direct naar inhoud van 2.4 Archeologische waarden
Plan: Empel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002142-1401

2.4 Archeologische waarden

2.4.1 Landschappelijke informatie

Het plangebied ligt in een zone waar het rivierenlandschap en het dekzandlandschap samenkomen. De bodemopbouw van het plangebied is in het kader van de ruilverkaveling in 1950 gedetailleerd in kaart gebracht. Hierdoor is ook een vrij nauwkeurig beeld van het voormalige landschap beschikbaar. In het noorden en in het zuiden van het plangebied bevinden zich kleine, grillig gevormde dekzandkoppen: donken. Het dekzandlandschap is ontstaan tijdens de laatste fase van de laatste ijstijd, toen er nauwelijks begroeiing was om het zand vast te houden. Het losse zand kon door de wind worden meegevoerd. Zo ontstond een reliëfrijk dekzandlandschap. Na de laatste ijstijd kon in de laagste delen van het dekzand onder invloed van stijgend grondwater veen groeien. Rivieren hebben delen van het dekzandlandschap opgeruimd of afgedekt met kom- en oeverwalafzettingen. Ook na de bedijking van de Maas vonden nog regelmatig overstromingen plaats. De oudste vermeldingen van de dijk bij Empel dateren uit het begin van de 14e eeuw (1309 en 1315). Vermoedelijk bestond de dijk toen reeds enige tijd. Bij hoge waterstanden brak de dijk soms door. Hierdoor stroomde het rivierwater ook in de achterliggende gebieden en liet het klei en zand achter. De sedimenten die hierbij werden afgezet worden aangeduid als overslaggronden. Om dijkdoorbraken te voorkomen werd al vroeg gebruik gemaakt van een overlaat waarbij rivierwater via een verlaging in het dijklichaam in de lager gelegen komgebieden werd ingelaten en verder stroomafwaarts weer naar de bedijkte rivier werd teruggeleid. Op deze manier ontstond een tijdelijke rivierbedding: de Beerse Maas. Met de tijdelijke Maasbedding werd de dreiging van dijkdoorbraken teruggedrongen maar stonden wel grote delen van het landschap periodiek onder water. De overlaat van de Beerse Maas werd in 1942 gesloten.

De landschappelijke ontwikkeling van het plangebied heeft er voor gezorgd dat sprake is van een plaatselijk complexe afwisseling van ruggen, geulen en kommen en bijbehorende sedimenten. Door menselijk ingrijpen zijn veel elementen van het oorspronkelijke landschap intussen grotendeels verdwenen of aangetast. Hoge zandkoppen werden vaak gebruikt als zandwinningslocaties of zijn tijdens de naoorlogse ruilverkaveling geëgaliseerd. Archeologische vindplaatsen op de hoogste delen van het dekzand zijn hierdoor vaak sterk aangetast. Naar verwachting zijn hier alleen nog diep ingegraven sporen bewaard gebleven. Op de lager gelegen flanken van de dekzandkoppen kunnen nog wel intacte vindplaatsen aanwezig zijn. Voor de aanleg van de verschillende woonwijken in het plangebied vond vermoedelijk plaatselijk ophoging plaats. Dit betekent dat bij de bouw van woningen en infrastructuur mogelijk archeologische resten verloren zijn gegaan maar ook dat delen van het oude landschap juist zijn afgedekt en beschermd zijn tegen latere bodemverstoringen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002142-1401_0005.jpg"

afbeelding 5: de landschapskaart van de gemeente 's-Hertogenbosch met in rood de globale grens van het plangebied. 1. Dekzandkop (donk), 2. Oeverwal op dekzandwelving, 3. Dekzandvlakte, 4. Oeverwal, 5. Overslag op oeverwal, 6. Lage oeverwal, 7. Overslag op lage oeverwal, 8. Kom, 9. Fossiele geul.

