direct naar inhoud van 3.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Herziening delen Maaspoort-Oud Empel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002143-1401

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Ruimtelijke StructuurVisie

In juni 2003 heeft de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch de Ruimtelijke StructuurVisie vastgesteld, met de ondertitel 'Stad tussen stromen'. Ze bestrijkt de periode tot 2010 en geeft een doorkijk naar 2020. De Ruimtelijke StructuurVisie geeft richting aan de ruimtelijke ambities van de stad. Het is een integratiekader voor sectoraal beleid en is een toetsingskader en leidraad voor ruimtelijke plannen van de gemeente, zoals structuurvisies en bestemmingsplannen.

’s-Hertogenbosch staat bij de totstandkoming van de Ruimtelijke StructuurVisie voor een schaal- en kwaliteitssprong. De stad loopt echter tegen haar natuurlijke grenzen aan. Nieuwe ruimtevragers vragen om een slimme schaalsprong omdat de ruimte in de stad schaars is. Deze moet daarom gevonden worden in de bestaande ruimte, waarbij ook de ruimtelijke kwaliteit van de stad verhoogd moet worden. Uitgangspunt bij verdere in- en uitbreidingen van de stad blijft het maken van een helder onderscheid tussen het altijd nog schaars bebouwd buitengebied en het verstedelijkt gebied. Het buitengebied wordt beschouwd als een groene mal waarbinnen de stad ligt ‘opgesloten’ en zo de rode contramal vormt. De groene mal is in belangrijke mate richtinggevend voor de contouren van de stad. Uitbreiding van stedelijke functies dient daarom zo veel mogelijk binnen de rode contramal te gebeuren, waarbij het accent ligt op compact bouwen. De bestaande ruimte wordt waar mogelijk zorgvuldig en intensief gebruikt.

Naast het streven naar een compacte stad, wil ’s-Hertogenbosch ook de bestaande kwaliteit en identiteit van de stad verder uitwerken. Eén van die kenmerkende kwaliteiten is de ruimtelijke veelzijdigheid van de stad. Het streven is gericht op het maken van ruimtelijke contrasten op verschillende niveaus: in de stad, in het buitengebied en tússen de stad en het buitengebied. Ook in dit kader biedt het beeld van de stad als stedelijke contramal binnen de groene mal goede aanknopingspunten voor de ontwikkeling van een contrastrijke stad.

Groen in en om de stad verhoogt de leefbaarheid van ’s-Hertogenbosch en heeft een belangrijke recreatieve functie voor haar bewoners. Daarnaast biedt een goede groenstructuur kansen voor verdere compacte verstedelijking zonder dat meteen een te ‘vol’ gevoel ontstaat. De stedeling wordt dichter bij de natuur gebracht. Bovendien moet de groenstructuur de barrières verminderen of wegnemen die door infrastructuur gevormd worden. Het landschappelijk raamwerk, ofwel de groene mal, wordt verder ontwikkeld op basis van de al aanwezige landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten. Het beleid voor het groen in en om de stad is gericht op verhoging van de landschappelijke, ecologische en recreatieve kwaliteiten. Het toekomstige raamwerk bestaat uit de volgende elementen:

  • Groen om de stad: de stad wordt grotendeels omringd door grote open groengebieden, de ‘Bossche Buitens’;
  • Groen in de stad: de Buitens zijn niet alleen onderling met elkaar verbonden, maar ook met de stad via de groenblauwe slingers die het stadslichaam doorspoelen. Daarnaast zijn parken en zandwinplassen onderdeel van de groenstructuur in de stad.
  • Een netwerk van wandel- en fietspaden tussen de zandwinplassen, de Bossche Buitens en de (binnen)stad. De toeristisch-recreatieve hoofdstructuur wordt nadrukkelijk gekoppeld aan de kwaliteiten van water en groen in en om de stad.

