Plan: | Geerpark |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0797.BPgeerpark-OH01 |
Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO) (vastgesteld 1 oktober 2010, in werking 1 januari 2011)
Beleidskader
De provincie geeft in de structuurvisie de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De visie geeft een ruimtelijke vertaling van de opgaven en doelen uit de Agenda van Brabant. Daarnaast ondersteunt de structuurvisie het beleid op andere provinciale beleidsterreinen, zoals:
Voorafgaand aan de structuurvisie is geconcludeerd dat het vigerende ruimtelijke beleid nog steeds actueel is en daarom ongewijzigd blijft.
Het project Geerpark betreft een nieuw woongebied. In het provinciaal beleid wordt bij de opgave voor wonen en werken het accent sterker verlegd naar:
Door de verstedelijking te concentreren zijn er meer mogelijkheden om een hoog voorzieningenniveau in stand te houden en verder te ontwikkelen. De concentratie van verstedelijking vindt plaats in het zogenaamde “kralensnoer” van steden (met omliggende kleinere kernen) op de overgang van zand naar klei (van Bergen op Zoom tot aan Oss) en rond de steden op het zand (Eindhoven – Helmond, Tilburg en Uden – Veghel). Hier wordt de bovenlokale groei van de verstedelijking opgevangen. De gemeente Heusden maakt deel uit van dit gebied.
De structuurvisie bestaat uit vier delen. Voor dit project zijn deel A en B relevant.
Toetsing
Het project betreft een nieuw woongebied met een specifiek karakter en thema: de meest duurzame woonwijk van Nederland. De woonwijk wordt ontwikkeld in een metropolitaan gebied, nabij de A59. Het gebied maakt deel uit van het 'kralensnoer' Bergen op Zoom - Oss. Gebiedsontwikkeling met een eigen onderscheidend karakter ten behoeve van wonen voldoet aan de beleidsuitgangspunten van de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.
Gebiedsagenda Brabant
Beleidskader
De Gebiedsagenda beschrijft de gedeelde visie, ambities, ruimtelijke opgaven en potentiële projecten van Rijk, provincie en gemeenten op het gebied van verstedelijking, mobiliteit, duurzaamheid, water en landschap in Brabant voor de middellange termijn (tot 2030). Er zijn majeure grensoverschrijdende en vijf thematische opgaven benoemd. Aan de hand van de Gebiedsagenda’s wordt een werkbare agenda gemaakt ter voorbereiding op het half jaarlijks bestuurlijk overleg tussen Rijk en provincie.
Doel van de Gebiedsagenda is om, op basis van gedeelde integrale gebiedsopgaven, de samenwerking tussen de partners te structureren en de ruimtelijke investeringen goed op elkaar af te stemmen. De Gebiedsagenda:
De Oostelijke Langstraat
Figuur 2.1. Visie Oostelijke Langstraat
Oostelijke Langstraat
De Oostelijke Langstraat ligt ten westen van ’s-Hertogenbosch en omvat de kernen Vlijmen/Nieuwkuijk, Drunen en Waalwijk en de groene ruimten daartussen. Ten zuiden ligt het Nationaal Park de Loonse en Drunense Duinen en ten noorden stroomt de Maas, overgaand in de Bergsche Maas. Van oost naar west vormt de A59 de ruggengraat van het gebied. Deze weg verbindt de drie stedelijke lobben met elkaar alsook het tussenliggende buitengebied bestaande uit een vervlechting van natuur en landbouw. Het gebied vormt zowel in infrastructurele zin als in ecologische zin een belangrijke schakel.
De Oostelijke Langstraat maakt deel uit van de BTW-driehoek (Den Bosch, Tilburg, Waalwijk). Deze driehoek vormt een essentiële schakel in de oost-westverbinding tussen Brainport Eindhoven en de zuidvleugel van de Randstad. Dit zijn respectievelijk de tweede en de derde economische motor van Nederland.
