Plan: | Kom Domburg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0717.0022BPDbgAp-VG01 |
Agrarisch (A) (artikel 3)
De juridisch-planologische regeling voor de in het plangebied gelegen agrarische percelen is inhoudelijk zoveel mogelijk afgestemd op de regeling in het bestemmingsplan Buitengebied (basisplan vastgesteld in 1999). Het gaat daarbij om agrarische percelen waarvan de gronden uitsluitend mogen worden gebruikt voor grondgebonden agrarische bedrijven. Voor enkele open, nagenoeg onbebouwde gronden die in het bestemmingsplan Buitengebied waren voorzien van de bestemming Agrarisch met de subbestemming 'landschaps- en natuurwaarden' (Aln) is de aanduiding 'landschapswaarden' opgenomen. Beschermde natuurwaarden zijn namelijk niet aanwezig.
Voor het behoud van de landschapswaarden is voor het beplanten met houtgewassen een omgevingsvergunning nodig (voorheen bekend als een aanlegvergunning).
Op de agrarische percelen bevinden zich geen huiskavels met agrarische bedrijfsgebouwen. Aan de Babelweg bevindt zich echter wel een bunker. Voor het behoud en / of herstel van dit cultuurhistorische waardevolle bouwwerk is de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning-bunker' opgenomen.
Bedrijf (B) (artikel 4)
Alle legaal aanwezige bedrijven (niet zijnde agrarische bedrijven, detailhandels- en horecabedrijven) in het plangebied (maar buiten het centrumgebied) zijn bestemd tot "Bedrijf". Om eventuele hinder van bedrijven zo veel mogelijk te voorkomen, is de toelaatbaarheid van (nieuwe) bedrijven in de regels gekoppeld aan een Staat van Bedrijfsactiviteiten "functiemenging". De Staat maakt deel uit van de regels. In het plangebied (hoofdzakelijk een woonomgeving) zijn alleen bedrijven uit categorie A en B1 rechtstreeks toelaatbaar. (Zie ook paragraaf 3.1 en bijlage 5). Het is toegestaan dat de gevestigde bedrijven worden vervangen door andere bedrijven uit categorie A en B1.
Bij een omgevingsvergunning afwijken van deze categorieën is mogelijk voor bedrijven die één categorie hoger voorkomen dan toelaatbaar of voor bedrijven die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomen. Hiervoor dient echter advies ingewonnen te worden bij een milieudeskundige.
Op een aantal bedrijfspercelen, waaronder het bedrijvencluster aan de Nijverheidsweg, vindt momenteel alleen opslag plaats. Gezien het consoliderende karakter van dit bestemmingsplan is het gemeentebestuur van mening dat de activiteiten op die locaties tot het feitelijke gebruik beperkt moeten blijven. Daarom is voor deze percelen een aanduiding 'opslag' opgenomen. Uitbreiding van de bebouwing en een verandering van gebruik acht het gemeentebestuur niet gewenst, mede gelet op de voorgenomen ontwikkelingen in het Singelgebied.
Binnen de bedrijfsbestemming zijn detailhandelsactiviteiten als ondergeschikte neventak toegestaan.
Daarnaast is per bedrijf één bedrijfswoning toegestaan. Uit milieu- en stedenbouwkundig oogpunt is deze algemene regel niet van toepassing op het bedrijvencluster aan de Nijverheidsweg. In verband hiermee is voor dit gebied de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' (-bw) opgenomen.
Geluidshinderlijke (Wgh-inrichtingen) en risicovolle inrichtingen (Bevi-inrichtingen) zijn niet toegestaan. In artikel 1 zijn hiervan begripsbepalingen opgenomen. Evenmin is de (ondergeschikte) verkoop van consumentenvuurwerk en de opslag daarvan toegestaan.
Beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in een woning zijn mogelijk, evenals het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf. Voor mantelzorg is een bevoegdheid tot afwijken opgenomen.