2.4.2 Bewoningsgeschiedenis

Hoewel Empel pas recentelijk lijkt te bestaan, gaat de bewoningsgeschiedenis van het gebied terug tot in de prehistorie. De dekzandkoppen in het plangebied kunnen namelijk al bewoond zijn vanaf het Laat-Paleolithicum / Mesolithicum, circa 10.000 jaar geleden. Tijdens opgravingen aan de Doornkampsteeg in 1996 werden verschillende werktuigen van vuursteen aangetroffen waarvan de oudste vermoedelijk in het Mesolithicum kunnen worden geplaatst. De overige werktuigen dateren uit het Neolithicum en de Bronstijd. Uit deze twee perioden zijn ook aardewerkscherven gevonden die een goede aanwijzing vormen voor bewoning ter plaatse. Verreweg de meeste vondsten uit de opgraving waren afkomstig uit de IJzertijd. Behalve aardewerk werden ook paalsporen aangetroffen zodat er concrete aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van huizen en bijgebouwen in de IJzertijd. Ook elders in het plangebied zijn talloze sporen uit de IJzertijd en Romeinse tijd aanwezig. Het lijkt er op dat de hogere dekzandkoppen in deze perioden goede mogelijkheden boden voor bewoning. Een van de meest spectaculaire vondsten uit deze periode is een tempelcomplex: de Tempel van Empel. Verondersteld wordt dat de tempel in de derde eeuw na Christus is verwoest en dat de laatste restanten in de vierde eeuw zijn afgebroken. Het tempelcomplex bevond zich op de donk De Werf. Het hoogste deel van de donk, die ook plaats bood aan de tempel zelf, bevindt zich aan de oostkant van de rijksweg A2. Na de Romeinse tijd lijkt er sprake van een terugval in de bewoning, al wijzen losse vondsten nog wel op bewoning tijdens de Vroege Middeleeuwen.

Tijdens de Volle Middeleeuwen (11e en 12e eeuw) lijkt de bewoning zich vooral af te spelen op de oeverwallen van de Maas. Echter, ook op de hogere dekzandkoppen in het plangebied is uit deze periode bewoning bekend. Op een charter uit 1311 is sprake van een kasteel dat in handen was van de Heren van Empel en Meerwijk en daarom soms wel werd aangeduid als Kasteel Meerwijk. Van het kasteel zijn geen oude afbeeldingen bekend. Op het terrein zijn echter wel enkele archeologische onderzoeken geweest waaruit de omvang en de globale vorm kan worden afgeleid. Het gaat om een vermoedelijk rechthoekige of polygonale hoofdburcht op een natuurlijke dekzandkop. De hoofdburcht was omgeven door een gracht. Ten zuiden van de hoofdburcht bevond zich vermoedelijk de voorburcht die eveneens omgracht was. Op de rand hiervan zijn resten van een palissade aangetroffen. Het gehele terrein werd omgeven door een tweede gracht. Bij het graven van de grachten is gebruik gemaakt van natuurlijke depressies of waterlopen. Op basis van het vondstmateriaal en het muurwerk kan het kasteelterrein worden gedateerd tussen de 13e en 17e eeuw. Het kasteel was in de 18e eeuw reeds in verval. Op de kadastrale minuut uit 1832 staat op het terrein schetsmatig een ruïne aangegeven. Restanten van het kasteel en de grachten moeten nog tot in de vroege 20e eeuw herkenbaar zijn gebleven. Het kasteelterrein is nu archeologisch monument. Rond het kasteel ontstond een klein buurtschap dat bekend stond als 't Slot. Het gehucht lag op een wat hoger gelegen terrein, mogelijk het restant van een oude stroomrug. Het plangebied bleef tot het midden van de 20e eeuw vrijwel onbebouwd, met uitzondering van het gehucht 't Slot. In de jaren '40 is bij 't Slot gestart met de ontwikkeling van het nieuwe Empel (zie paragraaf 2.1).

