direct naar inhoud van Artikel 11 Wonen
Plan: Buitengebied Baarle-Nassau, herziening 1a
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0744.BSPbg2008hern1a-d003

Artikel 11 Wonen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen met bijbehorende voorzieningen,

met als ondergeschikte functie;

  • b. aan huis gebonden beroepen of bedrijven onder de voorwaarden als omschreven in lid 11.5;


met de daarbij behorende:

  • c. bouwwerken, tuinen, erven en terreinen.

Een en ander met bijbehorende voorzieningen.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Alleen bouwen ten dienste van de bestemming

De tot 'Wonen' bestemde gronden mogen uitsluitend worden bebouwd ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving aangegeven bestemming. Daarbij gelden per bestemmingsvlak de in 11.2.2 en 11.2.3 gestelde voorwaarden.

11.2.2 Toegestane bouwwerken

Per bestemmingsvlak mag worden opgericht:

  • a. maximaal één woning, waarbij geldt dat algehele herbouw van een burgerwoning uitsluitend mag plaatsvinden op de bestaande fundamenten;
  • b. vrijstaande bijgebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de woning;
  • d. ondergronds bouwen is toegestaan in de vorm van kelders met dien verstande dat:
    • 1. de kelder uitsluitend onder de woning en de aanbouw mag worden gebouwd;
    • 2. de diepte beneden peil niet meer mag bedragen 3 meter.

11.2.3 Maatvoering van de bouwwerken

Voorts gelden voor alle bestemmingsvlakken de in de navolgende tabellen opgenomen maatvoeringseisen.

Woning met aanbouwen   min.   max.  
goothoogte   n.v.t.   4,5 m  
bouwhoogte   n.v.t.   10 m  
inhoud   n.v.t.   600 m3, voor zover de inhoud
ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerp van dit plan meer bedraagt geldt de bestaande inhoud als maximum  
dakhelling   12°   60°  

Vrijstaande bijgebouwen   min.   max.  
goothoogte   n.v.t.   3,5  
bouwhoogte   n.v.t.   6  
oppervlakte per woning   n.v.t.   80 m2  
afstand tot woning met aanbouw   2 m   10 m  
afstand achter de naar de weg
gekeerde gevel(s) van de woning met aanbouw dan wel in of achter het verlengde daarvan  
3 m   n.v.t.  
dakhelling   0°   60°  


 

Bouwwerken geen gebouwen zijnde   min   max.  
bouwhoogte erfafscheidingen     1 m voor de
voorgevel, overige:
2 m  
bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde     3 m  
afstand zwembad achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de woning met aanbouw dan wel in of achter het verlengde daarvan   3 m    
oppervlakte carport en overkappingen     25 m²  
bouwhoogte carport en overkappingen     3 m  
afstand carport, overkappingen en zwembad achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning met aanbouw dan wel in of achter het verlengde daarvan   3 m    
afstand zwembad tot zijdelingse bestemmingsgrens   3 m    
bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde     3 m  

11.3 Afwijken van de bouwregels
11.3.1 Algemene herbouw buiten fundamenten

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 11.2.2 sub a teneinde algehele herbouw van een burgerwoning buiten de bestaande funderingen toe te staan mits:

  • a. de herbouw plaatsvindt op het desbetreffende perceel;
  • b. de herbouw buiten de bestaande funderingen stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
  • c. uit voorafgaand onderzoek is gebleken dat er geen belemmeringen zijn met betrekking tot de afstemmingsaspecten bedoeld in artikel 22.1;
  • d. de sloop van de bestaande woning is verzekerd.