Cultuur en ontspanning (CO) (artikel 5)
Deze bestemming is opgenomen voor twee locaties: de galerie aan de Noordstraat en het Marie Tak van Poortvlietmuseum aan de Ooststraat. De galerie is gevestigd in een pand waar ingevolge het bestemmingsplan Kom Domburg uit 1985 ook woningen, detailhandel en openbare en bijzondere doeleinden mochten worden uitgeoefend. Deze mogelijkheden zijn in het voorliggende bestemmingsplan gehandhaafd door middel van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd-4'.
Per bedrijf of instelling is één bedrijfswoning toegestaan waarvoor een inhouds- en een oppervlaktemaat is opgenomen. Beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in een woning zijn mogelijk, evenals het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf. Voor mantelzorg is een bevoegdheid tot afwijken opgenomen.
Daarnaast is ondergeschikte horeca uit categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten toegestaan (koffiehoekje) mits dit niet meer dan 25% van de verkoopvloeroppervlakte beslaat met een maximum van 30 m².
Detailhandel (artikel 6)
De winkels buiten het centrumgebied van Domburg zijn bestemd als 'Detailhandel'. Winkels in het centrumgebied hebben een gemengde bestemming gekregen (zie toelichting hierna op artikel 7). Binnen deze bestemming mogen goederen bedrijfsmatig te koop worden aangeboden, verkocht en geleverd. Daarnaast is in de specifieke gebruiksregels bepaald dat ondergeschikte horeca-activiteiten uit categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten zijn toegestaan. Deze activiteiten zijn gebonden aan een maximum oppervlaktemaat. Deze regeling is opgenomen om winkeliers de mogelijkheid te geven om aan hun klanten een hapje of een drankje aan te kunnen bieden. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een koffiehoekje.
Enkele panden hebben in het bestemmingsplan Kom Domburg uit 1985 de bestemming Detailhandel en Wonen. Volgens SVBP2008 is een dergelijke (gecombineerde) bestemming niet mogelijk. Om wonen toch toe te staan, is de functieaanduiding 'wonen' opgenomen. Een pand is thans ook in gebruik als kantoor. Dit pand heeft daarom naast de bestemming 'Detailhandel' de aanduiding 'kantoor' gekregen. Daarnaast is voor enkele de aanduiding 'dienstverlening' of 'verblijfsrecreatie' opgenomen.
De verkoop en opslag van consumentenvuurwerk is overeenkomstig het gemeentelijke spreidingsbeleid op dit punt niet in Domburg toegestaan. Dit geldt ook voor detailhandel in volumineuze goederen. Wat hieronder wordt verstaan is verklaard in artikel 1 (Begrippen).
Per bedrijf is één bedrijfswoning toegestaan waarvoor een inhouds- en een oppervlaktemaat zijn opgenomen. Beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in een woning zijn mogelijk, evenals het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf. Voor mantelzorg is een bevoegdheid tot afwijken opgenomen.
Binnen de bestemming Detailhandel is door middel van het aanwijzen van een bouwvlak waarbinnen hoofdgebouwen zijn toegestaan de indeling van het bestemmingsvlak op de kaart tot uitdrukking gebracht. De bouwmogelijkheden ter plaatse van de functieaanduiding 'erf' (e) zijn beperkt tot ten hoogste 50% met een maximum van 60 m². Bij een omgevingsvergunning kan hiervan worden afgeweken (ruimere mogelijkheden).
Gemengd (GD) (artikel 7)
Voor het centrumgebied langs de Langstraat is de bestemming 'Gemengd' opgenomen. De begrenzing van het centrumgebied is nagenoeg exact afgestemd op de grens uit de in 2002 door de gemeenteraad vastgestelde structuurvisie Domburg en de tweede herziening van het bestemmingsplan Kom Domburg uit 2001. Het gebied met de bestemming Gemengd kan met behulp van een in artikel 29.2 opgenomen wijzigingsbevoegdheid worden uitgebreid met de percelen Badstraat 7 tot en met 13. In paragraaf 4.4 wordt hier nader op ingegaan.