Ecologische schakel
In ecologische zin vormt het gebied een schakel tussen het rivierengebied van de Maas en het Nationaal Park de Loonse en Drunense Duinen. Een aantal infrastructurele ontwikkelingen aan de A59 blokkeert de natuurlijke en waterafvoerende verbinding. Die ontwikkelingen staan een optimale ruimtelijke ontwikkeling dan ook danig in de weg.
Gebiedsontwikkeling
onder de beoogde gebiedsontwikkeling zal de economische vitaliteit afnemen. Ook voor de biodiversiteit, de recreatie en de landbouw is een autonome ontwikkeling ongunstig. Bestaande en verdere versnippering maken het gebied onaantrekkelijk voor mens en milieu. De druk vanuit de Brabantse steden op het buitengebied neemt ondertussen toe. Om dit tegen te gaan startte de provincie in 2009 samen met een aantal partners een haalbaarheidsstudie. Deze wordt naar verwachting medio 2011 afgerond. Eind 2010 is de provincie met inmiddels negentien partners tot uitgewerkte bestuurlijke afspraken gekomen:
Voor Vlijmen is aan de oost- en westzijde in totaal een woningbouwopgave voorzien van circa 1.500 woningen.
Toetsing
De voorgenomen ontwikkeling Geerpark is voorzien binnen de Gebiedsagenda. Ook zijn infrastructurele maatregelen ter bevordering van de ontsluiting voorzien.
Verordening ruimte 2012
Beleidskader
Per 1 juni 2012 geldt de Verordening Ruimte 2012 (vastgesteld 1 mei 2012).
Van belang zijn:
In het navolgend schema wordt hier op ingegaan
Artikel | Toetsing |
Artikel 2.1 Zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit | |
Een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied draagt bij aan de zorg voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van het daarbij betrokken gebied en de naaste omgeving, in het bijzonder aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik. De toelichting bij dat plan bevat daaromtrent een verantwoording | Verwezen wordt naar hoofdstuk 3 en 4. Geerpark wordt ontwikkeld binnen een bestaand agrarisch landschap. In de planontwikkeling is een zichtlijn opgenomen naar het nabijgelegen Mariënkroon. Het woongebied wordt ontwikkeld binnen de kenmerkende orthogonale landschappelijke structuur. Er is in het bijzonder aandacht voor waterberging. In het project is een ruime waterberging geprojecteerd. Deze waterberging neemt een prominente plaats in en draagt bij aan de ruimtelijke kwaliteit. Het project betreft voor een deel herstructurering van bestaand stedelijk gebied (Mommersteeg en omgeving). |
Ingeval van vestiging van een ruimtelijke ontwikkeling is verzekerd dat gebruik wordt gemaakt van bestaande bebouwing, tenzij in deze verordening uitdrukkelijk anders is bepaald; |
Zie voorgaand. Gedeeltelijk wordt gebruik gemaakt van bestaande bebouwing (Mommersteeg en omgeving). In belangrijke mate kan de woningbouwopgave echter niet binnen bestaand stedelijk gebied of bestaande bebouwing worden ingevuld. |
uitbreiding van het op grond van het per 1 maart 2011 geldende bestemmingsplan toegestane ruimtebeslag slechts is toegestaan mits de financiële, juridische of feitelijke mogelijkheden ontbreken om de beoogde ruimtelijke ontwikkeling binnen dat toegestane ruimtebeslag te doen plaatsvinden |
Binnen de gemeente Heusden zijn geen gronden beschikbaar, waarbinnen het beoogd woonprogramma juridisch-planologisch al is bevestigd. Het opstellen van een nieuw bestemmingsplan, waarbij voormalige agrarische gronden voor wonen worden aangewezen is daarom noodzakelijk. |