Met uitzondering van de bebouwde kom van Oud Empel zijn het plandeel Noorderplas en het plandeel Oud Empel onderdeel van de groene mal. In het plandeel Oud Empel maken de Empelsedijk en, in het verlengde van de Hengmeng, het Achterpad deel uit van de toeristisch-recreatieve hoofdstructuur (zie ook paragraaf 3.3.11). Hetzelfde geldt voor het fietspad rond de Noorderplas (de Polsbroek).

3.3.2 Landschapsvisie 's-Hertogenbosch

Op 22 april 1999 stelde de gemeenteraad de Landschapsvisie 's-Hertogenbosch vast. Met de opstelling van de Landschapsvisie, met een planhorizon tot 2015, wil de gemeente 's-Hertogenbosch bijdragen aan de ontwikkeling van een kwalitatief hoogwaardig landschap. De Landschapsvisie biedt een raamwerk voor het Bossche landschap dat bestaat uit een samenhangend patroon van natuur- en bosgebieden als onderdeel van een groen en blauw netwerk dat verbanden legt met de omgeving.

De ruimtelijke kwaliteit van 's-Hertogenbosch wordt aan de zijde van Maaspoort en het dijkdorp Oud Empel bepaald door de Maas in een relatief open, lager gelegen landschap. Door de ontwikkeling van Maaspoort is het contrast tussen het dichte dekzandlandschap en het relatief open landschap van de Maas minder duidelijk geworden. Bovendien is het oude landschap gefragmenteerd geraakt door grote infrastructurele werken als de spoorlijn van 's-Hertogenbosch naar Utrecht en de rijksweg A2. Waar de stad vroeger in een uitgestrekt open landschap lag, zijn nu binnen de stad, ook binnen Maaspoort, slechts landschappelijke elementen herkenbaar. Bij de ontwikkeling van Maaspoort zijn zulke landschappelijke elementen (Groene Steeg, eendenkooi, schaapskooi, Sluisweg en Empelsedijk) gespaard en zijn ze als wijkgroen en/of recreatiegebied gaan fungeren.

Het gemeentelijk natuurbeleid is gericht op de ontwikkeling van een ruimtelijk stabiele en duurzaam te onderhouden Ecologische Hoofdstructuur (zie paragraaf 3.2.1), enerzijds door middel van behoud van bestaande natuurterreinen, anderzijds door verwerving en inrichting van toekomstige natuurterreinen. Een deel van de Ecologische Hoofdstructuur is in het raamwerk van de Landschapsvisie aangewezen als Bossche Buitens die voorzien in natuurgerichte recreatie dichtbij huis.

Maaspoort is op enige afstand van de Empelsedijk gerealiseerd waardoor de karakteristiek en sfeer van deze dijk is bewaard. Het gebied ten noorden van de Empelsedijk is onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. Aan de zuidkant van Maaspoort heeft de Noorderplas een recreatieve functie gekregen; zandwinplassen in 's-Hertogenbosch zijn mooie groene eenheden die lucht en ruimte geven in de stad en die als recreatiegebied worden aangewend. Dit bestemmingsplan beschermt de onderdelen van de Ecologische Hoofdstructuur in het plangebied: het gebied ten noorden van de Empelsedijk en de eendenkooi en het bos nabij Noorderplas. Ook kent het bestemmingsplan een recreatieve functie toe aan het gebied rondom de Noorderplas.

3.3.3 De Groene Delta

Gemeente 's-Hertogenbosch, buurgemeenten, provincie, waterschappen en natuur- en landbouworganisaties hebben op 16 januari 2008 de samenwerkingsovereenkomst voor De Groene Delta ondertekend. Met de ondertekening werd aan de hand van een concreet uitvoeringsprogramma gedurende drie jaar € 9 miljoen geïnvesteerd in groene projecten in en rondom 's-Hertogenbosch. Het doel van De Groene Delta is een samenhangend geheel van waardevolle water- en groengebieden in en rond de stad. Daarmee ontstaat tegelijkertijd een aantrekkelijk recreatiegebied voor de inwoners uit 's-Hertogenbosch en omgeving. De Groene Delta rust daarbij op vijf pijlers: natuur, water, landschap en cultuurhistorie, recreatie en landbouw. De realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur is één van de hoofddoelen van De Groene Delta. Binnen De Groene Delta ligt de prioriteit bij het Bossche Broek, de Gement en de Moerputten. Tevens worden er diverse wandelroutes, ecologische verbindingszones en kleine landschapselementen aangelegd.