Binnen de bestemming Gemengd zijn uiteenlopende functies toegestaan, waaronder wonen, detailhandel en dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, kantoren, bedrijven uit categorie A en B1 en horeca.
Om eventuele hinder van horecabedrijven zo veel mogelijk te voorkomen, is de toelaatbaarheid gekoppeld aan de Staat van Horeca-activiteiten en is het gebruik van achtererven van horecabedrijven als terras en / of speeltuin niet toegestaan. De Staat van Horeca-activiteiten maakt deel uit van de regels. Horeca-activiteiten uit categorie 1a en 1b van de Staat (lichte vormen van horeca of zogenaamde 'zachte' horeca) zijn rechtstreeks toegestaan. Reeds aanwezige zwaardere vormen van horeca (bijvoorbeeld hotels en cafés) zijn bevestigd. Vergelijkbaar met de regeling binnen de bestemming Bedrijf zijn deze bedrijven voorzien van aanduidingen 'horeca tot en met horecacategorie 1c' en 'horeca tot en met horecacategorie 2'.
Op het perceel Ooststraat 10 zijn verblijfrecreatieve appartementen aanwezig. Voor dit perceel is daarom de aanduiding 'verblijfsrecreatie' opgenomen.
Op basis van het geformuleerde beleid in de Kadernotitie horeca en detailhandel (2006) zijn ten hoogste 25 horecabedrijven in het centrumgebied rechtstreeks toegestaan. Met een afwijkingsmogelijkheid kunnen daar ten hoogste drie bedrijven aan worden toegevoegd. Het kan daarbij uitsluitend gaan om horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten. Daarnaast moeten de winkels passen in het huidige karakter van het centrum. Dat houdt onder andere in dat het bedrijfsvloeroppervlak van een detailhandelsvestiging niet groter mag zijn dan 500 m².
Terrassen en/of speeltuinen op achtererven zijn alleen mogelijk met toepassing van een in het plan opgenomen afwijkingsbevoegdheid Ook verblijfsrecreatie boven horeca en detailhandel kan worden toegestaan met toepassing van een in het plan opgenomen afwijkingsbevoegdheid. Daarnaast kan worden afgeweken voor het toepassen van een hoger bebouwingspercentage op gronden met de aanduiding 'erf' (e).
Per bedrijf/kantoor/instelling is één bedrijfswoning toegestaan waarvoor een inhouds- en een oppervlaktemaat zijn opgenomen. Beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in een woning zijn mogelijk, evenals het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf. Voor mantelzorg is een bevoegdheid tot afwijken opgenomen.
Groen (G) (artikel 8)
Structurele groenvoorzieningen in de kern zijn voorzien van de bestemming 'Groen'. Op de gronden met deze bestemming mogen niet voor bewoning of (recreatief) nachtverblijf bestemde gebouwen worden opgericht zoals gebouwen voor een jeugdontmoetingsplaats. De afmetingen van een gebouw moeten beperkt blijven (maximaal 15 m² en ten hoogste 3,5 meter hoog).
Horeca (H) (artikel 9)
Buiten het gebied dat is bestemd tot 'Gemengd' komen verschillende horecabedrijven voor. Deze zijn voorzien van de bestemming 'Horeca'. Voor het Badpaviljoen zijn de aanduidingen 'specifieke vorm van gemengd -1, -2 en -3' opgenomen omdat in dit pand naast horeca ook wonen en verblijfsrecreatie (in de vorm van appartementen) zijn toegestaan.
Evenals in de bestemming Gemengd is de toelaatbaarheid van horeca-activiteiten gekoppeld aan de Staat van Horeca-activiteiten. Uit milieuhygiënisch oogpunt is in principe categorie 1b maximaal toelaatbaar. Hotels zijn ingedeeld in categorie 1c en bijvoorbeeld cafés in categorie 2.