Ten behoeve van het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit bevat de toelichting bij een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid een verantwoording waaruit blijkt dat: a. in het bestemmingsplan rekening is gehouden met de gevolgen van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling voor de in het plan begrepen gronden en de naaste omgeving, in het bijzonder wat betreft de bodemkwaliteit, de waterhuishouding, de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten, de cultuurhistorische waarden, de ecologische waarden, de aardkundige waarden en de landschappelijke waarden alsmede de op grond van deze verordening toegelaten ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden; b. de omvang van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling, in het bijzonder wat betreft de omvang van de beoogde bebouwing, past in de omgeving; c. een op de beoogde ruimtelijke ontwikkeling afgestemde afwikkeling van het personen- en goederenvervoer, waaronder een goede aansluiting op de aanwezige infrastructuur van weg, water of spoor, waaronder openbaar vervoer, is verzekerd, een en ander onder onverminderd hetgeen in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening, hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer en elders in deze verordening is bepaald. |
Voorafgaand aan de beoogde ontwikkeling is de locatie uitvoerig getoetst. De conclusies van deze toetsing zijn opgenomen in hoofdstuk 5 en de rapportages zijn opgenomen in de bijlagen. Door invulling van het zoekgebied voor verstedelijking met woongebied, inclusief bijbehorende functies zoals waterberging, is optimaal invulling gegeven aan de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden in de verordening. Er is sprake van de ontwikkeling van een woongebied. Bebouwing in het woongebied is regulier niet hoger dan 11 meter en sluit zeer goed aan op bebouwing in de omgeving. Er is sprake van een ontwikkeling van een woongebied aansluitend aan de bestaande kern Vlijmen. Het gebied is goed ontsloten voor autoverkeer, zie hiervoor ook paragraaf 5.8. Vlijmen is ontsloten door openbaar vervoer via de weg. Spoorlijnen zijn niet aanwezig. Zoals ook benoemd is in paragraaf 2.1, zal de gemeente zich bij de provincie inzetten om het openbaar vervoer netwerk rond Geerpark te optimaliseren. |
Artikel 2.2 Kwaliteitsverbetering van het landschap | |
1. Een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied, bevat een verantwoording van de wijze waarop financieel, juridisch en feitelijk is verzekerd dat de realisering van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling gepaard gaat met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied waarop de ontwikkeling haar werking heeft. | Er is sprake van een ontwikkeling buiten het bestaand stedelijk gebied. Wel is sprake van een ontwikkeling van een woongebied binnen een zoekgebied voor verstedelijking. Het plan wordt juridisch-planologisch geborgd in het voorliggende bestemmingsplan Geerpark. Daarnaast wordt door de gemeente gelijktijdig met de procedure voor het bestemmingsplan, een exploitatieplan opgesteld. Door middel van het exploitatieplan wordt de uitvoering ervan financieel geborgd (zie ook hoofdstuk 7). Door het opstellen van een stedenbouwkundig masterplan (zie ook hoofdstuk 4) zijn de randvoorwaarden en uitgangspunten gegeven voor de ontwikkeling Geerpark. Deze zijn in het bestemmingsplan geborgd en bevestigd. Zodoende is onder meer de (toekomstige) ruimtelijke kwaliteit van het gebied vastgelegd. |
2. De bedoelde verbetering past binnen de hoofdlijnen van de door de gemeente voorgenomen ontwikkeling van het gebied waarop de ontwikkeling haar werking heeft en is onderwerp van regionale afstemming in het regionaal ruimtelijk overleg bedoeld in artikel 12.4, waaronder mede begrepen de planologische voorbereiding van landschapsontwikkeling. | De gemeente heeft afspraken gemaakt met provincie en omliggende gemeenten omtrent de woningbouwbehoefte. Deze is vastgelegd in overeenkomsten (onder andere bestuursconvenant Waalboss). De landschapsontwikkeling bestaat vooral uit de waterberging. Deze wordt ook in het voorliggende plan juridisch -planologisch mogelijk gemaakt. |