11.3.2 Sloop overmaat aan bebouwing

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de in 11.2.2 opgenomen maximale inhoudsmaten voor woningen met aanbouwen en vrijstaande bijgebouwen indien er sprake is van een overmaat aan vrijstaande bijgebouwen c.q. voormalige agrarische bedrijfsbebouwing. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:

  • a. uit voorafgaand onderzoek dient te zijn gebleken dat er geen belemmeringen zijn met betrekking tot de afstemmingsaspecten bedoeld in artikel 22.1;
  • b. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een beplantingsplan;
  • c. indien de bebouwing tevens is bestemd tot ‘Waarde - Cultuurhistorie’ mag de functiewijziging geen onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden tot gevolg hebben. Hieromtrent wordt advies gevraagd aan een ter zake deskundige commissie of instantie;
  • d. indien de inhoud van de te handhaven woning, inclusief aanbouwen, het in de bestemming ‘Wonen’ gegeven maximum overschrijdt geldt dat:
    • 1. deze inhoud mag worden gehandhaafd indien het een beeldbepalend pand betreft. Hieromtrent wordt advies gevraagd aan een ter zake deskundige commissie of instantie;
    • 2. deze inhoud eenmalig worden vergroot met maximaal 10 % van de aanwezige overmaat (uitgedrukt in m3), waarbij de inhoud van de woningen in geen geval meer mag bedragen dan 900 m3;
  • e. de bebouwde oppervlakte van de vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 80 m² per woning; indien sprake is van amovering van voormalige bedrijfsgebouwen kan een bebouwde oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen worden toegestaan van 80 m² vermeerderd met 20% van de bebouwde oppervlakte van de geamoveerde gebouwen tot een totaal maximum bebouwde oppervlakte van 200 m²;
  • f. het aantal woningen mag niet worden vermeerderd.

11.3.3 Maximale oppervlaktematen vanwege de bouw van dierenverblijven

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de in 11.2.2 opgenomen maximale oppervlaktematen voor woningen met aanbouwen en vrijstaande bijgebouwen indien er geen sprake is van een overmaat aan vrijstaande bijgebouwen c.q. voormalige agrarische bedrijfsbebouwing. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:

  • a. uit voorafgaand onderzoek dient te zijn gebleken dat er geen belemmeringen zijn met betrekking tot de afstemmingsaspecten bedoeld in artikel 22.1;
  • b. het perceel waarop de woning gelegen is dient tenminste een oppervlakte van 1 ha te hebben;
  • c. er mogen uitsluitend vrijstaande dierenverblijven worden gebouwd als schuilgelegenheid of nachtverblijf voor het houden van vee met een hobbymatig c.q. niet-bedrijfsmatig karakter, tot maximaal 60 m²;
  • d. de totale oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen bij de bestemming 'Wonen' mag in deze situatie niet meer dan 125 m² gaan bedragen;
  • e. de maatvoeringseisen in 11.2.3 zijn voor het overige van toepassing, met dien verstande dat in afwijking van deze bepaling geldt dat de afstand van het vrijstaand bijgebouw tot de woning met aanbouw maximaal 50 meter dient te bedragen;
  • f. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.

11.3.4 Inhoud woning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de in 11.2.2 opgenomen maximale inhoud van de woning indien sprake is van een woonboerderij die al een grotere inhoud heeft dan de in 11.2.2 bedoelde 600 m³, mag de inhoud van de woning worden vergroot tot de inhoud van de woonboerderij. De bevoegdheid kan slechts worden toegepast indien de vergroting bijdraagt aan beeldverhogende kwaliteiten.

11.3.5 Procedure bij afwijking

Bij de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 11.3.1 tot en met 11.3.4 is de in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geregelde procedure van toepassing.

11.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het stellen van nadere eisen ten aanzien van het bouwen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 18 alsmede tot het stellen van nadere eisen ten aanzien van bieden van voldoende parkeerruimte op eigen terrein.

11.5 Specifieke gebruiksregels
11.5.1 Algemene verbodsbepaling

Het is verboden de in dit plan opgenomen gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de gronden gegeven bestemming.