3.3.4 De Maasuiterwaarden; Meerwaarde aan de Maas

Het uitvoeringsprogramma 'De Groene Delta' vraagt aandacht voor een meer duurzame ontwikkeling, inrichting en beheer van de Maasuiterwaarden in relatie tot de groengebieden ('groene vingers') bij Maaspoort en Empel. De verschillende belangen in het gebied (ecologie, recreatie et cetera) vragen om een integrale afweging. In opdracht van gemeente 's-Hertogenbosch en Natuurmonumenten heeft de Dienst Landelijk Gebied van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit de integrale visie 'De Maasuiterwaarden; Meerwaarde aan de Maas' opgesteld die op 8 december 2009 door burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch is aangenomen.

De Maasuiterwaarden in de gemeente 's-Hertogenbosch strekken zich uit van Bokhoven tot Gewande. Hoewel de visie focust op de zuidzijde van de Maas benadrukt ze dat ook de overzijde moet worden bezien. Vanuit dit totaalperspectief is het gebied, van noord naar zuid, ingedeeld in drie zones: a) robuuste natuur, b) riviernatuur en c) uitloopnatuur.

  • a. Robuuste natuur. Mogelijkheden voor robuuste natuurontwikkeling bevinden zich vooral aan de overzijde van de rivier, op Gelders grondgebied. In de visie is een fysieke verbinding met de overzijde voorzien door middel van een (voet)veerpont, ten behoeve van regionaal en recreatief fiets- en wandelverkeer.
  • b. Riviernatuur. Buitendijks langs de Maas bevinden zich de uiterwaarden met waardevolle stroomdalgraslanden, wielen en maasheggen. Het gebied is onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. Natuurmonumenten realiseert er provinciale natuurdoelstellingen (zie paragraaf 3.2.1); Rijkswaterstaat herstelt er het dynamische riviersysteem door de aanleg van natuurvriendelijke oevers en meestromende nevengeulen. De beleidsdoelen van Rijkswaterstaat en Natuurmonumenten zijn beide geïntegreerd in de visie en bieden tevens ruimte voor nieuwe recreatiemogelijkheden. Als gronden in de uiterwaarden in bezit zijn van particulieren, wordt gekozen voor verwerving of particulier natuurbeheer, al dan niet in een publiek-private samenwerking. De bescherming van karakteristieke en gebiedsgebonden flora en fauna zoals de steenuil, de oeverzwaluw en de ooievaar wordt samen met bewoners opgepakt. Naast bescherming van soorten wordt hierdoor de betrokkenheid van bewoners bij het gebied vergroot. De riviernatuur biedt bovendien ruimte aan extensieve vormen van recreatie zoals zwemmen, struinen en vissen.
  • c. Uitloopnatuur. Het gebied tussen de stad en de dijk, de zogenaamde groene vingers, en de dijk zelf zijn belangrijke uitloopgebieden voor de wijken Maaspoort, Empel en Groote Wielen en daarbuiten. Buiten bestaande horeca is er in dit gebied geen ruimte voor intensieve recreatieve functies: rust en beleving van het landschap staan voorop. De dijk is belangrijk voor recreatief fiets- en wandelverkeer. Om de veiligheid en rust op de dijk te garanderen wordt geadviseerd om het doorgaande autoverkeer van de dijk te weren (zie paragraaf 6.2). Om aan de belangen van de horeca op de dijk tegemoet te komen, worden vier café-restaurants ontwikkeld tot recreatiepoorten. Hier kunnen bezoekers parkeren, informatie inwinnen en hun fietstocht of wandeling beginnen. Voor een goede ontwikkeling van deze recreatiepoorten moeten ze sterker met het natuurgebied en de Maas worden verbonden door de aanleg van wandelpaden, een terrasje aan de Maas, een passantensteiger of een natuurspeelplek. Een goede bereikbaarheid vanuit de woonwijken naar de recreatiepoorten is belangrijk voor het functioneren van de poorten.