Ook binnen de bestemming 'Horeca' is door middel van het aanwijzen van een bouwvlak waarbinnen hoofdgebouwen zijn toegestaan en door de aanduiding 'erf' (e) de indeling van het bestemmingsvlak op de kaart tot uitdrukking gebracht. Het realiseren van een terras of speeltuin op het achtererf is alleen mogelijk met toepassing van een afwijkingsbevoegdheid.
Bij een omgevingsvergunning afwijken is mogelijk voor horecabedrijven die één categorie hoger voorkomen dan toelaatbaar of voor horecabedrijven die niet in de Staat van Horeca-activiteiten voorkomen. Hiervoor dient echter advies ingewonnen te worden bij een milieudeskundige.
Per bedrijf is één bedrijfswoning toegestaan waarvoor een inhouds- en een oppervlaktemaat is opgenomen. Beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in een woning zijn mogelijk, evenals het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf. Voor mantelzorg is een bevoegdheid tot afwijken opgenomen.
Kantoor (K) (artikel 10)
Kantoren buiten het gebied dat is bestemd tot 'Gemengd' zijn bestemd tot 'Kantoor'. Per kantoor is één bedrijfswoning toegestaan waarvoor een inhouds- en een oppervlaktemaat zijn opgenomen. Beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in een woning zijn mogelijk, evenals het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf. Voor mantelzorg is een bevoegdheid tot afwijken opgenomen. Daarnaast is voor een pand de aanduiding 'dienstverlening' opgenomen.
Binnen de bestemming Kantoor is door middel van het aanwijzen van een bouwvlak waarbinnen hoofdgebouwen zijn toegestaan en door de aanduiding 'erf' (e) de indeling van het bestemmingsvlak op de kaart tot uitdrukking gebracht. Door middel van een afwijkingsbevoegdheid kunnen de bebouwingsmogelijkheden van de gronden met de aanduiding 'erf' (e) worden verruimd.
Maatschappelijk (M) (artikel 11)
Deze bestemming is opgenomen voor verschillende maatschappelijke functies buiten het gemengde gebied. Binnen deze globale bestemming zijn de meest gangbare maatschappelijke voorzieningen toegestaan. Daarnaast zijn rechtstreeks met de maatschappelijke voorzieningen samenhangende ondergeschikte detailhandels- en /of horeca-activiteiten mogelijk. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de in de dagelijkse praktijk voorkomende situatie dat in maatschappelijke voorzieningen een ruimte is gevestigd waar een hapje of een drankje kan worden genuttigd.
Gelet op het specifieke gebruik van de begraafplaats en het woonzorgcomplex op de hoek van de Brouwerijstraat en De Aanloop zijn hiervoor aparte aanduidingen opgenomen.
Ook de molen Weltevreden is bestemd tot maatschappelijk. De bescherming van de molen als bouwwerk geschiedt met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'. De bescherming van de molenbiotoop is geregeld met een gebiedsaanduiding (artikel 27).
Per instelling is één bedrijfswoning toegestaan waarvoor een inhouds- en een oppervlaktemaat is opgenomen. Beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in een woning zijn mogelijk, evenals het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf. Voor mantelzorg is een bevoegdheid tot afwijken opgenomen.
Gebouwen moeten worden opgericht binnen het aangeduide bouwvlak.
Natuur (N) (artikel 12)
Het duingebied is bestemd voor Natuur. Binnen deze bestemming zijn onder andere ook wandelpaden en strandovergangen toegestaan. Voor de bescherming van de natuurwaarden is een aanlegverbod zonder omgevingsvergunning (voorheen aanlegvergunning) opgenomen.
Recreatie - Dagrecreatie (R-DR) (artikel 13)
Enkele percelen met een dagrecreatieve functie zijn als zodanig bestemd.
Recreatie – Verblijfsrecreatie -2 (R-VR-2)(artikel 14)
Voor de individuele recreatiewoningen is de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie - 2 opgenomen. (De bestemming is ontleend aan de modelregels van de gemeente. De bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie - 1 komt in het plangebied niet voor).
