3.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening
Op 1 januari 2011 trad de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening in werking. Hierin geeft provincie Noord-Brabant de hoofdlijnen aan van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie. Het is de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening biedt. De visie ondersteunt daarnaast het beleid op andere provinciale beleidsterreinen, zoals het economisch, mobiliteits-, sociaal, cultureel, milieu- en natuurbeleid.
De provinciale Structuurvisie Ruimtelijke Ordening is een belangrijke schakel tussen de structuurvisies van het Rijk en de gemeenten op het vlak van ruimtelijke ordening. Met deze structuurvisie biedt de provincie helderheid aan gemeenten over de provinciale belangen en de wijze waarop de provincie daarbij haar instrumentarium inzet. Met deze structuurvisie geeft de provincie ook (mede) gestalte aan nationale ruimtelijke belangen en doelen.
Deel A bevat de hoofdlijnen van het beleid. Op basis van trends en ontwikkelingen heeft de provincie haar ruimtelijke belangen gedefinieerd en ruimtelijke keuzes gemaakt. De ruimtelijke visie is uitgewerkt in dertien provinciale ruimtelijke belangen, zoals de concentratie van verstedelijking. De wijze waarop de provincie deze ruimtelijke belangen behartigt is uitgewerkt in vier manieren van sturen:
-
1. regionaal samenwerken;
-
2. ontwikkelen, zowel gebiedsgericht als thematisch (bijvoorbeeld de Ecologische Hoofdstructuur en de herstructurering van bedrijventerreinen);
-
3. beschermen van provinciale belangen zoals zorgvuldig ruimtegebruik en ruimtelijke kwaliteit, door middel van de Verordening ruimte (zie paragraaf 3.2.2);
-
4. stimuleren, door middel van subsidies en door het beschikbaar stellen van kennis en informatie.
In deel B staan de ambities, het beleid en de uitvoering voor de vier ruimtelijke structuren: de groenblauwe structuur, het landelijk gebied, de stedelijke structuur en de infrastructuur. Wat betreft het plandeel Oud
Empel zijn uiterwaarden aangeduid als 'kerngebied groenblauw' en 'waterbergingsgebied' en de strook
tussen de Maaspoort en de uiterwaarden als 'gemengd landelijk gebied'. Ten zuiden daarvan ligt het
'stedelijk concentratiegebied' van 's-Hertogenbosch waarvan het plandeel Noorderplas deel uitmaakt.
3.2.2 Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011
De Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011 is één van de uitvoeringsinstrumenten voor de provincie om haar doelen te realiseren. Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant hebben op 17 december 2010 de Verordening ruimte Noord-Brabant 2011 vastgesteld. Deze verordening is in twee fasen tot stand gekomen: de Verordening ruimte fase 1 betrof het omzetten in regels van het toen geldende provinciaal beleid, de Verordening ruimte fase 2 het omzetten in regels van nieuw beleid dat is opgenomen in de Structuurvisie ruimtelijke ordening en gedeeltelijk ook een herziening van de Verordening ruimte fase 1.
Met uitzondering van de eendenkooi, de omgeving ervan en het bos tussen de plas en de A59 is het
plandeel Noorderplas op de kaart bij de Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011 als 'stedelijk
concentratiegebied' aangewezen. De eendenkooi, de omgeving ervan en het bos tussen de plas en de A59
zijn als Ecologische Hoofdstructuur aangewezen. In het plandeel Oud Empel is de strook tussen de
Maaspoort en de uiterwaarden aangewezen als een gebied voor 'integratie stad-land', agrarisch
(extensiverings)gebied en als cultuurhistorisch vlak. De uiterwaarden ten noorden ervan zijn als primaire
waterkering en winterbed aangewezen alsook voor de Ecologische Hoofdstructuur en als cultuurhistorisch
vlak.
-
a.
Stedelijk concentratiegebied en gebied integratie stad-land. Ten aanzien van stedelijke ontwikkeling bepaalt de Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011 dat bestemmingsplannen die voorzien in een stedelijke ontwikkeling uitsluitend gelegen zijn in bestaand stedelijk gebied. In afwijking daarvan kan een bestemmingsplan ook in een 'gebied integratie stad-land' voorzien in een stedelijke ontwikkeling, mits deze stedelijke ontwikkeling in samenhang en in evenredigheid geschiedt met een groene en blauwe landschapsontwikkeling en ze geen betrekking heeft op een te ontwikkelen of een uit te breiden bedrijventerrein of kantorenlocatie. In geval van een stedelijke ontwikkeling in een 'gebied integratie stad-land' moet de toelichting bij een bestemmingsplan verantwoorden dat de ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden gesitueerd, dat de ontwikkeling een uitwerking is van de voorgenomen ontwikkeling van het 'gebied integratie stad-land' en het te voeren ruimtelijk beleid voor dat gebied en tevens bijdraagt aan de ruimtelijke kwaliteit als bedoeld in de Verordening Ruimte.
-
b.
Ecologische Hoofdstructuur. Voor de gebieden die als Ecologische Hoofdstructuur zijn aangewezen gelden als ecologische waarden en kenmerken de natuurbeheertypen zoals vastgelegd op de beheertypenkaart en de ambitiekaart van het natuurbeheerplan. Een bestemmingsplan dat is gelegen in de ecologische hoofdstructuur strekt tot het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden. Het stelt regels ter bescherming van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden en houdt daarbij rekening met de overige aanwezige waarden en kenmerken, waaronder de cultuurhistorische waarden en kenmerken.
-
c.
(Beschermingszone van een) primaire waterkering. Een bestemmingsplan dat is gelegen in een primaire waterkering en beschermingszone strekt mede tot onbelemmerde werking, instandhouding en onderhoud van de primaire waterkering en beschermingszone.
-
d.
Winterbed. Een bestemmingsplan dat is gelegen in een winterbed strekt mede tot behoud van het stroomvoerend en bergend vermogen van de rivier. Een stedelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied is er niet toegestaan. In afwijking daarvan kan het bestemmingsplan wel voorzien in zo'n ontwikkeling mits de toelichting verantwoordt dat ze een voorzetting is van een bestaande planologische gebruiksactiviteit ten behoeve van stedelijke ontwikkeling, niet kwetsbaar is ten aanzien van de waterdiepte en de frequentie van overstromen, dat is verzekerd dat mensen en dieren op doelmatige wijze geëvacueerd kunnen worden en dat de permanente aanwezigheid van mensen hoogwatervrij kan plaatsvinden.
-
e.
Cultuurhistorisch vlak. Een bestemmingsplan dat is gelegen in een gebied met cultuurhistorische vlakken strekt mede tot behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden en stelt regels ter bescherming van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden. Gedeputeerde staten stellen een beschrijving vast van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van de als cultuurhistorische vlakken aangewezen gebieden als onderdeel van de Cultuurhistorische Waardenkaart.