Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied Someren
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0847.BP02011002-VS02

Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch bedrijf

 
Toelichting
De bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ is toegekend aan locaties waar sprake is van bedrijfsmatige agrarische activiteiten met bebouwing en ondersteunende voorzieningen. Het bestemmingsvlak is tevens het bouwvlak. Grondgebonden activiteiten zijn overal toegestaan
Voor een aantal ( niet alle) locaties geldt dat afhankelijk van de ligging naast grondgebonden activiteiten ook een of meer andere bedrijfsvormen zoals bijvoorbeeld intensieve veehouderij zijn toegestaan. Op de verbeelding is dit aangeduid.
Een bijzondere regeling geldt op grond van de provinciale verordening ruimte voor intensieve veehouderijen in extensiveringsgebied. Deze bedrijven zijn "op slot"gezet waarbij de peildatum 1 oktober 2010 is. Het aantal dierplaatsen mag niet worden uitgebreid en dit is in de regels verder uitgewerkt.
In de regels is verder conform de provinciale verordening ruimte bepaald dat binnen gebouwen ten hoogste één bouwlaag gebruikt mag worden voor het houden van dieren. Dit geldt niet voor volière- en scharrelstallen voor legkippen. Hier mogen twee lagen worden gebruikt om de dieren te huisvesten.
 
4.1. Bestemmingsomschrijving
  1. De voor ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf met de bijbehorende bedrijfsbebouwing, waaronder één bedrijfswoning tenzij anders is aangegeven, en voorzieningen zoals mestopslagsilo’s, permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van waterberging en - infiltratie, voer- en mestplaten, mest- of waterbassins van folie, verharding en groene erfinrichting.
  2. Binnen bestemmingsvlakken waar een bedrijfswoning is toegestaan, zijn aan huis verbonden beroepen toegestaan.
  3. Binnen bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch-covergisting’ is als nevenactiviteit een covergistingsinstallatie toegestaan met een capaciteit van maximaal 25000 ton per jaar. Minimaal 51 procent van de te verwerken mest en andere producten is afkomstig van het ter plaatse uitgeoefende agrarisch bedrijf.
  4. Binnen bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch- Agrarisch loonwerkbedrijf, is tevens een agrarisch loonwerkbedrijf toegestaan.
  5. Productiegebonden detailhandel ( eigen producten) is op alle bestemmingsvlakken toegestaan met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte niet meer mag zijn dan 50 m².
  6. Binnen het bestemmingsvlak met de aanduiding ‘ specifieke vorm van agrarisch- plattelandswoning’ is bewoning van de bedrijfswoning door derden die geen relatie hebben met het agrarisch bedrijf toegestaan. Deze vorm van bewoning is in overeenstemming met de bestemming.
  7. De oppervlakte voor bebouwing, verharding en andere voorzieningen mag maximaal 90% van het bestemmingsvlak bedragen zodat er 10% overblijft voor de groene erfinrichting.
  8. Indien tussen bestemmingsvlakken de aanduiding ‘relatie’ is aangegeven, worden deze bestemmingsvlakken aangemerkt als één bestemmingsvlak.
  9. Ter plaatse van de aanduiding ‘waterberging’ zijn de gronden tevens bestemd voor waterberging.
4.1.1 Toegestane bedrijfsvormen

Op alle bestemmingsvlakken zijn grondgebonden activiteiten toegestaan. Voor zo ver de aard van de bedrijven op de verbeelding nader is aangeduid zijn naast grondgebonden activiteiten ook de volgende bedrijfsvormen toegestaan:
  1. Op bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘intensieve veehouderij’ ( iv) is naast grondgebonden activiteiten ook intensieve veehouderij toegestaan.
  2. Op bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘intensieve veehouderij begrensd’ (ivb) is intensieve veehouderij toegestaan in een omvang van maximaal het aantal dierplaatsen dat op 1 oktober 2010 legaal aanwezig of in aanbouw was dan wel nog gerealiseerd mag/ mocht worden krachtens een op die datum nog te verlenen bouwvergunning. Deze vergunning moet gebaseerd zijn op een volledige en ontvankelijke bouwaanvraag die in overeenstemming is met het geldende bestemmingsplan en die vóór 1 oktober 2010 is aangevraagd.
  3. Op bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch-niet- grondgebonden’ zijn niet- grondgebonden activiteiten, niet zijnde intensieve veehouderij, toegestaan.
  4. Op het bestemmingsvlak met de aanduidingen ‘intensieve veehouderij’ (iv) en ‘bomenteelt’ (bm) zijn beide bedrijfsactiviteiten toegestaan.
  5. Op het bestemmingsvlak met de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch- zorgtuinderij’ zijn activiteiten toegestaan in de vorm van het bieden van een dagbesteding aan mensen met een verstandelijke beperking, die op het bedrijf diverse werkzaamheden kunnen verrichten.
  6. Op bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch- Agrarisch loonwerkbedrijf’ ( sa-al) is naast agrarische bedrijfsactiviteiten ook een loonwerkbedrijf toegestaan.
  7. De afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd, mag niet minder bedragen dan 20m¹;
  8. De afstand van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde met uitzondering van carports en terreinafscheidingen tot de bestemmingsgrens mag niet minder dan 5m¹ bedragen.
       
