Kom Udenhout omschreven historische identiteiten vormen de basis voor het toetsingskader.
De Groenstraat (zone 1) kan worden gezien als het deel van het dorp waar de oorspronkelijke opzet van de boshoevennederzetting nog het duidelijkst zichtbaar is.
Het deel van de Slimstraat nabij de centrale kruising (zone 2) ontwikkelde zich tot 'het dorpscentrum', terwijl de verdere straat (zone 3) later werd ingevuld als 'woonstraat' volgens hetzelfde patroon als dat in de Groenstraat.
De Kreitenmolenstraat (zones 4 en 5) ontwikkelde zich gefaseerd in de richting van de spoorlijn (aangelegd in 1881).
Hoewel ruimtelijk en historisch verbonden aan de nederzetting, bleef de Schoorstraat (zone 6) uiteindelijk buiten de centrumontwikkeling van de dorpskom waardoor zowel de structuur als het bebouwingsbeeld van deze straat afwijken van de overige drie straten.
Door de bouw van Huize Vincentius aan de noordzijde ontstond hier een nieuw beeld met forse bebouwing parallel aan de straat. Met name achter de bebouwing is door de aanleg van lanen en beplanting een bijzondere overgang naar het buitengebied gerealiseerd. Nieuwe ontwikkelingen dienen de cultuurhistorisch waardevolle structuur niet aan te tasten.
In het plangebied bevindt zich op grond van de Monumentenwet 1988 en de Monumentenverordening Tilburg een aantal beschermde monumenten.
Als basis voor de (her)waardering zijn verder de volgende bronnen gebruikt: het bestemmingsplan van 1989, het Monumenten Inventarisatieproject (MIP, 1995), de Cultuurhistorische waardenkaart van Noord-Brabant, onderzoek (2008) en rapport (2009) over Kom Udenhout, en de inventarisatie in 2010. De bebouwing uit de periode 1850 – 1940 is geïnventariseerd in het MIP. Deze bebouwing heeft geen formeel beschermde status, maar komt wel voor op de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord-Brabant en wordt daar ook als waardevol beschouwd. Voor de architectuur en stedenbouw uit de periode na de Tweede Wereldoorlog in Tilburg dient onderzoek uit 2005 als basis.
De criteria voor de aanduiding "cultuurhistorisch waardevolle bebouwing" liggen met name in het verlengde van het MIP, namelijk het Monumenten selectieproject (MSP) (een initiatief van het rijk op grond waarvan de afgelopen jaren ook rijks- en gemeentelijke monumenten zijn aangewezen).
Het uitgangspunt is het dorpsgezicht Udenhout en de voor dat gezicht beeldbepalende waarden met beeldbepalende objecten, complexen en m.n. ensembles die van belang zijn vanwege: beeld, gaafheid, herkenbaarheid, ensemble, ligging, massa, schaal.
De criteria uit het Monumenten selectieproject (MSP) (met name punten III en IV zijn in dit kader van belang):
IV. Gaafheid / herkenbaarheid_ met name punt 3: belang van het object/complex in relatie tot de structurele en/of visuele gaafheid van de stedelijke, dorpse of landschappelijke omgeving.
V. Zeldzaamheid
In het plangebied bevinden zich diverse waardevolle en/of kenmerkende objecten. Deze staan vermeld in een lijst (zie Bijlage 2 Waardering cultuurhistorische bebouwing). In die lijst zijn ook de rijksmonumenten en de gemeentelijke monumenten genoemd.
De monumentencommissie heeft op 14 april 2010 een positief advies gegeven ten aanzien van de in deze lijst aangegeven waarden.
De betreffende objecten zijn op de verbeelding zichtbaar gemaakt door middel van de specifieke bouwaanduidingen 'rijksmonument', 'gemeentelijk monument', respectievelijk ' cultuurhistorisch waardevolle bebouwing'.
Beschermde monumenten en gebieden (rijks- en gemeentelijke monumenten en beschermde stadsgezichten) vallen onder separate besluitvormingsprocedures, met name de Monumentenwet 1988 en de Monumentenverordening gemeente Tilburg. In geval van wijziging van bestemmingen van percelen waarop deze wet- en regelgeving van toepassing is, zal de cultuurhistorische waarde een afwegingsfactor zijn.
De overige cultuurhistorisch waardevolle objecten en structuren, zoals opgenomen in de lijst Bijlage 2 Waardering cultuurhistorische bebouwing, hebben geen officieel beschermde monumentenstatus. Vanwege de cultuurhistorische waarden van deze structuren, ensembles en objecten in het dorpsgezicht dient in eventuele planontwikkeling rekening gehouden te worden met deze elementen, waarbij gestreefd dient te worden naar behoud. Hergebruik verdient de voorkeur boven sloop en vervangende nieuwbouw (zie hiervoor ook met name paragraaf 2.3 van het Gemeentelijk beschermd Dorpsgezicht Kom Udenhout). Deze objecten (panden en ensembles) zijn van belang voor het beeld van het dorpsgezicht. Aspecten als schaal, korrelgrootte, grondgebonden functies, vorm, goot- en nokhoogte, materiaalgebruik en kleur zijn van invloed op het historische beeld van het dorpsgezicht.