Dit zijn veelal woningen die oorspronkelijk als woning voor permanente bewoning zijn gebouwd maar kunnen ook voorkomen in een complex.
Binnen de bestemming Recreatie-Verblijfsrecreatie is door middel van het aanwijzen van een bouwvlak waarbinnen hoofdgebouwen zijn toegestaan en door de aanduiding ´erf´ (e) de indeling van het bestemmingsvlak op de kaart tot uitdrukking gebracht. Waar het situaties betreft van gestapelde recreatieappartementen, is dit met behulp van de bouwaanduiding gestapeld (gs) op de plankaart tot uitdrukking gebracht. Het is onder voorwaarden mogelijk de bestemming te wijzigen in een woonbestemming.
Voor het nieuwbouwplan aan het Groentje zijn daarnaast aanduidingen opgenomen voor verschillende commerciële functies op de begane grond (detailhandel, horeca tot en met categorie 2 en kantoren). Vanwege het centrumbeleid zijn in de specifieke gebruiksregels de oppervlakten van deze functies aan een maximum gebonden. Aan de achterzijde van dit bouwplan worden garages gerealiseerd. Hiervoor is de aanduiding 'garage' opgenomen.
Voor een aantal percelen is overeenkomstig de huidige situatie uitsluitend een pension toegestaan. Hiervoor is de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-pension' gebruikt.
Sport (S) (artikel 15)
Het tenniscomplex achter de bebouwing aan de J.W. Schuurmanstraat en Duinenburg is bestemd voor Sport. Op dit complex is een verenigingsgebouw aanwezig. De maximum oppervlakte aan gebouwen en overkappingen is afgestemd op de huidige situatie met een beperkte uitbreidingsmogelijkheid (10%).
Tuin (T) (artikel 16)
Woonpercelen worden in beginsel geheel bestemd voor Wonen. Een aantal percelen is echter dusdanig groot en onbebouwd dat de bestemming Tuin meer voor de hand ligt. In veel gevallen sluit dit ook aan op de tuinbestemmingen in het bestemmingsplan Kom Domburg uit 1985. Een perceel tussen de Brouwerijweg en de Prinseweg dat voorheen agrarisch in gebruik was, is gelet op het huidige gebruik eveneens bestemd tot Tuin.
Op de bestemming Tuin zijn alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gebouwen voor nutsvoorzieningen toegestaan.
Verkeer (V) (artikel 17)
De bestemming Verkeer heeft betrekking op wegen, voet- en fietspaden, groenvoorzieningen, sloten en watergangen, maar maakt ook pleinen, terrassen, jongerenontmoetingsplekken en afvalverzamelvoorzieningen mogelijk. Hiermee is ondergeschikte herinrichting van de openbare ruimte mogelijk zonder dat, onnodig, gedetailleerde bepalingen van het bestemmingsplan dergelijke ontwikkelingen in de weg staan en planherziening nodig zou zijn.
Op gronden met de bestemming Verkeer zijn naast niet voor bewoning bestemde gebouwen tevens terrasoverkappingen toegestaan.
Water (WA) (artikel 18)
Al de bestaande waterpartijen en (primaire) waterlopen zoals sloten, watergangen en singels, wateraanvoer en –afvoer, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen zijn bestemd tot Water.
Wonen (W) (artikel 19)
De gronden met de bestemming Wonen zijn bestemd voor wonen en de bijbehorende tuinen en erven. Beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in een woning zijn mogelijk, evenals het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf. Voor mantelzorg is een bevoegdheid tot afwijken opgenomen. De woonfunctie van de woning en het woongebied mag evenwel niet worden aangetast en als maximale oppervlaktemaat voor deze activiteiten wordt 40 m² aangehouden.
Situering hoofdgebouwen, aan- of uitbouwen en bijgebouwen
Binnen de bestemming Wonen is door middel van het aanwijzen van bouwvlakken waarbinnen hoofdgebouwen en overkappingen zijn toegestaan en de aanduiding "erf" de indeling van het woonperceel tot uitdrukking gebracht. Woningen behoeven niet geheel binnen bouwvlakken voor hoofdgebouwen te worden gebouwd. Ook op het erfbouwvlak mogen bijgebouwen en aan- of uitbouwen in gebruik worden genomen als woonruimten.
