direct naar inhoud van Artikel 8 Groen - Landschapselement
Plan: Buitengebied Baarle-Nassau, herziening 1a
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0744.BSPbg2008hern1a-d003

Artikel 8 Groen - Landschapselement

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Landschapselement' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de bescherming van aanwezige landschapselementen met de daaraan te onderkennen landschappelijke waarden en natuurwaarden zowel op zichzelf en/of als onderdeel van het netwerk van lokale landschapselementen;
  • b. extensief dagrecreatief medegebruik als wandel-, fiets-, of ruiterpad of voor medegebruik als schouwpad ten behoeve van aangrenzende waterlopen, uitsluitend voor zover geen afbreuk wordt gedaan aan de onder a vermelde doeleinden en waarden.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Geen bebouwing toegestaan

De voor ‘Groen - Landschapselement' bestemde gronden mogen niet worden bebouwd.

8.3 Specifieke gebruiksregels
8.3.1 Algemene verbodsbepaling

Het is verboden de in dit plan opgenomen gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de gronden gegeven bestemming.

8.3.2 Specifiek strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik als bedoeld in 8.3.1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen en producten behoudens voor zover dat noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het aanbrengen van foliemestbassins;
  • c. lawaaisporten;
  • d. het inscharen van vee.

8.4 Afwijken van de gebruiksregels
8.4.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het onder 8.3.1 vervatte verbod, indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

8.4.2 Procedure bij afwijking

Bij de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 8.4.1 is de in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geregelde procedure van toepassing.

8.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.5.1 Verbodsbepaling

Het is verboden op de onderhavige gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het aanleggen van verhardingen van (bedrijfs)wegen, paden, het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • c. het verwijderen van beplantingselementen;
  • d. het dempen van poelen;
  • e. het beplanten van gronden met houtgewas (bos, boomteelt, fruitteelt en heesters).

8.5.2 Toelaatbare werken

Werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 8.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. hierdoor dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de aanwezige landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;
  • b. uit voorafgaand onderzoek is gebleken dat er geen belemmeringen zijn met betrekking tot de afstemmingsaspecten bedoeld in artikel 22.1.

8.5.3 Uitzonderingen op het verbod

Het onder 8.5.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:

  • a. werken en/of werkzaamheden, die van geringe omvang zijn dan wel het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. legale werken en/of werkzaamheden, welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn;
  • c. afgravingen die vergunningsplichtig zijn op grond van de provinciale ontgrondingenverordening en waarvoor een ontgrondingenvergunning is afgegeven;
  • d. werken en/of werkzaamheden die worden uitgevoerd overeenkomstig een onherroepelijk vastgesteld ruilverkavelingsplan.