De groene vingers zijn een onderdeel van de uitloopnatuur bij de uiterwaarden. Voor een gebied ter grootte van circa 10 hectare is een schetsontwerp gemaakt. Met het schetsontwerp beoogt de gemeente de samenhang tussen stad en land te vergroten, de biodiversiteit te vergroten, de openheid te behouden en extensieve recreatie mogelijk te maken. Ze wil dit realiseren door agrarisch natuurbeheer en door bloemrijke weilanden aan te leggen en landschapselemementen, zoals kikkerpoelen, heggen en bomen, in het bijzonder notenbomen en hoogstamfruitbomen, en natuurvriendelijke oevers en slootkanten.

Naast het waterhuishoudkundig belang van de Maas en de dijk, is in dit bestemmingsplan het ecologisch belang van riviernatuur, buitendijks langs de Maas, beschermd (zie paragraaf 6.2 ). De bestemming 'Natuur' staat ook extensief recreatief en educatief medegebruik toe. Hetzelfde geldt voor het groen in het plangebied dat deel uitmaakt van de groene vingers (zie paragraaf 6.2). De bouw- en gebruiksregels zijn afgestemd op de visie en het schetsontwerp.

3.3.5 Welstandsnota

Het bestemmingsplan vormt de basis voor de stedenbouwkundige opzet van de wijk. De architectonische verschijningsvorm wordt gewaarborgd door middel van een welstandsnota. In de welstandsnota van de gemeente 's-Hertogenbosch worden op verschillende schaalniveaus beschrijvingen en welstandscriteria geformuleerd. Naast algemene welstandscriteria die altijd en overal van toepassing zijn, zijn ook bijzondere welstandscriteria geformuleerd.

Voor Oud Empel gelden bijzonder welstandscriteria ter bescherming van de historische structuur van de dijken en oevers en de bebouwing die daarmee samenhangt (zie paragraaf 2.5.1). De bebouwing aan de dijk heeft over het algemeen een individueel karakter met als structuurdragend element de dijk. De bebouwing is vaak historisch en nieuwbouw binnen dit bebouwingstype voegt zich over het algemeen naar dit karakter of vormt een bijzonder accent. Hierdoor krijgen de gebieden met dit bebouwingstype een unieke sfeer. De belevingswaarde van de oude dijknederzetting Oud Empel is hoog. Door het historische karakter en de landschappelijke ligging aan de dijk, met de weidse uitzichten, heeft deze oude kern een unieke sfeer. Het karakter van de oude kern moet dan ook worden behouden en versterkt en eenvormigheid moet er worden voorkomen. De dijken vormen belangrijke cultuurhistorische elementen van de stad 's-Hertogenbosch en zijn bepalend voor de sfeer en structuur in dit gedeelte van de stad.

Het grootste deel van het dijklint is van het bebouwingstype 'H5 Dijkbebouwing'. Het gebied waar recentelijk vier woningen zijn gebouwd en het erf van de herenboerderij van Godschalx zijn van bebouwingstype 'G3 Boerenerven - agrarisch buitengebied'. Voor het gebied rondom de Noorderplas gelden geen bijzondere welstandscriteria.