4.2 Bouwregels

4.2.1 Algemeen
Op of in de in 4.1. bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de doeleinden die in de bestemmingsomschrijving zijn aangegeven.
 
4.2.2 Bedrijfsgebouwen en ondersteunende kassen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. Op de bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘intensieve veehouderij begrensd’
    mag niet gebouwd worden voor uitbreiding van het aantal dierplaatsen dat bestaat of nog gerealiseerd mag/ mocht worden op 1 oktober 2010.
  2. Op het bestemmingsvlak met de aanduidingen ‘intensieve veehouderij ’en ‘bomenteelt’ mag binnen het gedeelte met laatstgenoemde aanduiding uitsluitend ten behoeve van bomenteelt worden gebouwd.
  3. De maximaal toegestane goothoogte is 4,5m¹.
  4. De maximaal toegestane bouwhoogte is 10m¹.
  5. De maximaal toegestane oppervlakte voor teeltondersteunende kassen is 1000m². Deze beperking geldt niet voor de bestemmingsvlakken waar glastuinbouw is toegestaan.
  6. De maximaal toegestane oppervlakte ten behoeve van de nevenactiviteit agrarisch loonwerk is:
    • Heikomstraat 10 2100m²
    • Herselseweg 36 3000m²
    • Laan ten Boomen 42 1250m²
    • Veldweg 16 3000m²
       
4.2.3 Andere bouwwerken
  1. De maximaal toegestane hoogte is 6m¹.
  2. De maximaal toegestane hoogte voor silo’s is 15m¹.
4.2.4 Bedrijfswoningen
  1. Per bestemmingsvlak is één bedrijfswoning toegestaan tenzij op de verbeelding een ander getal is aangegeven.
  2. Bij herbouw mag de bedrijfswoning uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande fundering en als er sprake is van uitbreiding daar direct op aansluitend.
  3. De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³, de inhoud van kelders ,wordt niet meegeteld.
  4. Indien de inhoud van de bestaande bedrijfswoning op de datum van ter visie legging van het ontwerp- bestemmingsplan al meer bedraagt, geldt de bestaande inhoud plus maximaal 10% als maximaal toegestaan. Bij vervangende nieuwbouw geldt dat de woning tot maximaal de bestaande inhoud mag worden teruggebouwd
  5. Voor woonboerderijen geldt de totale inhoud van het pand als de maximaal toegestane inhoud.
  6. De afstand tot de as van de weg moet tenminste 15m¹ zijn.
  7. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m¹.
  8. De hoogte mag niet meer bedragen dan 10 m¹.
4.2.5 Bijgebouwen bij bedrijfswoning
  1. Per bedrijfswoning is een bijgebouw toegestaan met een oppervlakte van maximaal 100m²
  2. De maximaal toegestane goothoogte is 3m¹.
  3. De maximaal toegestane bouwhoogte is 5,5m¹.

4.2.6 Andere bouwwerken bij bedrijfswoning
  1. Per bedrijfswoning mag één carport worden gebouwd met een oppervlakte van maximaal 20m²en een maximale hoogte van 3m¹.
  2. Voor andere bouwwerken geldt een hoogte van maximaal 1m¹ vóór de voorgevelrooilijn en van 2 m¹ achter de voorgevelrooilijn.

4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijkende situering bedrijfswoning
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor de (her)bouw van een bedrijfswoning op een andere plaats binnen het bestemmingsvlak. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden.
  1. De nieuwe locatie ligt niet minder dan 5m¹ van de bestemmingsgrens en niet minder dan 15m¹ uit de as van de weg waaraan wordt gebouwd.
  2. De stedenbouwkundige en cultuurhistorische kenmerken van de woning in zijn omgeving mogen niet onevenredig worden aangetast.
  3. Met de nieuwe situering is sprake van een planologische verbetering.
4.3.2. ( Toren)silo’s
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor de bouw van (toren)silo’s hoger dan 15m¹. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden.
  1. De hoogte is maximaal 25m¹.
  2. Er moet sprake zijn van een noodzaak vanuit een doelmatige bedrijfsvoering en/ of ontwikkeling. Dit moet worden aangetoond door middel van een advies van de AAB.
  3. De afstand tot de bestemmingsgrens dient tenminste 5m¹ te zijn.
4.3.3 Extra ondersteunende kassen
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor de bouw van extra ondersteunende kassen. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
  1. Er moet sprake zijn van een noodzaak vanuit een doelmatige bedrijfsvoering en/ of ontwikkeling. Dit moet worden aangetoond door middel van een advies van de AAB.
  2. De maximaal toegestane oppervlakte is 5000m².
4.3.4 Covergisting
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor de bouw van een covergistingsinstallatie als nevenactiviteit. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
1. De capaciteit is maximaal 25.000 ton.
2. Minimaal 51procent van de te verwerken mest en andere producten is afkomstig van het ter plaatse uitgeoefende agrarisch bedrijf.
 