De gronden zonder aanduiding, betreffen de gronden waar geen gebouwen en overkappingen zijn toegestaan. Het gaat hoofdzakelijk om gronden vóór de voorgevel van hoofdgebouwen (woningen). In gevallen waarbij sprake is van twee voorgevelrooilijnen (hoekpercelen) zijn de gronden zonder aanduiding merendeels aan twee zijden gelegd. Dit is gedaan omdat aan- en uitbouwen en bijgebouwen in de voortuin de kwaliteit van de openbare ruimte onder druk kunnen zetten (achterkantsituaties aan de voorzijde van woningen). Kleinschalige aan- of uitbouwen vóór de voorgevellijn – zoals erkers – zijn wel mogelijk.
In een aantal situaties wordt in de bouwregels de afstand van hoofdgebouwen geregeld ten opzichte van perceelsgrenzen. Los van specifieke situaties geldt als algemeen uitgangspunt dat deze bouwwerken worden gebouwd op ten minste 3 meter uit de perceelsgrens (voor vrijstaande of twee aaneengebouwde woningen).
Oppervlakte bebouwing
De bouwvlakken waar hoofdgebouwen zijn toegestaan, mogen volledig worden bebouwd met gebouwen. Wel dienen de in de bouwregels opgenomen minimumafstandsmaten tussen gebouwen op hetzelfde bouwperceel en minimumafstandsmaten tussen het hoofdgebouw en de zijdelingse perceelsgrens in acht te worden genomen.
Om te voorkomen dat te ruime bouwmogelijkheden en extra bouwcapaciteit worden gecreëerd, is de breedte van de bouwvlakken voor hoofdgebouwen zoveel mogelijk afgestemd op de bestaande situatie.
De gronden met de aanduiding 'erf' (e) mogen voor ten hoogste 50% en maximaal 60 m2worden bebouwd met aan- of uitbouwen en bijgebouwen. Indien de toelaatbare te bebouwen oppervlakte minder bedraagt dan 30 m2 is een bebouwingspercentage van 75% toegestaan tot een maximum van 30 m2.
In de oude bestemmingsplannen die door het voorliggende bestemmingsplan worden herzien, zijn woonpercelen aanwezig met een bouwvlak maar zonder erf. Veelal betreft het percelen met vrijstaande woningen. In die bestemmingsplannen mochten deze percelen voor ten hoogste 30% mogen worden bebouwd, waarbij de bebouwing binnen het bouwvlak moet worden gesitueerd.
In voorliggend bestemmingsplan is deze systematiek in de meeste gevallen vervangen door een systematiek met bouwvlakken voor hoofdgebouwen en overkappingen en gronden met de aanduiding erf. Deze nieuwe systematiek biedt in het algemeen meer bouwmogelijkheden dan de oude systematiek.
Voor sommige woonpercelen is het echter praktisch onmogelijk om de nieuwe systematiek toe te passen. Dat kan verschillende oorzaken hebben. De woningen zijn bijvoorbeeld niet direct georiënteerd op de openbare weg, staan niet in een rooilijn met de woningen op de naastgelegen percelen of de woonpercelen zijn erg groot en niet regelmatig van vorm. Voor deze woonpercelen is de oude systematiek gehandhaafd, dat wil zeggen: één groot bouwvlak en geen aanduiding 'erf'. Het volledig kunnen bebouwen van deze bouwvlakken acht het gemeentebestuur uit ruimtelijk oogpunt niet gewenst. Voor deze bouwvlakken is daarom een maximum bebouwingspercentage opgenomen. Dit percentage biedt doorgaans ruim voldoende mogelijkheden voor uitbreiding van de bebouwing.