3.3.6 Bomenbeleidsplan

Op 26 januari 2010 stelde de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch het Bomenbeleidsplan vast. Met het Bomenbeleidsplan wil de gemeente haar eigen bomenbestand en dat van derden duurzaam ontwikkelen. In het Bomenbeleidsplan is een belangrijke rol weggelegd voor structurerend groen: waardevol groen dat op stadsniveau functioneert. Gemeente 's-Hertogenbosch wil deze structuren behouden, ontwikkelen en nieuw aanleggen. Het functioneel groen is het groen van de wijken, kantorenparken en bedrijventerreinen. Dit groen is in elke wijk weer anders van opzet. Gemeente 's-Hertogenbosch ziet die differentiatie als een pluspunt en speelt per plek in op de aanwezige kwaliteiten.

Gemeente 's-Hertogenbosch streeft naar een evenwichtige leeftijdsopbouw in haar bomenbestand waarbij kwaliteit belangrijker is dan kwantiteit. Ze onderscheidt bomen in drie categorieën:

  • Monumentale bomen. Monumentale bomen zijn de meest bijzondere bomen van de stad. Ze moeten daarom zo lang mogelijk worden behouden. Voor monumentale bomen geldt een strikt kapverbod, tenzij aantoonbaar sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid of een zwaarwegend maatschappelijk belang.
  • Boomstructuren. De verzameling van groene elementen die een bovenlokale bijdrage leveren aan de identiteit én de groene kwaliteit van de stad of een wijk vormen tezamen de bomenstructuur. Er is een kapvergunning nodig voor alle bomen in een boomstructuur.
  • Sfeerbomen. Alle bomen die niet behoren tot monumentale bomen of boomstructuren zijn sfeerbomen. Gemeentelijke en particuliere sfeerbomen zijn kapvergunnigplichtig vanaf een omtrek van meer dan 100 cm.

Ten behoeve van het boombelang worden bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen een bomeninventarisatie en een bomendeskundige ingezet. De bomeninventarisatie brengt aan het begin van een planproces de bomen in beeld en leidt tot afspraken hierover.

Oud Empel en Noorderplas kennen geen boomstructuren in de zin van het Bomenbeleidsplan. Wel staan aan de Empelsedijk vier monumentale bomen die in particulier bezit zijn: twee witte paardekastanjes, een rode paardekastanje en een gewone linde. Samen met andere lindebomen, paardekastanjes en populieren markeren deze oude bomen het dorp. De monumentale lindeboom en andere grote linden staan als een relict op de plek van de voormalige kerk. De muur langs het kerkhof wordt begeleid door een rij leilinden. Verder is in en om het dorp de typische beplanting van uiterwaarden te vinden: wilgenstruwelen, meidoornhagen en solitaire wilgen. In veel gevallen markeert de beplanting perceelsgrenzen. De bescherming van de (monumentale) bomen gebeurt via de Bomenverordening.

3.3.7 Nota Spelen

De Nota Spelen (januari 2004) biedt het beleidskader voor buitenspelen in de gemeente 's-Hertogenbosch op de daarvoor formeel bestemde plekken in de openbare ruimte. Per wijk is/wordt hiervoor een wijkspeelplan opgesteld, dat inzicht geeft in de verschillende speelplekken die in een wijk voor de verschillende leeftijdsgroepen gerealiseerd moeten worden. Daarbij wordt onder andere rekening gehouden met bevolkingssamenstelling naar leeftijd en met de reeds aanwezige speelplekken in de wijk.

Voor wat betreft de speelplekken wordt onderscheid gemaakt in verschillende leeftijdscategorieën, aangezien elke categorie haar eigen behoeften en beperkingen heeft. Er wordt rekening gehouden met jonge kinderen van 0-6 jaar (spelen tot 100 meter van de eigen woning), met schoolkinderen van 6-12 jaar (spelen tot 400 meter van de eigen woning), en jongeren van 12-18 jaar (spelen tot circa 1000 meter van de eigen woning). Bij de uitgevoerde inventarisatie is een speelplek ingedeeld in één van de bovengenoemde leeftijdscategorieën, indien zich daar een speeltoestel bevindt dat geschikt is voor de overeenkomende leeftijdscategorie. Iedere speelplek is vervolgens voorzien van een cirkel, behorende bij de leeftijdscategorie, zodat een duidelijk beeld ontstaat van de spreiding van de speelplekken in de wijk.