4.3.5 Silo’s en luchtwassers
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor de bouw van bouwwerken als silo’s of luchtwassers op een kleinere afstand dan 5m¹ tot de bestemmingsgrens, als dit bedrijfstechnisch nodig is.
 
4.4 Specifieke gebruiksregels
Onder met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
  1. Het gebruik van gebouwen anders dan de bedrijfswoning voor bewoning.
  2. Het binnen gebouwen meer dan één bouwlaag gebruiken voor het houden van dieren. Dit geldt niet voor volière- en scharrelstallen voor legkippen. Hier mogen twee lagen worden gebruikt om de dieren te huisvesten.
  3. Op het bestemmingsvlak met de aanduidingen ‘bomenteelt’(bm) en ‘intensieve veehouderij’(iv) mag het gedeelte met de aanduiding ‘bomenteelt’ uitsluitend worden gebruikt voor grondgebonden agrarische activiteiten.
 
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Huisvesting tijdelijke werknemers
1. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan ten behoeve van de structurele of tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers in een bedrijfswoning, in bestaande of direct vergunbare bedrijfsgebouwen of ten behoeve van alleen tijdelijke huisvesting in woonunits, (sta-) caravans of vergelijkbare onderkomens. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
  1. Deze huisvesting dient noodzakelijk te zijn uit een oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering vanuit het oogpunt van de tijdelijke grote arbeidsbehoefte in het betreffende agrarisch bedrijf, waarover advies gevraagd kan worden aan de AAB.
  2. De huisvesting mag uitsluitend werknemers betreffen, die binnen het bedrijf, waar ze gehuisvest zijn, werkzaamheden verrichten.
  3. Bij huisvesting in een woning of bedrijfsgebouw dient per persoon tenminste 12m² woonoppervlak beschikbaar te zijn. Er mogen maximaal 20 personen per locatie worden gehuisvest.
  4. Huisvesting in woonunits, (sta-) caravans of vergelijkbare onderkomens is alleen toegestaan als het gaat om een aantoonbaar tijdelijke oplossing gedurende niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar .
  5. Na afloop van de termijn dienen deze verblijven te worden verwijderd.
  6. Per woonunit van 20m² mogen maximaal vier personen worden gehuisvest, dit is exclusief een minimum van gemeenschappelijke leef- en woonruimte van 5m² per persoon.
  7. De (nok)hoogte van een woonunit mag niet meer bedragen dan 3 m¹.
  8. De onder 4 genoemde verblijven moeten worden geplaatst binnen het bestemmingsvlak.
  9. Per drie huisvestingsplaatsen moet minimaal 1 parkeerplaats op eigen terrein beschikbaar te zijn. Het totale aantal parkeerplaatsen wordt naar boven afgerond.
2. Aan de omgevingsvergunning wordt het voorschrift verbonden dat deze wordt ingetrokken indien de daaraan ten grondslag liggende tijdelijk grote arbeidsbehoefte niet meer aanwezig is.