3. De bedoelde verbetering kan mede betreffen: a. de landschappelijke inpassing van bebouwing ten behoeve van intensieve veehouderij, voor zover vereist op grond van deze verordening; b. het toevoegen, versterken of herstellen van landschapselementen die een bijdrage leveren aan de versterking van de landschapsstructuur of de relatie stad-land; c. activiteiten, gericht op behoud of herstel van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing of terreinen; d. het wegnemen van verharding; e. het slopen van bebouwing; f. een fysieke bijdrage aan de realisering van de ecologische hoofdstructuur en ecologische verbindingszones. |
Niet aan de orde. Er wordt een waterberging, bestaande uit een brede groenstrook, gerealiseerd. Uitgangspunt is het gebouw Mommersteeg te behouden. Niet aan de orde. Oude bedrijfsbebouwing ter plaatse van Mommersteeg is gesloopt ten behoeve van woningbouw. Ter plaatse is geen ecologische verbindingszone geprojecteerd; de waterberging draagt evenwel bij leveren aan ecologische kwaliteit in het gebied. |
4. Indien een kwaliteitsverbetering als bedoeld niet is verzekerd, wordt het bestemmingsplan slechts vastgesteld indien een passende financiële bijdrage in een landschapsfonds is verzekerd en wordt over de werking van dat fonds regelmatig verslag gedaan in het regionaal ruimtelijk overleg. | Dit aspect is niet aan de orde. |
Het eerste tot en met vierde lid is niet van toepassing op een uitwerking van een bestemmingsplan. | Dit is van belang voor de uit te werken bestemming Wonen. Te zijner tijd hoeft niet meer te worden getoetst aan de regels van de verordening. |
Artikel 3.1 Aanwijzing en begrenzing van gebieden voor stedelijke ontwikkeling |
|
zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling, behorend bij een stedelijk concentratiegebied. | Het plangebied is als zodanig aangewezen. |
3.2 Stedelijke ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied | |
Bestemmingsplannen die voorzien in een stedelijke ontwikkeling zijn uitsluitend gelegen in bestaand stedelijk gebied. | Hiervan is geen sprake; verwezen wordt ook naar artikel 3.3. |
Artikel 3.3 Stedelijke ontwikkeling in zoekgebieden voor stedelijke ontwikkeling |
|
1. In afwijking van artikel 3.2 kan een bestemmingsplan, gelegen in een zoekgebied voor stedelijk ontwikkeling, voorzien in een stedelijke ontwikkeling mits de toelichting daaromtrent een verantwoording bevat. | verwezen wordt naar de voorliggende toelichting van het bestemmingsplan Geerpark en deze toetsing aan de verordening. |
2. Uit de verantwoording bedoeld in het eerste lid blijkt dat er financiële, juridische of feitelijke mogelijkheden ontbreken om de beoogde vorm van stedelijke ontwikkeling binnen bestaand stedelijk gebied van een van de kernen van de gemeente te situeren, in het bijzonder door middel van inbreiden, herstructureren, intensiveren, meervoudig ruimtegebruik of enige andere vorm van zorgvuldig ruimtegebruik. |
Verwezen wordt naar de toetsing aan artikel 2 van deze Verordening. |
3. Uit de verantwoording bedoeld in het eerste lid blijkt voor wat betreft de kernen in landelijk gebied, voorts dat er financiële, juridische of feitelijke mogelijkheden ontbreken om een te ontwikkelen of uit te breiden bedrijventerrein of kantorenlocatie te situeren in bestaand stedelijk gebied van enige kern van de aangrenzende gemeenten binnen de provincie Noord-Brabant. |
Niet aan de orde; er is sprake van een zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling bij een stedelijk concentratiegebied. |
