direct naar inhoud van Artikel 16 Waarde - Cultuurhistorie
Plan: Buitengebied Baarle-Nassau, herziening 1a
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0744.BSPbg2008hern1a-d003

Artikel 16 Waarde - Cultuurhistorie

16.1 Bestemmingsomschrijving
16.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en/of herstel van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing.

16.1.2 Voorrangsregeling

Waar een bestemming samenvalt met de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen met betrekking tot de andere voorkomende bestemmingen zijn in dat geval uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen

In afwijking van het elders in deze regels bepaalde ten aanzien van het bouwen krachtens de bestemming mag de mede tot 'Waarde - Cultuurhistorie' bestemde grond niet worden bebouwd voor zover dit strijdig is met het bepaalde ten aanzien van deze dubbelbestemming.

16.2.2 Cultuurhistorisch waardevol pand

Indien het bouwen betrekking heeft op bouwwerken welke mede zijn bestemd als 'Waarde - Cultuurhistorie' en derhalve als cultuurhistorisch waardevol pand kunnen worden aangemerkt, dient het bouwen zodanig plaats te vinden dat de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan aanwezige waarden, niet wezenlijk worden aangetast, tenzij het betreft herstel van de oorspronkelijke waarden.

16.3 Afwijken van de bouwregels
16.3.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.2.2:

  • a. bij verbouw en/of uitbreiding:
    • 1. het betreft delen van een pand of bijgebouwen, die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken;
    • 2. door de uitbreiding en/of verbouw geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de karakteristieke hoofdvorm, daarbij lettend op de bestaande goot- en bouwhoogte van de gebouwen, gevelindeling van gebouwen, voorgevelbreedte van gebouwen en de dakhelling van gebouwen;
  • b. in geval van sloop, als in voldoende mate door middel van onderzoek (door de aanvrager) is aangetoond dat:
    • 1. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld;
    • 2. de karakteristieke hoofdvorm in alle redelijkheid niet is te handhaven;
    • 3. de economische levensduur ten gevolge van de bouwtechnische kwaliteit is verstreken.

16.3.2 Procedure bij afwijking

Bij de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van een afwijking als bedoeld in 16.3.1 is de in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geregelde procedure van toepassing.

16.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
16.4.1 Verbodsbepaling

Het is verboden op de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.

16.4.2 Uitzonderingen op het verbod

Het in 16.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:

  • a. werken en/of werkzaamheden, die van geringe omvang zijn dan wel het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. rechtmatige werken en/of werkzaamheden, welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.

 

16.4.3 Toelaatbaarheid

Het geheel of gedeeltelijk slopen van bouwwerken als bedoeld in 16.4.1 is slechts toelaatbaar, indien:

  • a. hierdoor dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de aanwezige cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind. Het bevoegd gezag vraagt voorafgaand aan het nemen van een besluit omtrent dit onderwerp advies aan een ter zake deskundige commissie of instantie.