4.5.2 Minicamping

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het toestaan van een minicamping. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden.
  1. Er zijn maximaal 25 kampeermiddelen toegestaan, waaronder maximaal vijf stacaravans.
  2. Voor ondersteunende voorzieningen, zoals op sanitair gebied, is maximaal 100m² bebouwing toegestaan. Hiervoor dient zo veel mogelijk gebruik te worden gemaakt van de bestaande bebouwing.
  3. De afstand tot de weg dient tenminste 20m¹ te zijn.
  4. De afstand tot woningen van derden dient tenminste 50m¹ te zijn.
  5. De afstand tot de perceelsgrens dient tenminste 5m¹ te zijn.
4.5.3 Groepsaccommodatie
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het toestaan van een groepsaccommodatie. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden.
  1. De capaciteit is maximaal 20 (eenpersoons) bedden.
  2. De activiteit vindt plaats binnen of aansluitend aan het bestemmingsvlak.
  3. Voor ondersteunende voorzieningen, zoals op sanitair gebied is maximaal 100m² toegestaan. Hiervoor dient zo veel mogelijk gebruik te worden gemaakt van de bestaande bebouwing.
  4. De afstand tot de weg dient tenminste 20m¹ te zijn.
  5. De afstand tussen de groepsaccommodatie en woningen van derden is tenminste 50m¹.
  6. Parkeren vindt plaats op eigen terrein.
4.5.4 Bed and breakfast
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het toestaan van bed and breakfast in bestaande bebouwing. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
  1. Het maximum aantal slaapplaatsen is tien.
  2. Er dienen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein te zijn.
4.5.5 Routegebonden horeca
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het toestaan van routegebonden horeca. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
  1. De activiteit maguitsluitend plaatsvinden op eigen terrein.
  2. Het parkeren van auto’s en het plaatsen fietsen en andere vervoermiddelen dient eveneens op eigen terrein plaats te vinden.
4.5.6 Verhuur van fietsen/ rijtuigen
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het toestaan van het als ondergeschikte functie verhuren van fietsen, rijtuigen e.d. vanuit de bestaande bebouwing. Hierbij geldt als specifieke randvoorwaarde dat er voldoende parkeerplaatsen zijn.     
 
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
Het is verboden op of in de in 4.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden erfbeplanting te verwijderen waarvan de aanleg in het kader van een vergunningverlening verplicht is gesteld.
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
 
4.6.1 Uitzondering
Een omgevingsvergunning als hiervoor aangegeven is niet vereist voor:
1.werken of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en beheer van de gronden overeenkomstig de bestemming dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
2.werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn dan wel op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, nog mogen worden uitgevoerd op basis van een eerder verleende vergunning.
 
4.7. Wijzigingsbevoegdheden
4.7.1 Wijzigingsbevoegdheid voor omschakelen naar en hervestiging van een‘intensieve veehouderij’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen voor de omschakeling naar een intensieve veehouderij of voor hervestiging van een intensieve veehouderij, al dan niet in combinatie met omschakeling. Bij omschakeling wordt de aanduiding ‘intensieve veehouderij’ aangebracht op het desbetreffende bestemmingsvlak waar deze aanduiding ontbreekt. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden.
  1. Er is een concreet bouwplan met een onderbouwing waarin de noodzaak en aanvaardbaarheid van de omschakeling ook voor de langere termijn is aangegeven. Ter zake wordt het advies van de AAB ingewonnen.
  2. Deze bevoegdheid kan alleen worden gebruikt voor locaties die gelegen zijn in het verwevingsgebied waarbij bovendien moet zijn aangetoond dat er sprake is van een duurzame locatie.
  3. Er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing, 10% van het bestemmingsvlak- conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan.
  4. De grootte van het bestemmingsvlak is maximaal 1,5 ha;
4.7.2 Wijzigingsbevoegdheid naar Wonen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Wonen’, voor zo ver het gaat om de agrarische bedrijfswoning met bijbehorende grond. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
  1. Het agrarisch bedrijf is beëindigd en hervatting van de agrarische activiteiten ligt niet meer in de rede.
  2. Het bestemmingsvlak wordt gereduceerd tot de voormalige agrarische bedrijfswoning met bijgebouw(en), erf, tuin en verharding. Deze krijgen de bestemming ‘Wonen’ terwijl de rest van het bestemmingsvlak ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ dezelfde bestemming krijgt als de omliggende gronden.
  3. Eventueel aanwezige overtollige ( voormalige bedrijfs) bebouwing dient te worden gesloopt tenzij de bebouwing cultuurhistorische, landschappelijke en/ of architectonische waarde bezit.
  4. De wijzigingsbevoegdheid kan worden gebruikt in combinatie met woningsplitsing indien voldaan wordt aan de randvoorwaarden die hiervoor gelden. Zie artikel 21. 5.2
4.7.3 Wijzigingsbevoegdheid naar ‘Bedrijf- Agrarisch verwant’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Bedrijf’ voor het vestigen van een agrarisch verwant bedrijf. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
  1. Het agrarisch bedrijf is beëindigd en hervatting van de agrarische activiteiten ligt niet meer in de rede.
  2. De vrijgekomen agrarische bebouwing moet worden gesloopt met dien verstande dat er maximaal 400m² bebouwing mag overblijven voor het agrarisch verwant bedrijf.
  3. Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing moet worden gehandhaafd.
  4. In afwijking van het voorgaande is binnen gebieden met de aanduiding "bebouwingsconcentratie" maximaal 600m² bebouwing toegestaan voor het agrarisch verwant bedrijf.
  5. Indien de bestaande bebouwing bouwtechnisch of anderszins ongeschikt is voor het agrarisch verwant bedrijf, is nieuwbouw toegestaan.
  6. Buitenopslag is niet toegestaan.