Plan: | Buitengebied Terneuzen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0715.BPBG01-VG98 |
Indeling agrarisch gebied
Het agrarisch gebied kan onderscheiden worden in een primair agrarisch gebied, agrarisch gebied met landschapswaarden en agrarisch gebied met landschaps- en natuurwaarden. Deze indeling van het buitengebied is vertaald in de volgende bestemmingen:
Deze vijf bestemmingen hebben ieder een toegesneden artikel in de regels waar bouwen en gebruik, afwijken van de bouwregels en van de gebruiksregels, wijzigingsbevoegdheden en omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden zijn geregeld.
Nertsenhouderijen
Er is geen noodzaak om een specifieke planologische regeling op te nemen voor de aanwezige nertsenhouderijen: de Wet verbod nertsenhouderijen is op 15 januari 2013 in werking getreden. Uit deze wet vloeien (eventuele) gevolgen voor het aantal te houden dieren voort maar dit laat onverlet dat er gedurende de plantermijn de noodzaak nog aanwezig kan zijn om (ondergeschikte) bouwactiviteteiten op het bouwvlak te ontplooien.
Uitbreiding bedrijfsfuncties
Uitbreiding van de bestemmingsvlakken voor bijvoorbeeld niet-agrarische bedrijven, detailhandelsbedrijven of horecabedrijven met maximaal 20% is mogelijk gemaakt door middel van een wijzigingsbevoegdheid in het hoofdstuk 'algemene wijzigingsbevoegdheden'. Daarnaast is een afwijkingsregeling opgenomen voor de uitbreiding van de oppervlakte gebouwen binnen de bestemming met maximaal 20%.
Nieuwe Economische Dragers (NED's)
Bij NED's gaat het om kleinschalige niet - agrarische activiteiten als nevenactiviteit bij bestaande agrarische bedrijven of burgerwoningen.
Voor het toelaten van NED's als nevenactiviteit wordt een afwijkingsprocedure gevolgd waarbij een aantal criteria wordt gehanteerd. Daarbij zijn de volgende aandachtspunten van belang.
Lijst van positieve NED's
Voor de regeling in het bestemmingsplan is uitgegaan van de lijst Nieuwe Economische Dragers uit de gemeentelijke 'Beleidsnotitie voor het agrarische gebied', met dien verstande dat de rechtsreeks toelaatbare nevenfuncties niet langer in de lijst zijn vermeld (maar rechtstreeks in de regels zijn mogelijk gemaakt). Deze lijst is echter niet - limitatief bedoeld, andere functies zijn zodoende ook mogelijk, mits deze naar aard, omvang en effecten op de omgeving vergelijkbaar zijn met de in de lijst genoemde NED - activiteiten. Op basis van de positieve lijst kan in een concrete situatie worden getoetst of op een specifieke locatie een niet in de lijst genoemde functie kan worden toegelaten.
Omvang van de activiteit
Het moet gaan om kleinschalige activiteiten. Dat is in de voorschriften op een aantal manieren geborgd:
Investeren in ruimtelijke kwaliteitswinst
Overeenkomstig het Omgevingsplan Zeeland zal bij de ontwikkeling van NED's in het buitengebied als tegenprestatie ruimtelijke kwaliteitswinst moeten worden geboekt. De provincie gaat daarbij uit van een investering van € 8.000,-. Als dit bedrag leidt tot kennelijke onredelijkheid, bijvoorbeeld omdat de initiatiefnemer in het verleden al veel in de omgevingskwaliteiten heeft geïnvesteerd, kan een ander bedrag worden overeengekomen, met een minimum van € 4.000,-. In de voorschriften is de voorwaarde van ruimtelijke kwaliteitswinst opgenomen, waarbij de hier genoemde bedragen als richtlijn zullen worden gehanteerd.
Bestaande Nieuwe Economische Dragers
In het plangebied komt een aantal bestaande NED - activiteiten voor, die als nevenactiviteit op agrarische bedrijven zijn gevestigd, of bij een burgerwoning (zie ook bijlage 4). Er is geen noodzaak aanwezig om de bestaande NED op de kaart aan te geven aangezien het gebruik met een afwijkingsprocedure wordt toegestaan. Bij bestaande NED wordt de omgevingsvergunning voor afwijken van de gebruiksregels geacht te zijn verleend.
Voorzieningen voor mest- en wateropslag en bassins aquacultuur
In de bestemmingsregeling zijn voor het agrarisch gebied, overeenkomstig de gemeentelijke beleidsnotitie over mestopslag, beperkte mogelijkheden opgenomen om voorzieningen voor mestopslag buiten agrarische bouwvlakken toe te staan. Bij voorzieningen voor opslag wordt onderscheid gemaakt in mestopslagruimten (gedefinieerd als bouwwerken) en mestbassins (geen bouwwerken zijnde). Voorzieningen voor opslag die als bouwwerken zijn aan te merken mogen met een geringe overschrijding van bouwvlakken (tot 15 meter) worden gerealiseerd. Hiervoor zijn afwijkingsprocedures in de regels opgenomen.