Op 13 april 2004 is door burgemeester en wethouders het Wijkspeelplan Maaspoort vastgesteld. In het plandeel Noorderplas liggen twee speelplaatsen: aan de Florencestraat een speelplaats van 0- tot 6-jarigen; in het Burgemeester Van Zwietenpark een wijkspeelplaats voor alle leeftijden. Sport- en speelvoorzieningen zijn toegestaan binnen de bestemmingen Recreatie (Burgemeester Van Zwietenpark), Groen (Florencestraat) maar ook binnen de bestemming Verkeer.

3.3.8 Nota Wonen

Ten tijde van de aanbieding van dit bestemmingsplan ter vaststelling door de gemeenteraad in haar vergadering van 9 oktober 2012 lag in de raadsvergadering van 11 september 2012 de vaststelling van de Nota Wonen 2012 voor. Conform deze nota streeft de gemeente naar een evenwichtige woningmarkt met voldoende, goede, betaalbare en passende woningen, nu en in de toekomst, en naar sterke en leefbare buurten waar mensen zich thuis voelen. In het licht van de economische omstandigheden ten tijde van de vaststelling en de verwachte groei van het inwonertal is de ambitie geformuleerd om de positie van 's-Hertogenbosch als een van de aantrekkelijkste woonsteden te behouden. Tot 2030 moeten nog zo'n 9.800 woningen worden toegevoegd.

De problemen op de woningmarkt ten tijde van de vaststelling van de nota kunnen alleen gezamenlijk worden aangepakt, samen met bouwbedrijven, woningcorporaties, maatschappelijke organisaties en met inwoners en bedrijven uit de stad: het belangrijkste uitgangspunt van de Nota Wonen 2012. In de nota zijn vier speerpunten geformuleerd: voldoende woningen bouwen, inzetten op betaalbaar wonen én op passend wonen en het maken van sterke en leefbare buurten. De vier speerpunten zijn vertaald in een aantal concrete doelen, waaronder:

  • een woningproductie van gemiddeld 700 woningen per jaar voor de periode tot 2030, met een bandbreedte van 500 tot 800 woningen per jaar;
  • minimaal 25% woningen in de sociale sector (huur en koop);
  • stimulering van het particulier opdrachtgeverschap (C)PO;
  • herintroductie van de starterslening voor bestaande koopwoningen;
  • nieuwbouw, omzetting van bestaande verzorgingsplaatsen en ambulante zorgverlening ten behoeve van de groeiende behoefte aan woonzorgarrangementen voor ouderen en mensen met een beperking;
  • verbetering van de woningkwaliteit in buurten door onder meer renovatie, groot onderhoud en energiebesparende maatregelen.

Het aantal woningen in het plangebied, zowel Oud Empel als Noorderplas, is beperkt. Alleen op het perceel naast Empelsedijk 11b, ter plaatse van het vroegere slachthuis, is nog één bouwmogelijkheid niet ingevuld. Met de recente woningbouw in Oud Empel (zie paragraaf 2.5.1) wordt het oorspronkelijk dijklint hersteld met behoud van de beleving van de Maas en de uiterwaarden. Met deze woningbouw is vooral invulling gegeven aan een stedenbouwkundige doelstelling en niet zozeer aan de doelstellingen van gemeentelijk woonbeleid. Voorliggend bestemmingsplan maakt in Oud Empel noch rondom de Noorderplas verder nieuwe woningbouwontwikkelingen mogelijk.

