De Tiend, Haaren

5.2 Waarden

5.2.1 Archeologie en cultuurhistorie

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Brabant weer. Het plangebied is hierop aangeduid.

uitsnede cultuurhistorische waardenkaart

5.2.1.1 Archeologie

BAAC onderzoeks- en adviesbureau uit 's-Hertogenbosch heeft een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd: rapport "Haaren, plangebied Langeweg 47" (december 2011, nr. V-11.0435). Het onderzoeksrapport is opgenomen als bijlage 8. De conclusies en aanbevelingen van het onderzoeksrapport zijn hieronder weergegeven.

"BAAC bv adviseert op basis van de resultaten van dit onderzoek (hoge verwachting, grotendeels intacte bodemprofielen, archeologische indicatoren) voor het gehele plangebied een vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek. Dit onderzoek kan pas plaatsvinden na verwijdering van de huidige verhardingen (stelconplaten en klinkers) en/of na de sloop van de huidige gebouwen."

Het bevoegd gezag heeft op basis van bovenstaand advies een selectieadvies opgesteld. Het selectieadvies is als bijlage 9 toegevoegd. Een vervolgonderzoek door middel van proefsleuven is vereist. Ten behoeve van het onderzoek is een programma van eisen opgesteld. Dit programma van eisen is door het bevoegd gezag goedgekeurd. Het goedkeuringsbesluit is als bijlage 10 toegevoegd. Het proefsleuvenonderzoek wordt voor aanvang van de daadwerkelijke bouwwerkzaamheden uitgevoerd.

Conclusie
Er zijn archeologische waarden van belang. Er wordt een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd op basis van een goedgekeurd programma van eisen. Eventueel voorkomende archeologische waarden worden voor aanvang van de bouwwerkzaamheden op de daarvoor voorgeschreven wijze veiliggesteld.

5.2.1.2 Cultuurhistorie

Binnen het plangebied komen geen objecten van cultuurhistorisch belang voor.

Conclusie
Er worden geen cultuurhistorische waarden aangetast.

5.2.2 Flora en fauna

Ten behoeve van de bescherming van zeldzame of kwetsbare planten en dieren zijn twee wetten van toepassing:

• de Flora- en faunawet; deze betreft een soortenbescherming.
• de Natuurbeschermingswet 1998; via deze wet worden waardevolle gebieden als Vogel- en Habitatrichtlijngebieden beschermd.

Staro Natuur en Buitengebied heeft een quickscan natuurwaarden uitgevoerd: rapport "Langeweg te Haaren" (december 2011, nr. P11-0134). Het onderzoeksrapport is opgenomen als bijlage 11. De conclusies en aanbevelingen van het onderzoeksrapport zijn hieronder weergegeven.

Doel van het onderliggende onderzoek is te bepalen of de wijzigingen binnen het plangebied mogelijk leiden tot overtreding van de natuurwetgeving. Voor soortbescherming is hierbij de Flora- en faunawet van belang, gebiedsbescherming is vastgelegd in de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).

Beschermde gebieden
Het plangebied ligt op anderhalve kilometer van een Natura 2000-gebied. Het plangebied ligt niet in de EHS. Herinrichting heeft geen nadelig effect op een beschermd gebied.

Beschermde soorten
In het plangebied komen mogelijk verschillende beschermde soorten voor die vermeld staan op de lijsten van de Flora- en faunawet.

Soorten van FFlijst 1 
Mogelijk wordt het plangebied gebruikt door enkele grondgebonden zoogdieren en amfibieën die zijn opgenomen op FFlijst 1. Voor deze soorten geldt een vrijstelling: bij het uitvoeren van ruimtelijke ingrepen is het voor deze soorten niet noodzakelijk een ontheffing aan te vragen.

Soorten van FFlijst 2/3
De mogelijk in het plangebied voorkomende vleermuizen staan vermeld op FFlijst 3 en de Habitat Richtlijnen en zijn strikt beschermd. Ten aanzien van foerageergebied en vliegroutes geldt dat hieraan geen negatieve effecten optreden. Locaties waar mogelijke vaste rust- en verblijfplaatsen aanwezig zijn worden gesloopt. Nader onderzoek in de periode mei tot september dient uit te wijzen of vaste rust- of verblijfplaatsen aanwezig zijn in het plangebied.

Binnen het plangebied zijn sporen van de Steenmarter (FFlijst 2) aangetroffen. Het is niet duidelijk of de steenmarter een verblijfplaats heeft in een van de gebouwen. Indien volgens de Gedragscode Flora- en faunawet voor de bouw- en ontwikkelsector gewerkt wordt, is geen nader onderzoek nodig naar de steenmarter.

Soorten van FFlijst vogels 
De in het plangebied voorkomende vogelsoorten staan vermeld op FFlijst vogels en zijn strikt beschermd. Indien de werkzaamheden echter worden uitgevoerd op de wijze, zoals is beschreven in paragraaf 4.2.6, zullen geen nadelige effecten optreden ten aanzien van vogels.

Samenvattend

• mitigerende en compenserende maatregelen voor vogels dienen in acht te worden genomen;
• nader onderzoek in de daarvoor aangewezen periode naar vaste rust- of verblijfplaatsen is noodzakelijk om uit te zoeken of vleermuizen gebruik maken van het plangebied;
• sloop van de gebouwen dient plaats te vinden volgens de Gedragscode Flora- en faunawet voor de bouw- en ontwikkelsector om schade aan de steenmarter te voorkomen;
• de herinrichting van het gebied zal geen effect hebben op beschermde gebieden;

Conclusie
Op basis van bovenstaande bevindingen is een vervolgonderzoek vereist om vast te stellen of er mogelijk kraamkolonies dan wel zomerverblijven aanwezig zijn.

Staro Natuur en Buitengebied heeft hiertoe in de periode mei t/m september 2012 een uitgebreid vleermuisonderzoek uitgevoerd. In het rapport is niets opgenomen over de steenuil, aangezien het plangebied in de huidige staat niet geschikt is als foerageergebied voor steenuil. Het is voor het grootste deel verhard en het stuk braakliggend terrein is kaal/gefreesd.

De briefrapportage van het onderzoek is opgenomen als bijlage 12. De conclusies en aanbevelingen van het onderzoeksrapport zijn hieronder weergegeven.

"Uit de vijf verrichte veldonderzoeken blijkt dat vleermuizen gebruikmaken van het onderzoeksgebied als foerageergebied. Het terrein is echter niet belangrijk als foerageergebied en in de omgeving zijn voldoende geschikte alternatieven aanwezig.

De vleermuizen geven niet de indicatie binding te hebben met de te slopen gebouwen. De te slopen gebouwen in het plangebied worden niet door vleermuizen gebruikt als kraamkolonie, zomerverblijfplaats en/of paarverblijfplaats. Ook is geen zwermgedrag waargenomen dat een winterverblijfplaats indiceert.

Het slopen van de gebouwen zal geen negatief effect op vleermuizen hebben. Tevens hebben de ontwikkelingen geen negatief effect op het foerageergebied."

Conclusie
Het aspect flora en fauna vormt geen belemmering voor het plan.