Plan: | 's Gravenmoer Dorp |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0766.BP2013000014-VG01 |
Beleid en normstelling
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient in het bestemmingsplan aandacht te worden besteed aan het aspect bodemkwaliteit. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. Voor alle bestemmingen waar een functiewijziging of herinrichting wordt voorzien, dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch bodemonderzoek, te worden verricht. Indien op grond van historische informatie blijkt dat in het verleden activiteiten hebben plaatsgevonden met een verhoogd risico op bodemverontreiniging dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Hiermee wordt aangesloten op het provinciaal beleid.
In de Wet bodembescherming is voorts bepaald dat, indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt voor de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Het gemeentelijk beleid inzake bodemkwaliteit is gericht op het handhaven en herstellen van de multifunctionaliteit van de bodem. Dat wil zeggen dat de bodem geschikt dient te zijn voor alle doeleinden. Nieuwe bestemmingen dienen in beginsel op schone grond te worden gerealiseerd. Van dit uitgangspunt kan in bijzondere gevallen worden afgeweken.
Toetsing / beoordeling
Binnen het plangebied wordt op één locatie, ten oosten van de Lange Veertel, een functieverandering/herinrichting voorgestaan via een wijzigingsbevoegdheid (artikel 26.2.1). Voor deze locatie zijn nog geen gegevens over de bodemkwaliteit beschikbaar/bekend. Als voorwaarde voor de gewenste functieverandering is in de wijzigingsregels opgenomen dat de bouw van woningen milieuhygiënisch aanvaardbaar is. Hieronder wordt ook verstaan dat (uit bodemonderzoek moet blijken dat) de bodemkwaliteit geschikt is voor de bouw van woningen.
Voor de wijze waarop met de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling aan de Hoofdstraat 72 wordt omgegaan met het aspect bodem wordt verwezen naar bijlage 1.
Voor de wijze waarop met de uitbreiding van de begraafplaats aan de Julianalaan wordt omgegaan met het aspect bodem wordt verwezen naar bijlage 2.
Voor de wijze waarop bij de ontwikkeling Emmalaan wordt omgegaan met het aspect bodem wordt verwezen naar bijlage 6.
Conclusie
Voor zover het bestemmingsplan consoliderend van karakter is, is het aspect bodem niet relevant. Dit is wel het geval bij functie- of bestemmingwijziging. Voor de woningbouwlocatie ten oosten van de Lange Veertel is een goede bodemkwaliteit een randvoorwaarde voor ontwikkeling/planwijzigingen. Uit de bodemonderzoeken die voor de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen aan de Hoofdstraat 72 en de uitbreiding van de begraafplaats aan de Julianalaan zijn uitgevoerd blijkt dat het aspect bodemkwaliteit geen belemmering vormt.