3.3.9 Beleidsplan Horeca

Op het gebied van horeca vigeert voor de gemeente 's-Hertogenbosch het Beleidsplan Horeca uit maart 1994. Hierin is aangegeven dat de mogelijkheden voor uitbreiding van het horeca-aanbod in de wijken buiten de binnenstad beperkt zijn. In dit verband is ook de integrale visie 'De Maasuiterwaarden; Meerwaarde aan de Maas' (zie paragraaf 3.3.4) van belang, in het bijzonder de onderdelen ten aanzien van recreatie en de dijk. In de visie zet de gemeente 's-Hertogenbosch in het kader van de zogenaamde 'poorten aan de Maas' in op:

  • het ontwikkelen van een recreatiedijk als doorgaande recreatieve hoofdverbinding voor wandelaars en fietsers langs de Maas en haar uiterwaarden;
  • het doorgaand verkeer duurzaam van de dijk afhalen door permanente 'knippen', startend met een pilot tussen Treurenburg en Oud Empel (zie paragraaf 3.3.10);
  • het verbinden van groene vingers en uiterwaarden door het aanbrengen van wildroosters;
  • het ontwikkelen van de bestaande horecagelegenheden aan de dijk tot recreatieve poorten met een duidelijke relatie naar de Maas en haar uiterwaarden;
  • de dijk en directe omgeving ontsluiten voor bestemmingsverkeer via haakse wegen.

De Lachende Vis aan de Empelsedijk ligt in het plangebied en is één van de vier bestaande horecagelegenheden aan de dijk die als recreatieve poorten moeten gaan functioneren en die een duidelijke relatie naar de Maas en haar uiterwaarden hebben.

3.3.10 Koersnota Infrastructuur

In het verlengde van de Nota ‘s-Hertogenbosch Bereikbaar uit maart 2000 sprak de gemeenteraad zich op 21 mei 2008 uit over ambities en wensen ter bevordering van de bereikbaarheid van stad, wijken en regio. Op 13 mei 2009 stelde de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch het uitwerkingsplan Koersnota Hoofdinfrastructuur vast met daarin een analyse van en oplossingsrichtingen voor bestaande en toekomstige knelpunten. De ambitie van de Koersnota Hoofdinfrastructuur is om het autogebruik terug te dringen ten gunste van het openbaar vervoer en de fiets. Het doel is om het aandeel van de auto in de verplaatsingen terug te brengen van 70% naar 60%, ten gunste van het aandeel van het openbaar vervoer en van de fiets die van 7% naar 10% respectievelijk van 23% naar 30% toenemen in 2015.

De insteek van de Koersnota Hoofdinfrastructuur is als volgt:

  • ontvlechten van hoofdinfrastructuur voor auto en openbaar vervoer/fiets;
  • bundelen van verkeer op doorstroomassen met daartussen verkeersluwe verblijfsgebieden;
  • het optimaal benutten van de ruit van 's-Hertogenbosch;
  • verkeer zonder herkomst of bestemming in de binnenstad ontmoedigen op de binnenstadsring;
  • het versterken van het verblijfsklimaat in de kom Rosmalen.

De Koersnota Hoofdinfrastructuur is inmiddels uitgewerkt in:

  • uitwerkingsplan 'Lekker Fietsen' (2009; zie paragraaf 3.3.11)
  • uitwerkingsplan 'Verkeersmanagement' (2010). Hierin wordt aangegeven hoe de doorstroming voor het autoverkeer naar de belangrijkste werk- en bezoeklocaties in 's-Hertogenbosch op de korte termijn kan worden verbeterd.
  • uitwerkingsplan openbaar vervoer. Hierin zijn meerdere assen aangewezen binnen 's-Hertogenbosch als doorstroomassen openbaar vervoer waarop het openbaar vervoer beter gefaciliteerd moet worden.

Naast bovenstaande uitwerkingsplannen wordt gewerkt aan uitwerkingsplannen op het gebied van parkeren en transferia. Daarnaast worden twee gebiedsgerichte studies uitgewerkt: oost-west ('s-Hertogenbosch-Rosmalen) en de binnenstad.

