direct naar inhoud van 3.6 Water
Plan: 's Gravenmoer Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0766.BP2013000014-VG01

3.6 Water

Beleid en normstelling

Waterbeheer en watertoets

Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn gemeenten verplicht om bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan (waaronder een bestemmingsplan) overleg te plegen met de besturen van de betrokken waterbeheerder(s). In de toelichting bij het ruimtelijk plan dient een waterparagraaf te worden opgenomen die een beschrijving bevat van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het betreffende ruimtelijke plan voor de waterhuishouding. Deze waterparagraaf vormt de schriftelijke weerslag van de watertoets. De watertoets heeft als doel het voorkomen van negatieve effecten van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen op het duurzame waterbeheer.

Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Brabantse Delta, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met deze instantie over deze waterparagraaf. Het ontwerpbestemmingsplan wordt namelijk gelijktijdig met de overlegprocedure voorgelegd aan het waterschap. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens behandeld en voor zover nodig verwerkt in deze waterparagraaf.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, alle met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief).

Europa   Nationaal   Provinciaal  
Kaderrichtlijn Water (KRW)   Nationaal Waterplan (NW)   Provinciaal Waterplan  
  Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21)   Provinciale Structuurvisie  
  Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)   Verordening Ruimte  
  Waterwet    

Deze nota's zijn sturend voor het beleid van het waterschap en de gemeente.

Waterschapsbeleid

Het waterschap werkt aan een beter watersysteem, voor mensen en voor flora en fauna. Het watersysteem moet robuuster worden: veiliger, minder kwetsbaar voor regenval en droogte, schoner, natuurlijker en beter toegankelijk voor recreanten. Deze thema's pakt het waterschap in samenhang aan, omdat een integrale aanpak meerwaarde oplevert voor het resultaat. In het waterbeheerplan (2010-2015) staan de doelen en de noodzakelijke ingrepen. Bij de keuze daarvan heeft het waterschap een afweging gemaakt tussen belangen van boeren, bedrijven, burgers, natuurbeheerders en andere partijen.

Het waterschap wil het beheergebied minder kwetsbaar maken voor wateroverlast, zoals afgesproken in het Nationaal Bestuursakkoord Water. Speerpunten daarvoor blijven het minimaliseren van wateroverlast, het realiseren van voldoende waterberging, het afkoppelen van verhard oppervlak en het voorkomen van diffuse verontreinigingen door toepassing van duurzame bouwmaterialen.

De Keur Waterschap Brabantse Delta (2009) maakt het mogelijk dat het waterschap haar taken als waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met regelgeving (gebods- en verbodsbepalingen) voor waterkeringen, watergangen en andere waterstaatswerken. In het algemeen geldt dat voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem bij het waterschap vergunning dient te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor de aanleg van overstorten van de hemelwaterafvoer (HWA) op het oppervlaktewater, het graven van nieuwe watergangen, werkzaamheden binnen de keurzone van de waterkering etc.

Hiervan kan een vergunning worden aangevraagd om een bepaalde activiteit toch te mogen uitvoeren.

Gemeentelijk beleid

In 2008 heeft de raad van de gemeente Dongen het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2008-2012 voor het gehele grondgebied vastgesteld. Voor de planperiode zijn voor voorliggend plan de volgende speerpunten relevant:

  • 1. Reduceren wateroverlast. In deze planperiode ligt er een hoge prioriteit bij het uitvoeren van de maatregelen om de wateroverlast op te heffen. Voor de lange termijn wordt geanticipeerd op de mogelijke klimaatswijzigingen door het opstellen van een structuurvisie, waarin wordt aangegeven hoe om te gaan met extra veel regenwater in het stedelijk gebied. Het afkoppelen speelt hierin een belangrijke rol. Beheer en onderhoud riolering.
  • 2. In 2008 wordt de beheerachterstand weggewerkt en gedurende de planperiode wordt meer inzicht verkregen in de kwaliteit en het functioneren van de riolering. De achterstand met betrekking tot de inspecties is in 2015 weggewerkt.
  • 3. Verbeteren waterkwaliteit vijvers.
    Er komt een baggerplan en een onderhoudsplan voor de vijvers en een analyse van de herkomst van de vervuiling. De vijvers worden gebaggerd. Verder wordt onderzocht of de doorstroming kan worden verbeterd in relatie tot het afkoppelen en een heldere voorlichting naar de omwonenden.

