Plan: | Kom Domburg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0717.0022BPDbgAp-VG01 |
Beleid
In 1992 heeft Nederland het Verdrag van Valletta (Malta) ondertekend. Dit verdrag bepaalt, dat er op verantwoorde wijze dient te worden omgegaan met het archeologisch erfgoed, onder andere in ruimtelijke planontwikkelingen. Dit verdrag heeft inmiddels zijn weerslag verkregen in een wijziging van de Monumentenwet 1988, die op 1 september 2007 in werking is getreden, de Wet op de archeologische monumentenzorg (WAMZ). Een belangrijk uitgangspunt, is dat het behoud in situ (op de oorspronkelijke plaats) voorgaat op het behoud ex situ (opgraven en bewaren in depot). Van belang is dat door middel van vooronderzoek tijdig inzicht wordt verkregen in de archeologische waarden van een gebied, zodat deze bij beoogde planontwikkelingen kunnen worden betrokken. Voor de ruimtelijke ordening is een belangrijke bepaling, dat de wet niet van toepassing is op projecten met oppervlakte kleiner dan 100 m²; de gemeenteraad kan een hiervan afwijkende andere oppervlakte vaststellen.
In 2006 heeft de gemeenteraad de 'Nota Archeologische Monumentenzorg Walcheren 2006' vastgesteld. Het provinciaal bestuur heeft bij brief van 24 januari 2006 met de inhoud van deze nota ingestemd.
Inmiddels is de Nota archeologische monumentenzorg Walcheren 2006 geëvalueerd. In april 2009 heeft de gemeenteraad de nieuwe Nota archeologische monumentenzorg Walcheren evaluatie 2008 vastgesteld. Onderdeel van deze nota vormt een gewijzigde vrijstellingsregeling, waarbij (onder meer) is bepaald dat in gebieden met een hoge verwachtingswaarde (de oude kreekruggen) binnen de komgrenzen van Domburg grondwerkzaamheden zonder archeologisch onderzoek mogen plaatsvinden tot een diepte van 0,4 m en een oppervlakte van 100 m2. Voor gebieden ter hoogte AMK-terreinen (Archeologische MonumentenKaart) met een vastgestelde archeologische waarde en voor gebieden ter hoogte van een zogenaamde verwachtingszone op basis van historische kaarten en voor gebieden binnen een straal van 50 meter rondom een vindplaats geldt dat uitsluitend bodemingrepen, die niet dieper gaan dan 0,4 meter onder huidig maaiveld en geen grotere oppervlakte hebben dan 50 m2 vrijgesteld zijn van archeologisch onderzoek.
Onderzoeksresultaten
In voorbereiding op voorliggend bestemmingsplan heeft de Walcherse Archeologische Dienst een bureauonderzoek uitgevoerd. Hierbij is gekeken naar verschillende kaarten, zowel oude kaarten als kaarten met archeologische informatie. Ook zijn de landelijke database ARCHIS en het Zeeuws Archeologisch Archief geraadpleegd.
Op de Archeologische Monumentenkaart (AMK) staat de oude kern van Domburg aangeduid als een terrein van hoge archeologische waarde. (zie figuur 3.1)
Figuur 3.1. Kaart van de kern van Domburg met verschillende archeologische verwachtingszones en gebieden met vastgestelde archeologische waarden.
Ook op de AMK staat het gebied van de vroegmiddeleeuwse ringwalburg, centraal gelegen in Domburg, aangeduid als een terrein van zeer hoge archeologische waarde (rood). Delen hiervan hebben daarboven een beschermde status gekregen. Bescherming van deze archeologische terreinen zijn geregeld via de Monumentenwet 1988 (rood en voorzien van een zwarte arcering).
Het centrale deel van het komgebied Domburg wordt doorsneden door zeer brede kreekruggen. Kreekruggen zijn op de archeologische verwachtingskaart van Walcheren aangeduid als een gebied met een hoge archeologische verwachting (zalmroze). Het gaat hierbij om een verwachting van archeologische resten uit de Middeleeuwen.