Op grond van de Koersnota Hoofdinfrastructuur zijn in de verschillende uitwerkingsplannen de volgende hoofdstructuren voor auto, openbaar vervoer en fiets aangewezen. Deze assen vormen het geraamte van de stad in verkeerskundig opzicht:

  • sternetroutes en hoofdfietsroutes (zie paragraaf 3.3.11);
  • doorstroomassen openbaar vervoer;
  • doorstroomassen gemotoriseerd verkeer.

Naast deze doorstroomassen voor het gemotoriseerd verkeer is in de gemeentelijke wegencategorisering een aantal andere wegen aangewezen die ook een gebiedsontsluitende functie hebben. Alle overige wegen zijn verblijfsgebieden. De gemeente probeert die verblijfsgebieden verkeersluw te houden.

In het plandeel Noorderplas is de Maaspoortweg een belangrijke stadsdeelweg. De Empelsedijk heeft geen ontsluitende functie: de Empelsedijk werd met ingang van 1 mei 2010 ter hoogte van het Waterschapsmonument, gelegen buiten het plangebied, voor het doorgaand verkeer afgesloten, door middel van een verkeersbesluit.

3.3.11 Lekker fietsen!

Tijdens de behandeling van de Koersnota Hoofdinfrastructuur in de gemeenteraad op 21 mei 2008 werd, vanwege het hoofddoel om het aantal autoritten met 10% te laten afnemen, voor het fietsverkeer een doel toegevoegd: het aandeel intern fietsverkeer moet tot 2015 groeien van 33% naar 44% en het extern fietsverkeer van 7% naar 9%. Daartoe zijn maatregelen nodig ter verbetering van de hoofdinfrastructuur voor auto en fiets. Voor het autoverkeer is gekozen voor de uitwerking van een doorstroomassenmodel: bundeling van het autoverkeer op een beperkt aantal wegen. De nota Lekker fietsen! is een uitwerking van het fietsbeleid in de Koersnota Hoofdinfrastructuur. In haar fietsbeleid zet de gemeenteraad in op vier pijlers:

  • 1. infrastructuur rijdende fiets: verbetering hoofdfietsnetwerk en andere fietsroutes;
  • 2. infrastructuur stilstaande fiets: uitbreiding stallingvoorzieningen en gratis maken bewaakte stallingen;
  • 3. communicatie: promotie van fietsgebruik, informatie over fietsvoorzieningen, participatie in fietsbeleid, voorlichting over fietsbeleid;
  • 4. innovatie.

In afbeelding 9 is het hoofdfietsnetwerk weergeven dat bestaat uit sternetroutes (rood) en overige hoofdfietsroutes (blauw). De sternetroutes kennen een intensiteit van meer dan 2.000 fietsers per etmaal en zijn in het hoofdfietsnetwerk de belangrijkste routes. Sternetroute 1, van de Maaspoort naar de binnenstad, kent het hoogste aantal fietsers. Bij de tunnel onder de A59 gaat het om meer dan 3.000 fietsers per etmaal, op de Rompertsebaan om meer dan 5.000 en nabij de binnenstad (Van Berckelstraat en Van Kasterenbrug) om meer dan 7.000. Naast het utilitaire fietsverkeer richt het gemeentelijk fietsbeleid zich ook op het toeristisch-recreatieve fietsverkeer.

Sternetroute 1 loopt aan de oostzijde van de Noorderplas: de Polsbroek. Ten aanzien van deze hoofdfietsroute constateert 'Lekker fietsen!' geen probleem: de route valt niet samen met een drukke autoroute en ligt volledig solitair. Ook aan de west- en zuidzijde van de Noorderplas loopt een hoofdfietsroute. In dit bestemmingsplan is ten behoeve van het toeristisch-recreatieve fietsverkeer, in de bestemming Agrarisch met waarden, de toeristisch-recreatieve fietsroute richting de Empelsedijk aangeduid als doorgaand fiets- en wandelpad (zie paragraaf 3.3.4).

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002143-1401_0010.jpg"

afbeelding 9: het hoofdfietsnetwerk