direct naar inhoud van Artikel 13 Wonen - Uit te werken
Plan: Spoorzone Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0777.0040SPOORZONENOORD-3001

Artikel 13 Wonen - Uit te werken

13.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor “Wonen - Uit te werken” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, wonen met intensieve zorg met aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • b. tuinen en erven;
  • c. wegen, straten, voet- en rijwielpaden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. voorzieningen van algemeen nut;
  • h. overige voorzieningen.

13.2 Bouwregels
  • a. Op de gronden mag uitsluitend worden gebouwd in overeenstemming met een door burgemeester en wethouders uitgewerkt plan dat van kracht is geworden.
  • b. Zolang een uitwerkingsplan nog niet van kracht is, kan slechts worden gebouwd in overeenstemming met een concept of ontwerp uitwerkingsplan dat ter visie heeft gelegen.

13.3 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken de bestemming uit overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. op of in deze gronden mag, met inachtneming van de op verbeelding aangegeven nadere aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in 13.1 bedoelde doeleinden worden gebouwd;
  • b. de bouw van de woningen is alleen toegestaan met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduiding “gevellijn”;
  • c. wonen met intensieve zorg is alleen toegestaan indien wordt voldaan aan de normen van externe veiligheid;
  • d. de bouw van woningen is alleen toegestaan indien de geluidbelaste gevel(s) van de woning wordt uitgevoerd in een constructie zonder te openen delen, waarbij geldt dat in een dergelijke situatie een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die tenminste gelijk is aan het verschil tussen de geluidbelasting van de toegepaste constructie en 33 dB, dient te worden gegarandeerd;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a is de bouw van woningen toegestaan indien voor wat betreft het verkeerslawaai de door burgemeester en wethouders bij besluit van 7 augustus 2012 vastgestelde hogere waarde niet wordt overschreden en aan de in dit besluit gestelde voorwaarden wordt voldaan;
  • f. het woongebied wordt ontsloten vanuit de bestemming “Verkeer - Verblijf”;
  • g. op de gronden worden maximaal 50 woningen toegestaan;
  • h. op de gronden zijn vrijstaande woningen, halfvrijstaande dan wel geschakelde woningen (maximaal twee aaneen), aaneengesloten woningen, gestapelde woningen, woningen met intensieve zorg toegestaan;
  • i. er dient te worden voorzien in voldoende ruimte voor parkeren, waarbij een parkeernorm wordt gehanteerd per woning van:
    • 1. minimaal 2,0 parkeerplaatsen bij vrijstaande woningen en bij halfvrij- staande dan wel geschakelde woningen (maximum twee aaneen) waarvan één op eigen terrein;
    • 2. minimaal 1,6 parkeerplaatsen bij aaneengesloten woningen, bij gestapelde woningen;
  • j. de maximale bouwhoogte van grondgebonden woningen (hoofdgebouwen) bedraagt 10,00 m;
  • k. de maximale bouwhoogte van gestapelde woningen (hoofdgebouwen) bedraagt 16,00 m;
  • l. de minimale afstand tussen de woning en de zijdelingse perceelsgrens – een aan- of uitbouw dan wel een aangebouwd bijgebouw niet meegerekend - bedraagt minimaal 3,00 m voor vrijstaande woningen aan beide zijden en voor de categorie maximaal twee aaneen 3,00 m aan één zijde;
  • m. de minimale afstand van de voorgevelbouwgrens tot aan wegen bedraagt 3,00 m;
  • n. de maximale diepte van grondgebonden woningen (hoofdgebouwen) bedraagt 15,00 m;
  • o. bij iedere woning mogen aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 50 m² per bouwperceel, mits de bebouwde oppervlakte van de gronden achter de achtergevelbouwgrens niet meer dan 50 % per bouwperceel bedraagt;
  • p. bij de uitwerking kan een afwijkingsregeling voor burgemeester en wethouders worden opgenomen ten behoeve van de bouw van een praktijkruimte, waarbij de totale oppervlakte van de praktijkruimte maximaal 50 m² mag bedragen, de achtertuin niet meer dan 50 % bebouwd mag worden en de praktijkruimte in de grondgebonden woning maximaal eenderde deel van het gebruiksoppervlak van de woning mag beslaan;
  • q. bij de uitwerking kan een afwijkingsregeling voor burgemeester en wethouders worden opgenomen ten behoeve van het plaatsen van een woonunit in het kader van de mantelzorg en er sprake is van een zorgbehoefte van tijdelijke aard, waarbij de totale oppervlakte van de woonunit maximaal 80 m² mag bedragen en de bouwhoogte 3,00 m mits het bouwperceel buiten het bouwvlak niet meer dan 50 % wordt bebouwd en voor zover aanwezig een parkeerplaats op eigen terrein wordt gehandhaafd.

13.4 Specifieke gebruiksregels
13.4.1 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van een praktijkruimte ten behoeve van een aan-huis-gebonden-beroep is niet strijdig met artikel 13.1 mits:

  • a. het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden en naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming is;
  • b. de daarvoor te benutten ruimte in het hoofdgebouw maximaal 1/3 van het gebruiksoppervlak van het hoofdgebouw, of maximaal 50 m² van de aan-en/of bijgebouwen beslaat;
  • c. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat diegene die de activiteit in de woning of in een bijgebouw uitvoert tevens hoofdbewoner van de woning is;
  • d. het niet betreft zodanige verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • e. er geen uitoefening van detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van ter plaatse vervaardigde producten.

13.4.2 Specifiek gebruiksverbod

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in artikel 13.1 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van aan- en uitbouwen en bijgebouwen als zelfstandige woning;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als afhankelijke woonruimte.

13.5 Afwijken van de specifieke gebruiksregels
13.5.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 13.4.2 sub b. en toestaan dat een vrijstaand bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:

  • 1. Een dergelijke bewoning noodzakelijk is in het kader van mantelzorg;
  • 2. Er sprake is van een zorgbehoefte welke tijdelijk van aard is;
  • 3. De zorgbehoefte is aangetoond door een deskundige adviesinstantie;
  • 4. De bouwregels onder artikel 13.3 overeenkomstig van toepassing zijn;
  • 5. Voor zover er een parkeerplaats op eigen terrein aanwezig is, moet deze worden gehandhaafd, tenzij er op het perceel geen andere mogelijkheden zijn om huisvesting voor mantelzorg mogelijk te maken;
  • 6. Zodra de zorgbehoefte niet meer aanwezig is, dient het vrijstaande bijgebouw weer in gebruik genomen te worden conform het bestemmingsplan.