4. Een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid strekt ertoe dat: a. de stedelijke ontwikkeling aansluit bij bestaand stedelijk gebied of plaatsvindt in een nieuw cluster van stedelijke bebouwing; b. bij de stedenbouwkundige en landschappelijke inrichting van de stedelijke ontwikkeling rekening wordt gehouden met de aanwezige ruimtelijke kwaliteiten en structuren in het gebied zelf en in de naaste omgeving, waaronder mede begrepen de ontwikkeling van een groene geleding ten behoeve van ecologische en landschappelijke verbindingen; |
Het woongebied wordt ontwikkeld direct grenzend aan de kern Vlijmen, aangewezen als stedelijk concentratiegebied. In het masterplan is uitvoerig ingegaan op de inpassing in de context. In het masterplan is de oorspronkelijk structuur van het landschap geanalyseerd. de resultaten zijn kort in de toelichting opgenomen. Een en ander heeft geresulteerd in een bepaalde stedenbouwkundige opzet. Deze stedenbouwkundige opzet vormt het raamwerk waarbinnen de ontwikkeling Geerpark gefaseerd zal worden ontwikkeld de komende jaren. Het raamwerk wordt direct bestemd, waarmee de landschappelijke en groene structuur juridisch-planologisch is zekergesteld. Door het karakter van het raamwerk (groen en water) is er sprake van een positieve impact op de ecologische kwaliteiten van het gebied. |
3.5 Regels voor nieuwbouw van woningen | |
1. De toelichting bij een bestemmingsplan dat voorziet in nieuwbouw van woningen bevat een verantwoording over de wijze waarop: a. de afspraken die daaromtrent in het regionaal ruimtelijk overleg bedoeld in artikel 12.4, onder b, zijn gemaakt, worden nagekomen; |
Verwezen wordt naar de toetsing onder artikel 2.2 lid 2. |
b. de beoogde nieuwbouw zich verhoudt tot de afspraken genoemd onder a en tot de beschikbare harde plancapaciteit voor woningbouw. | De plancapaciteit in het bestemmingsplan Geerpark is hard begrensd tot maximaal 800 woningen. Dit is op twee manieren vormgegeven. 1. Direct bestemde gedetailleerde woonbestemmingen zijn per bouwvak voorzien van een aanduiding maximum aantal wooneenheden. 2. Globale bestemmingen en uit te werken bestemmingen zijn voorzien van in totaal drie gebiedsaanduidingen. Het aantal van maximaal 800 woningen past binnen de gemaakte afspraken met onder meer omliggende gemeenten en de provincie. |
2. Onder harde plancapaciteit voor woningbouw bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt verstaan de capaciteit voor nieuw te bouwen woningen waarover een gemeente beschikt: a. die wordt uitgedrukt in aantallen woningen, en b. die is opgenomen in een vastgesteld bestemmingsplan waarbij de bestemming nog niet is verwezenlijkt. |
Thans beschikt de gemeente niet over grootschalige vastgestelde bestemmingsplannen voor nieuwbouw. Er zijn binnen de gemeente Heusden diverse plannen in voorbereiding: 1. Geerpark 800 woningen; 2. De Grassen 800 woningen; 3. Centrum Vlijmen 45 woningen; 4. Dillenburg 130 woningen; via wijzigingsbevoegdheid; 5. OudHeusden: 160 woningen; via wijzigingsbevoegdheid. Deze plannen worden binnenkort vastgesteld. |
Stedelijke ontwikkeling en regionaal ruimtelijk overleg
Het provinciale beleid is gericht op het bundelen van de verstedelijking. Dit betekent dat het leeuwendeel van de woningbouw, de bedrijventerreinen, voorzieningen en bijbehorende infrastructuur moet plaatsvinden in de stedelijke concentratiegebieden (bestaand stedelijk gebied van de grotere kernen). Nieuw ruimtebeslag buiten deze gebieden kan slechts als inbreiding of herstructurering niet tot de mogelijkheden behoren, en dan in de zogenaamde zoekgebieden voor stedelijke ontwikkeling.
In dit geval is het plangebied aangewezen als zoekgebied voor stedelijke concentratie.
De gemeente Heusden beschikt niet over alternatieve locaties binnen de bestaande kernen, waar een dergelijk programma (maximaal 800 woningen) en woonmilieu kan worden aangeboden. Zie ook de hiervoor opgenomen toetsing en de plantoelichting Geerpark.
Geconcludeerd wordt dat er vanuit de Verordening Ruimte 2012 geen belemmeringen zijn voor realisering van het project.