2.4.3 Archeologische waarden en verwachtingen

In 2008 is een archeologische verwachtingskaart opgesteld voor het deel van de gemeente buiten de middeleeuwse stadskern van 's-Hertogenbosch (zie afbeelding 6). De archeologische verwachtingskaart bevat niet alleen de reeds bekende archeologische vindplaatsen maar geeft ook een overzicht van de gebieden waar archeologische vindplaatsen kunnen worden verwacht, de zogenaamde verwachtingsgebieden. Gebieden waar de kans op het aantreffen van archeologische waarden hoog is, worden aangeduid als gebieden met een hoge archeologische verwachting. Verder wordt nog een onderscheid gemaakt in gebieden met een middelhoge en gebieden met een lage archeologische verwachting. Of er ook daadwerkelijk archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, moet archeologisch onderzoek uitwijzen maar de verwachtingsgebieden geven al wel aan in welke mate men met mogelijke archeologische resten rekening moet houden. Voor deze kaart is gebruik gemaakt van de meest gedetailleerde en beschikbare bodemkundige en geo(morfo)logische gegevens, zodat de archeologische verwachtingszones zo gedetailleerd mogelijk kunnen worden begrensd.

De dekzandkoppen en de oeverwallen (al dan niet afgedekt door overslaggronden) hebben een hoge archeologische verwachting. De flanken van de dekzandkoppen en de lage oeverwallen hebben een middelhoge archeologische verwachting. De komgebieden en de fossiele waterlopen hebben een lage archeologische verwachting. De locatie van Kasteel Meerwijk (de rood gearceerde zone op afbeelding 6) is een beschermd archeologisch rijksmonument. Het gebied eromheen is aangewezen als een terrein met een reeds vastgestelde hoge archeologische waarde.

Ook het terrein van de Tempel van Empel is een terrein van archeologische waarde. Hoewel het tempelterrein vrijwel volledig is opgegraven bevinden zich in de directe nabijheid nog talloze zones waar archeologische vondsten kunnen worden verwacht. Het gaat daarbij om lagere delen waar nog houten palen en mogelijk zelfs rituele deposities aanwezig zijn. Tijdens de ruilverkaveling zijn deze depressies vaak dichtgestort met grond van de omliggende dekzandkoppen waarin op haar beurt weer allerlei losse vondsten kunnen zitten. (De ligging van het terrein op de archeologische verwachtingskaart wijkt af van de daadwerkelijke locatie van de opgraving. Voor dit bestemmingsplan is daarom een aanpassing doorgevoerd.)

In de rest van het plangebied kunnen bewoningssporen vanaf het Mesolithicum worden aangetroffen. Op basis van verschillende archeologische onderzoeken kunnen archeologische vindplaatsen op verschillende dieptes onder het maaiveld worden verwacht. Het hoogste niveau waar archeologische resten verwacht worden, ligt gemiddeld binnen 0,5 meter beneden maaiveld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002142-1401_0006.jpg"

afbeelding 6: archeologische verwachtingskaart van de gemeente 's-Hertogenbosch met in rood de globale grens van het plangebied; 1. zone met een hoge verwachting; 2. zone met een middelhoge verwachting; 3. zone met een lage verwachting; 4. Beschermd Archeologisch Rijksmonument (kasteel Meerwijk); 5. terrein van hoge archeologische waarde (kasteelterrein); 6. historische kern van (Oud) Empel; 7: terrein van archeologische waarde (foutieve locatie van de Tempel van Empel)

2.4.4 Algemeen archeologiebeleid gemeente 's-Hertogenbosch

De archeologische verwachtingskaart vormt de basis voor het archeologiebeleid van de gemeente 's-Hertogenbosch. Ten behoeve van het beleid zijn voor archeologische waarden en archeologische verwachtingsgebieden binnen de gemeentegrenzen specifieke eisen of voorwaarden opgesteld en verwerkt tot een archeologische beleidskaart (zie afbeelding 7). Deze kaart werd op 15 juni 2010 door de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch vastgesteld. De zones met een hoge en middelhoge archeologische verwachting zijn op de beleidskaart vertaald in zones waar verspreide nederzettingen en grafvelden uit de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen aanwezig zijn (categorieën 3A, 4E, 5A en 5B). Voor de zones met een lage verwachting zijn op de beleidskaart geen nadere eisen opgenomen. Wel wordt voor zulke gebieden nader onderzoek verlangd bij m.e.r.-plichtige projecten en projecten die onder de Tracéwet vallen.