11.5.2 Specifiek strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik als bedoeld in 11.5.1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor:

  • a. het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten;
  • b. het opslaan, storten of bergen van materialen en producten behoudens voor zover dat noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. (motor)crossen;
  • d. grootschalige openluchtevenementen en andere vormen van intensief dagrecreatief medegebruik;
  • e. een kampeerterrein;
  • f. een seksinrichting;
  • g. het gebruik van de woning en/of al dan niet vrijstaande bijgebouwen als afhankelijke woonruimte;
  • h. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning;
  • i. het gebruik van de woning en aan- en bijgebouwen voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf/beroep indien die activiteit op andere wijze wordt uitgeoefend dan begrepen onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de woonfunctie dient zowel visueel als qua aard primair te blijven en de activiteit mag niet leiden tot verstoring van het woongenot ter plaatse en in de directe omgeving;
    • 2. het voor de activiteit te gebruiken oppervlakte mag maximaal 60 m² bedragen;
    • 3. de activiteit in of het gebruik van de woning mag niet leiden tot onevenredige publieksaantrekkende werking;
    • 4. de activiteit in of het gebruik van de woning mag geen nadelige invloed hebben op de verkeersafwikkeling en op de parkeerbalans. Dit betekent onder meer dat binnen het bestemmingsvlak ' Wonen' moet worden voorzien in de voor de activiteit benodigde parkeerruimte;
    • 5. de activiteit of het gebruik mag in de woning en/of een bijgebouw worden uitgeoefend;
    • 6. degene die de activiteit zal uitvoeren dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    • 7. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop van ter plaatse vervaardigde producten als ondergeschikte activiteit en wel in verband met het aan huis gebonden bedrijf of beroep;
    • 8. geen activiteit of gebruik mag worden uitgeoefend welke onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren; voor zover het een inrichting betreft in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn slechts bedrijven toegestaan welke voorkomen onder categorie 1 en 2 zoals opgenomen in de bij deze regels behorende Staat van bedrijven, mits het niet betreft geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • j. de uitoefening van nevenactiviteiten behoudens de nevenactiviteit zoals omschreven in de volgende staat:


Staat van nevenactiviteiten bij Wonen

Aard van de andere functie   Straatnaam en nr.   Oppervlak (in max. m²)  
Dagbesteding   Maaijkant 17   350  

11.5.3 Voorwaardelijke bepaling Maaijkant 17

Het perceel aan de Maaijkant 17 mag worden worden gebruikt ten behoeve van de functie wonen, als bedoeld in 11.1, mits voldaan wordt aan de voorwaarde dat overtollige bebouwing op het perceel dient te worden gesloopt. Onder overtollige bebouwing wordt verstaan: bebouwing die geen cultuurhistorische waarde bezit en meer dan de reguliere toegestane bebouwing bij de bestemming 'Wonen' betreft, als bedoeld in 11.2.

11.6 Afwijken van de gebruiksregels
11.6.1 Bed and breakfast

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.5.1 en 11.5.2 teneinde een verblijfsrecreatief medegebruik in de vorm van Bed and Breakfast toe te staan op een bestemmingsvlak doch uitsluitend indien die activiteit wordt uitgeoefend op de wijze als hieronder begrepen:

  • a. de woonfunctie dient zowel visueel als qua aard primair te blijven en de activiteit mag niet leiden tot verstoring van het woongenot ter plaatse en in de directe omgeving. Ook dient de ruimtelijke uitstraling in overeenstemming te zijn met de woonfunctie;
  • b. de oppervlakte aan bebouwing welke wordt aangewend voor de Bed and Breakfast mag per bestemmingsvlak niet meer dan 40% van het oppervlak aan gebouwen bedragen met dien verstande dat het maximale oppervlakte niet meer mag bedragen dan 150 m²;
  • c. de activiteit mag niet leiden tot onevenredige publieksaantrekkende werking;
  • d. de activiteit mag geen nadelige invloed hebben op de verkeersafwikkeling en op de parkeerbalans. Dit betekent onder meer dat binnen het bestemmingsvlak 'Wonen' moet worden voorzien in de voor de activiteit benodigde parkeerruimte;
  • e. het verblijfsrecreatief medegebruik is uitsluitend toegestaan indien dit wordt geëxploiteerd door de bewoner van de woning;
  • f. het bevoegd gezag trekt de omgevingsvergunning in, indien de bestemming van het bestemmingsvlak wordt gewijzigd in een andere bestemming.