Wateropslag (zowel bouwwerken als voorzieningen, geen bouwwerken zijnde) zijn toelaatbaar in boomgaarden buiten het bouwvlak, gelet op de noodzaak van vorst- en droogtebestrijding ter plaatse.
Minicampings
Bestaande minicampings bij agrarische bedrijven zijn niet als zodanig op de kaart aangegeven. Voor deze minicampings wordt een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van kleinschalig kamperen geacht te zijn verleend. Op het agrarische bouwvlak is nieuwbouw ten behoeve van de minicamping in principe niet toegestaan (gebruik van bestaande bebouwing). Met een afwijkingsprocedure kan nieuwbouw plaatsvinden indien de bestaande bebouwing, gelet op bijvoorbeeld bouwkundige kwaliteit, uitstraling of afstand tot de kampeermiddelen, niet geschikt is. Bestaande minicampings bij burgerwoningen zijn wel op de kaart aangegeven omdat minicampings bij woningen in principe niet zijn toegestaan.
De nieuwvestiging van een kleinschalige camping bij agrarische bedrijven is met een afwijkingsprocedure toegestaan.
Intensieve veehouderij
Voor alle bedrijven met intensieve veehouderij (hoofd- of neventak) zijn de toelaatbare oppervlaktematen die in gebruik zijn voor de huisvesting van de dieren als maximaal toelaatbaar vastgelegd (in een bijlage bij de planregels). Aanvullend zijn afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen voor vergroting van de bedrijfsvloeroppervlakte.
Verevening
Beleidsregel
Conform het Omgevingsplan is verevening als voorwaarde opgenomen bij een aantal ontwikkelingen in het bestemmingsplan. Het gaat daarbij om de uitbreiding van 15 naar 25 standplaatsen bij kleinschalig kamperen, ontwikkeling van niet - grondgebonden landbouw (glastuinbouw en intensieve veehouderij), uitbreiding van niet - agrarische bedrijven en de realisatie van woningen. Daarbij is bepaald dat moet worden voorzien in ruimtelijke kwaliteitswinst, in de vorm van landschaps- of natuurontwikkeling of het verbeteren van de inrichting van het erf.
Wat onder deze 'ruimtelijke kwaliteitswinst' moet worden verstaan is in het bestemmingsplan niet nader uitgewerkt. Het is niet mogelijk om voor alle denkbare situaties specifieke bepalingen op te nemen.
In het Omgevingsplan Zeeland heeft de provincie voor een aantal ontwikkelingen concrete bedragen genoemd, die maatgevend zijn voor de te realiseren verevening:
Voor het overige heeft de provincie in de Handreiking Verevening verder uitwerking gegeven aan het principe van de ruimtelijke kwaliteitswinst, als handreiking aan gemeentebesturen ten behoeve van toepassing in de praktijk. Daarin worden ook richtbedragen genoemd voor glastuinbouw (een hectare groen voor een hectare glas) en intensieve veehouderij (€ 8.000,- per 250 m² uitbreiding).
Opgemerkt moet worden dat de door de provincie gehanteerde bedragen bedoeld zijn ter objectivering van de noodzakelijke ruimtelijke kwaliteitswinst en nadrukkelijk niet gezien kunnen worden als 'afkoopbedragen'. Het doel is dat door inrichtingsmaatregelen de ruimtelijke kwaliteit wordt vergroot. Wat betreft de aard van de verevening dient de ruimtelijke kwaliteit tot uitdrukking te komen in de verbetering van de kwaliteit van erven, landschaps- en natuurontwikkeling en de verbetering van de toegankelijkheid en beleefbaarheid van het buitengebied, maar ook de waterkwantiteit en –kwaliteit en de milieukwaliteit zijn vereveningsdoelen.
Verevening is sterk gebonden aan de locatie waarop zij betrekking heeft. Dit betekent dat per definitie maatwerk moet worden geboden, afhankelijk van de aard van de ontwikkeling. Bij het toepassen van het vereveningsinstrument – met de door de provincie gehanteerde objectivering in de vorm van bedragen en oppervlaktes – wordt in overleg met de initiatiefnemer invulling gegeven aan het vereveningsprincipe. In de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied wordt verevening alleen in algemene termen als voorwaarde voor bepaalde ontwikkelingen opgenomen. In concrete situaties wordt invulling gegeven aan de verevening. Ter borging van de realisatie, beheer en onderhoud van de verevening wordt tevens een overeenkomst afgesloten met initiatiefnemers. Als geen overeenkomst wordt afgesloten, zal geen medewerking worden verleend aan de betreffende ontwikkeling.