Bouwwijze van woningen
In beginsel is de bouwwijze van grondgebonden woningen vrij gelaten. Waar dat uit stedenbouwkundige overwegingen gewenst is en voor karakteristieke situaties, is de bouwwijze met behulp van bouwaanduidingen (letters tussen haakjes) vastgelegd. De volgende bouwaanduidingen zijn gehanteerd:
[aeg] voor woningen die met een minimum van drie aaneen moeten worden gebouwd ten behoeve van het behoud van een gesloten bebouwingswand.
[gs] voor gestapelde woningen. Gestapelde woningen mogen slechts ter plaatse van deze aanduiding worden gerealiseerd.
[tae] voor woningen die met een maximum van twee aaneen mogen worden gebouwd. De twee-onder-één-kapwoningen kunnen (in rijen) worden geschakeld, door aan- en uitbouwen. Om het beeld van aaneengebouwde woningen (rijtjeswoningen) te voorkomen dienen aan- of uitbouwen 3 meter achter de voorgevel te worden gebouwd en dienen deze in verhouding tot de hoofdgebouwen een duidelijk ondergeschikt karakter te krijgen. Uitgangspunt is ten hoogste één bouwlaag met een platte afdekking of desgewenst met een kap
[vrij] voor woningen die uitsluitend geheel vrijstaand mogen worden gebouwd. Voor het behoud van een open bebouwingsstructuur moet de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 3 meter bedragen. Er zijn geen afwijkingsbepalingen opgenomen om deze voorgeschreven afstand te verkleinen.
In een aantal gevallen, voor grote bouwvlakken, is het aantal woningen met een aanduiding ; maximum aantal wooneenheden' vastgelegd. Hiermee wordt voorkomen dat binnen de bouwvlakken extra woningen worden gebouwd en wordt de ruimtelijk-stedenbouwkundige kwaliteit gewaarborgd.
Waarde-Archeologie - 1 (WR-A) (artikel 20)
Waarde-Archeologie - 3 (WR-A) (artikel 21)
Waarde-Archeologie - 4 (WR-A) (artikel 22)
De in deze artikelen aangegeven bestemmingen betreffen zogenoemde dubbelbestemmingen. De dubbelbestemmingen zijn met arceringen op de kaart weergegeven. De bestemmingen vallen samen met een groot aantal andere bestemmingen. De regeling heeft tot doel de bescherming en veiligstelling van het archeologisch erfgoed in de bodem. Hiervoor is het beleid zoals dat is vermeld in paragraaf 3.3 leidend.
Voordat er ten behoeve van een samenvallende bestemming (bijvoorbeeld Wonen) een omgevingsvergunning voor het bouwen kan worden verleend, moet eerst worden nagegaan of daardoor geen onevenredige schade aan de archeologische waarden wordt toegebracht. Om deze afweging mogelijk te maken is het bouwen afhankelijk gemaakt van een omgevingsvergunning.
Voor andere werkzaamheden dan bouwen (bijvoorbeeld graven) is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden nodig. Deze wordt niet verleend indien daardoor in onevenredige mate schade aan de archeologische waarde wordt of kan worden toegebracht. Slechts onder bepaalde voorwaarden is geen omgevingsvergunning noodzakelijk.
Waterstaat - Waterkering (WS-WK) (artikel 23)
De dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering is opgenomen voor die gronden waar ook andere bouwbestemmingen aanwezig zijn of andere functies van belang zijn.
De bescherming van de waterkering is afgestemd op de kernzone van de Keur waterkeringszorg van het waterschap. Omdat de keur voldoende waarborgen biedt voor de bescherming van de waterkering wordt het opnemen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden niet noodzakelijk geacht. Dubbele regelgeving wordt hiermee voorkomen.
Op de gronden mogen uitsluitend ten behoeve van de bestemming bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. Onder voorwaarden is het bij een omgevingsvergunning mogelijk hier vanaf te wijken. Één van de voorwaarden is dat de waterstaatkundige belangen door de bouwactiviteiten niet worden geschaad.