Toetsing / beoordeling

Huidige situatie

Het plangebied ligt in het stroomgebied van de Donge. De afwatering vindt plaats via het gemaal Keizersveer bij Raamsdonk op de Bergsche Maas.

's Gravenmoer ligt op de grens van de zuidelijk gelegen hogere zandgronden en de noordelijk gelegen lagere veengronden. Deze grens is in grote lijnen ook de grens van het intermediaire gebied (waar kwel en infiltratie elkaar afhankelijk van het seizoen en de klimatologische omstandigheden afwisselen) en het noordelijk gelegen kwelgebied. De kwel bestaat grotendeels uit regenwater dat op hoger gelegen zandgronden is geïnfiltreerd. Met name de kwel ten noorden 's Gravenmoer heeft een zeer hoge kwaliteit. De grondwaterstanden zijn in het gehele overgangsgebied van nature hoog.

De omgeving van 's Gravenmoer heeft een venige bodem. Om inklinking van het veen zoveel mogelijk te voorkomen worden relatief hoge (grond)waterstanden aangehouden.

In het westen wordt 's Gravenmoer begrensd door de Donge. Deze heeft de functie van multifunctionele beek (aan- en afvoer van water en kanowater). Daarnaast is de Donge van een ecologische verbindingszone.

In het oosten is de 's Gravenmoersche Vaart een belangrijke waterloop. Andere kenmerkende waterlopen zijn het Oude Vaartje, de waterlopen langs de Dwarsdijk en de waterloop aan de noordzijde van 's Gravenmoer. Het Kerkebos is met het daarin gelegen Wiel en enkele sloten relatief waterrijk.

Om (grond)wateroverlast in het bebouwd gebied van 's Gravenmoer te voorkomen, wordt de grondwaterstand in de kern aangepast aan de bebouwing. Hiertoe worden vaste waterpeilen gehandhaafd door middel van bemaling bij wateroverschot en waterinlaat bij watertekorten. Om voor de landbouw geschikte waterhuishoudkundige omstandigheden te realiseren is in het gebied rondom de kern van 's Gravenmoer een zeer fijn netwerk van af- en ontwateringsloten aanwezig.

In de woonbuurt Elzenweide is een inrichting aanwezig voor het water dat vrijkomt bij de grondwatersanering en -beheersing. De hoogte van de inrichting bedraagt maximaal 10 m + NAP, ofwel ten hoogste 6 meter ten opzichte van het maaiveld.

Toekomstige situatie

Toepassen duurzaam stedelijk waterbeheer bij ontwikkelingen

In het plangebied vinden geen grootschalige ontwikkelingen plaats, het bestemmingsplan is overwegend consoliderend. Het biedt daarom weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en – beheer te verbeteren. Mochten er in de toekomst ontwikkelingen plaatsvinden, dan is het van belang om de uitgangspunten van duurzaam stedelijk waterbeheer, zoals geformuleerd door het waterschap, daar waar mogelijk toe te passen. Het aspect water bij de ruimtelijke ontwikkeling aan de Hoofdstraat 72 is toegelicht in bijlage 1. Het aspect water bij de uitbreiding van de begraafplaats is toegelicht in bijlage 2. Voor de wijze waarop bij de ontwikkeling Emmalaan wordt omgegaan met het aspect water wordt verwezen naar bijlage 6.

Concreet is het belangrijk om bij eventuele ontwikkelingen duurzame, niet-uitloogbare bouwmaterialen toe te passen (dus geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen) om diffuse verontreiniging van water en bodem te voorkomen. Ook dienen eventuele toenames in het verhard oppervlak gecompenseerd te worden door de aanleg van retentie. Daarnaast is het van belang dat er bouwbeperkingen gelden binnen de onderhoudsstroken langs categorie A oppervlaktewaterlichamen.

Bij ontwikkelingen waarbij de oppervlakteverharding toeneemt en er in de nieuwe situatie meer hemelwater geloosd gaat worden op het oppervlaktewater dient er advies gevraagd te worden aan de waterbeheerder (Waterschap Brabantse Delta). Bij een toename van de lozing van verhard oppervlak groter dan 2000 m2 dienen er compenserende maatregelen te worden genomen.

Verder dient afstromend hemelwater van schone oppervlakken te worden gescheiden van afvalwater en afgevoerd te worden naar het oppervlaktewater. Het afvoeren van afgekoppeld hemelwater naar het oppervlaktewater zal per riolering(deel)gebied nader bekeken worden om wateroverlast te voorkomen.'

Conclusie

Het bestemmingsplan heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem in het plangebied.