direct naar inhoud van Artikel 9 Natuur
Plan: Buitengebied Baarle-Nassau, herziening 1a
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0744.BSPbg2008hern1a-d003

Artikel 9 Natuur

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud en/of herstel en ontwikkeling van de ecologische, landschappelijke en natuurwaarden van zowel beboste als niet beboste gronden zoals poelen, waterpartijen, waterlopen, heide en graslanden;
  • b. instandhouding, herstel en/of ontwikkeling van de op de verbeelding middels een gebiedsaanduiding aangegeven en de in artikel 20 beschreven:
    • 1. 'leefgebied amfibieën en reptielen';
    • 2. 'leefgebied struweelvogels';
    • 3. 'aardkundig waardevol gebieden';
    • 4. 'beschermingszone natte natuurparel';
    • 5. 'waterbergingsgebieden';
  • c. het behoud van voorkomende abiotische, natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en aardkundige waarden;
  • d. versterking van cultuurhistorische landschapswaarden;
  • e. extensief dagrecreatief medegebruik;
  • f. instandhouding van in het bos- en natuurgebied aanwezige onverharde wegen.

Een en ander met bijbehorende voorzieningen.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Bebouwingsregeling

Op de als ‘Natuur’ bestemde gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend ten dienste van natuurbeheer en extensief recreatief medegebruik. Het gaat hierbij om banken, bewegwijzering, picknicktafels e.d. met een maximale oppervlakte van 12 m² en een maximale bouwhoogte van 2 meter.

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het stellen van nadere eisen ten aanzien van het bouwen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 18.

9.4 Specifieke gebruiksregels
9.4.1 Algemene verbodsbepaling

Het is verboden de in dit plan opgenomen gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de gronden gegeven bestemming.

9.4.2 Specifiek strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik als bedoeld in 9.4.1 worden in ieder geval die vormen van gebruik verstaan welke met betrekking tot de binnen deze bestemming aanwezige waarden in de in artikel 20 als zodanig zijn aangegeven.

9.4.3 Overig strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik als bedoeld in 9.4.1 wordt voorts in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover dat noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. (motor)crossen;
  • c. grootschalige openluchtevenementen en andere vormen van intensief dagrecreatief medegebruik;
  • d. een seksinrichting;
  • e. het houden van een kampeerterrein, waaronder tevens de beoefening van kleinschalig kamperen en natuurkamperen wordt verstaan, maar niet de beoefening van paalkamperen;
  • f. het aanbrengen dan wel oprichten van teeltondersteunende voorzieningen;
  • g. parkeerterrein.

9.5 Afwijken van de gebruiksregels
9.5.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het onder 9.4.1 vervatte verbod, indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

9.5.2 Procedure afwijking

Bij de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 9.5.1 is de in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geregelde procedure van toepassing.

9.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.6.1 Verbodsbepaling

Het is verboden op de onderhavige gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren welke met betrekking tot de binnen deze bestemming aanwezige waarden in artikel 20 als zodanig zijn aangegeven.

9.6.2 Met vergunning toelaatbare werken

Werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 9.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. deze verband houden met de doeleinden, die aan de betreffende bestemming of dubbelbestemming zijn toegekend;
  • b. hierdoor dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de aanwezige, de op de verbeelding aangeduide en in artikel 20 aangegeven waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;
  • c. uit voorafgaand onderzoek is gebleken dat er geen belemmeringen zijn met betrekking tot de afstemmingsaspecten bedoeld in artikel 22.1.

9.6.3 Uitzonderingen op het verbod

Het onder 9.6.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:

  • a. werken en/of werkzaamheden, die van geringe omvang zijn dan wel het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. legale werken en/of werkzaamheden, welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn;
  • c. afgravingen die vergunningsplichtig zijn op grond van de provinciale ontgrondingenverordening en waarvoor een ontgrondingenvergunning is afgegeven;
  • d. de werken en/of werkzaamheden ‘aanbrengen van houtgewas’ en ‘rooien van houtgewas’ voor wat betreft erfbeplantingen.