11.6.2 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.5.2 onder g en toestaan dat een deel van de woning en/of een al dan niet vrijstaand bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte. Hierbij dient aan het volgende te worden voldaan:

  • a. een dergelijke bewoning dient noodzakelijk te zijn vanuit een oogpunt van mantelzorg en op grond van een medische indicatie te worden aangetoond. Het bevoegd gezag vraagt voorafgaand aan het te nemen besluit advies aan een ter zake deskundige instantie;
  • b. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. indien de afhankelijke woonruimte geheel wordt gesitueerd binnen een vrijstaand bijgebouw dient de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake vrijstaande bijgebouwen te worden ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m²;
  • d. indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
    • 1. trekt het bevoegd gezag de omgevingsvergunning in;
    • 2. wordt door de aanvrager een garantieverklaring afgegeven waarin is opgenomen dat indien de noodzaak van mantelzorg is komen te vervallen, het gebruik van het bijgebouw als afhankelijke woonruimte wordt beëindigd en de bouwkundige voorzieningen hiertoe ongedaan worden gemaakt.

11.6.3 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het onder 11.5.1 vervatte verbod, indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

11.6.4 Procedure bij afwijking

Bij de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 11.6.1 tot en met 11.6.3 is de in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geregelde procedure van toepassing.

11.7 Wijzigingsbevoegdheid
11.7.1 Woningsplitsing

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen teneinde het aantal woningen per voor burgerwoning aangewezen bestemmingsvlak te vermeerderen (woningsplitsing). Hierbij dient aan het volgende te worden voldaan:

  • a. woningsplitsing is uitsluitend toegestaan in voormalige langgevelboerderijen en in op verbeelding aangeduide panden die beschikken over de dubbelbestemming ‘Waarde - Cultuurhistorie’;
  • b. er mag geen uitbreiding plaatsvinden van de bebouwde oppervlakte of van de inhoud van het te splitsen gebouw;
  • c. indien een voormalige boerderij wordt gesplitst, dan mogen de inpandige stalgedeelten onderdeel uitmaken van de woning(en);
  • d. het aantal woningen mag na de splitsing niet meer bedragen dan twee;
  • e. de beide woningen dienen na splitsing een inhoud te hebben van minimaal 400 m³ (inclusief aanbouwen);
  • f. per woning mag een vrijstaand bijgebouw van max. 80 m² worden opgericht;
  • g. de voormalige bedrijfsgebouwen dienen, voor zover de toegestane oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen wordt overschreden, te worden geamoveerd, tenzij ze beschikken over cultuurhistorische waarde. In gevallen waar mogelijk sprake is van aanwezige cultuurhistorische waarde raadplegen burgemeester en wethouders een ter zake deskundige commissie of instantie, alvorens te besluiten;
  • h. de splitsing mag geen belemmeringen opleveren voor de omliggende bedrijven.

11.7.2 Bestemming 'Argrarisch - Agrarisch bedrijf'

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch - Agrarisch bedrijf’ ten behoeve van de vestiging van een agrarisch bedrijf. Aan toepassing van deze bevoegdheid zijn de volgende voorwaarden verbonden:

  • a. uit voorafgaand onderzoek is gebleken dat er geen bedrijf belemmeringen zijn met betrekking tot de afstemmingsaspecten bedoeld in artikel 22.1
  • b. de wijzigingsbevoegdheid mag niet worden toegepast op bestemmingsvlakken welke gelegen zijn op gronden ter plaatse van de aanduiding 'kernrandzone';
  • c. de wijzigingsbevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast ten behoeve van de vestiging van een volwaardig agrarisch bedrijf. Omtrent dit onderwerp vragen burgemeester en wethouders voorafgaand aan het nemen van een besluit advies aan een ter zake deskundige commissie of instantie;
  • d. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een beplantingsplan;
  • e. de vestiging van glastuinbouwbedrijven en bedrijven die zich bezig houden met teelten in gesloten gebouwen is niet toegestaan;
  • f. de vestiging van een intensieve veehouderij is niet toegestaan;
  • g. er is maximaal één bedrijfswoning toegestaan, tenzij volgens dit plan reeds twee woningen aanwezig zijn.

11.7.3 Procedure bij planwijziging

Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van het bepaalde in 11.7.1 en 11.7.2 is de in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.