2.4.5 Archeologiebeleid bestemmingsplan Empel

Conform het gemeentelijk archeologiebeleid wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan afgewogen in hoeverre de zones met een hoge en middelhoge verwachting nader kunnen worden uitgewerkt door het uitvoeren van aanvullend archeologisch onderzoek. Ten behoeve van bestemmingsplan Empel is onderzocht in hoeverre de bestaande verwachting nader is te specificeren. Op basis van archeologisch onderzoek uit de afgelopen jaren is al veel informatie verkregen over de archeologische verwachting van het plangebied en zijn de verwachtingswaarden voldoende onderbouwd. Niettemin is besloten om een aanvullend onderzoek te doen naar de geologische en bodemkundige opbouw van de dekzandrug ter hoogte van de Proosdijstraat. Op basis van dit onderzoek is duidelijk geworden dat de top van de dekzandrug ter hoogte van de Brink direct aan het maaiveld ligt (circa 4,0 meter +NAP) en richting het zuidoosten over bijna 200 meter ruim 3 meter zakt (tot circa 60 cm +NAP). Er is dus sprake van een zeer steil dekzandreliëf waarbij de lagere delen vermoedelijk snel met komafzettingen van de Maas zijn afgedekt. De uitkomst van dit onderzoek doet vermoeden dat de aaneengesloten dekzandrug zoals die op afbeelding 7 is aangegeven vermoedelijk veel grilliger verloopt en her en der onderbroken wordt door dikke pakketten komklei.

Uitgaande van de archeologische beleidskaart geldt voor het plangebied het volgende (zie afbeelding 7 en 8 en paragraaf 4.10):

  • Ter plaatse van het wettelijk beschermd archeologisch monument (categorie 1), het vroegere Kasteel Meerwijk, is voor bodemingrepen een omgevingsvergunning nodig voor het verstoren van een beschermd monument (artikel 2.1 lid 1 onder f Wabo). De bescherming van dit archeologisch monument is dan ook niet in dit bestemmingsplan geregeld.
  • Het terrein dat het archeologisch monument omringt heeft een hoge archeologische verwachting (categorie 3A) en heeft de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie 1'. Hier geldt dat bij bodemingrepen groter van 1 m² of dieper dan 30 cm onder maaiveld een omgevingsvergunning nodig is voor het uitvoeren van bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, en/of van bepaalde werkzaamheden.
  • Het terrein van archeologische waarde waarop de Tempel van Empel heeft gelegen, wijkt op de archeologische verwachtingskaart en de archeologische beleidskaart af van de daadwerkelijke locatie van de opgraving. In dit bestemmingsplan is de locatie daarom verplaatst naar de locatie van de opgraving (categorie 3B) en is rondom een buffer van 75 meter met de bestemming 'Waarde-Archeologie 1' aangebracht ter bescherming van waardevolle verwachtingszones.
  • De meest noordwestelijke punt van het plangebied maakt deel uit van de oude dorpskern van Empel, i.e. Oud Empel (categorie 4E). Dit gebiedje heeft de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie 2'. Voor dit deel geldt dat bij ingrepen groter dan 50 m² en dieper dan 50 centimeter onder maaiveld een vergunning nodig is en dat hiervoor archeologisch onderzoek moet worden verricht.
  • Voor het grootste deel van het plangebied (categorie 5A) geldt dat voor alle bodemingrepen groter dan 100 m² en dieper dan 50 cm onder maaiveld een omgevingsvergunning is vereist. Hetzelfde geldt voor het (opgehoogde) gebied in categorie 5B. Beide gebieden hebben de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie 3'.
  • Het gebied in categorie 6 kent een lage archeologische verwachting: hier is voor bodemingrepen geen omgevingsvergunning vereist.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002142-1401_0007.jpg"

afbeelding 7: archeologische beleidskaart van de gemeente 's-Hertogenbosch met in rood de globale grens van het plangebied. De locatie van de Tempel van Empel (3B) is gecorrigeerd. Zie afbeelding 8 voor de legenda

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002142-1401_0008.jpg"

afbeelding 8: legenda van de archeologische beleidskaart van de gemeente 's-Hertogenbosch