Tussen deze kreekruggen bevinden zich gebieden die in de poel of kom zijn gelegen en op de verwachtingskaart zijn aangeduid met een middelhoge verwachting (lichtgeel). Deze verwachting betreft met name resten uit de IJzertijd en Romeinse tijd in de top van het onderliggend veen.
Binnen het plangebied bevinden zich ook de terreinen van voormalige buitenplaatsen. Als een karakteristiek fenomeen uit de Walcherse geschiedenis vormen deze buitenplaatsen uit de tijd van de VOC en de WIC een belangrijk onderdeel van de Walcherse onderzoeksagenda. Het gaat hierbij om het hof Domburg ten westen van de oude dorpskern, het voormalige hof Duijnenburg ten zuiden van de kern, het hof Loverendale ten noordoosten en de zogenaamde Broodkist ten oosten van de oude kern.
Binnen de grenzen van het plangebied zijn binnen de landelijke archeologische database ARCHIS twaalf vindplaatsen (waarnemingen) buiten de hierboven beschreven AMK-terreinen bekend. In alle gevallen betreft het de vondst van resten uit de Middeleeuwen (gearceerde blauwe cirkels).
In het plangebied zijn terreinen al onderwerp van archeologische onderzoeken geweest. Een deel van deze onderzoeken had als conclusie dat op deze plaatsen geen verder archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Het betreft het terrein van het huidige gemeentehuis aan de Traverse, het terrein van het Buiten Hooge Duyn en twee terreinen aan de Brouwerijweg (grijs).
Aandachtspunten voor beleid
0p basis van de archeologische beleidsadvieskaart Walcheren kunnen verschillende terreinen worden onderscheiden met elk een mogelijkheid om onder voorwaarden hiervan af te wijken. Ten behoeve van de uniformiteit binnen de bestemmingsplannen zijn voor de vier verschillende soorten terrein modelvoorschriften opgesteld, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen Waarde-Archeologie-1 (WR-A-1), Waarde - Archeologie - 2 (WR-A-2), Waarde - Archeologie - 3 (WR-A-3) en Waarde - Archeologie - 4 (WR-A-4). Het streven is om voor elk bestemmingsplan op Walcheren dezelfde Waarde Archeologie aan hetzelfde soort terrein te verbinden met dezelfde voorwaarden om hier van af te wijken.
Binnen de plangrens van voorliggend bestemmingsplan bevinden zich terreinen met verschillende archeologische (verwachtings)waarden en enkele terreinen zonder archeologische waarde. De bestemmingen zijn afgestemd op de mate waarin deze waarden naar verwachting aanwezig zijn.
De terreinen van de voormalige ringwalburg, de oude dorpskern van Domburg, de voormalige buitenplaatsen en de terreinen binnen een straal van 50 rondom de bekende vindplaatsen genieten de Waarde-Archeologie-1 (WR-A-1). In deze gebieden moeten bodemingrepen die dieper gaan dan 40 cm onder maaiveld en die een oppervlakte hebben groter dan 50 m2 worden voorafgegaan door (verkennend) archeologisch onderzoek.
De gebieden met een middelhoge verwachting genieten de Waarde-Archeologie-3 (WR-A-3). In deze gebieden moeten bodemingrepen die dieper gaan dan 40 cm onder maaiveld en die een oppervlakte hebben groter dan 500 m2 worden voorafgegaan door (verkennend) archeologisch onderzoek.
Het derde terrein binnen de plangrens is het terrein met een hoge verwachtingswaarde. Het geniet de Waarde-Archeologie-4 (WR-A-4). In dit gebied moeten bodemingrepen die dieper gaan dan 40 cm onder maaiveld en die een oppervlakte hebben groter dan 100 m2 worden voorafgegaan door (verkennend) archeologisch onderzoek.