Drempel
Overigens is van belang dat voor het toepassen van verevening door de provincie een drempel wordt gehanteerd. Als in een specifieke situatie de verevening onder de drempel blijft, hoeft derhalve niet in ruimtelijke kwaliteitswinst te worden voorzien.
De drempel wordt niet overschreden wanneer:
Voor het overige biedt de provinciale handreiking gemeentebesturen ruimte om – met inachtneming van de handreiking – maatwerk te leveren.
Deskundigenadvisering
Ter beoordeling van de criteria die genoemd worden in de regels kan de gemeente advies vragen aan een deskundige. In de regels is terughoudend omgegaan met het opnemen van vereisten voor advisering. In een aantal gevallen is advisering verplicht (zo opgenomen in de regels). In andere gevallen kan de gemeente vrijwillig advies vragen.
Molenbiotopen
Ter veiligstelling van de windvang van de (buiten het plangebied gelegen) molens is een dubbelbestemming 'Waarde – Cultuurhistorie' opgenomen voor de molenbiotopen. De bijbehorende 100-meter zones zijn slechts voor een uiterst minimaal gedeelte in het plan Buitengebied gelegen. Met betrekking tot bouwen ten behoeve van de onderliggende bestemmingen is bepaald dat – uitsluitend bij het toepassen van afwijkings- of wijzigingsbevoegdheden – de belangen van de molens wordt meegewogen. Op het rechtstreekse bouwrecht zijn de bepalingen niet van toepassing. Het aanbrengen van beplantingen die als ze volgroeid zijn, hoger zijn dan de toelaatbare bouwhoogte ter plaatse, is aan een vergunning gebonden.
Watertoets
Als algemene voorwaarde is in relatie tot afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden in de regels als voorwaarde opgenomen dat nieuwe ontwikkelingen geen onevenredige negatieve gevolgen mogen hebben voor het waterbeheer. Voor zover het een uitbreidingsmogelijkheid van bouwen en verharden betreft ten opzichte van de vigerende bestemmingsplannen wordt hierover advies gevraagd van het waterschap.
In het bestemmingsplan zijn geen voorschriften opgenomen met betrekking tot aspecten die geregeld zijn via de Keur van het waterschap. Het waterschap heeft op basis van de keur wettelijke bevoegdheden om handhavend op te treden.
Landschappelijke inpassing
Bij diverse bestemmingen is de medewerking aan afwijkingsprocedures en wijzigingsbevoegdheden mede afhankelijk van de wijze van landschappelijke inpassing. Ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing is een gebiedseigen erfbeplantingsstrook van gemiddeld 5 meter vereist. De aanleg, het beheer en het onderhoud van de strook wordt gewaarborgd door het afsluiten van een privaatrechtelijk overeenkomst.
Mantelzorg
In het gehele plangebied is het toegestaan om een deel van de (bedrijfs)woning of een aan- of uitbouw te gebruiken als ruimte voor mantelzorg. Bijgebouwen van de woning mogen in principe niet voor mantelzorg worden gebruikt, tenzij gebruik gemaakt wordt van de afwijkingsbevoegdheid die in het plan is opgenomen. Aan mantelzorg in bijgebouwen zijn daarmee stringente voorwaarden gesteld. Indien voldaan wordt aan de voorwaarden kan voor het gebruik van een bijgebouw voor mantelzorg tot een totaal van 90 m2 aan bijgebouwen worden gebouwd.
Beschermde dijken
De dijken in Zeeland hebben een beeldbepalende landschappelijke en cultuurhistorische waarde en natuurwaarden. Het gebruik van de dijken is divers: het merendeel van de dijken is in gebruik als verkeersverbinding, anderen hebben een agrarisch gebruik. Overeenkomstig SVBP (dat uitgaat van het functionele gebruik voor het toekennen van enkelbestemmingen en het gebruik van aanduidingen of dubbelbestemmingen voor het beschermen van waarden) zijn de beschermde dijken bestemd tot Verkeer of Agrarisch. Met een functieaanduiding 'natuur- en landschapswaarden' en een daaraan gekoppeld stelsel van omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden zijn de bijzondere waarden van de dijken veiliggesteld.
Windturbines
De bestaande, hoge windturbines in het plangebied zijn met een specifieke aanduiding positief bestemd. De hoogte van deze windturbines wordt gemeten volgens het bepaalde in het artikel 2: Wijze van meten (=SVBP2008). Op agrarische bouwvlakken, overige bedrijfspercelen en bij burgerwoningen zijn ook kleine windturbines toegestaan (aantal en wijze van regeling afhankelijk van de bestemming). De hoogte van deze kleine windturbines tot 20 meter wordt, in afwijking van artikel 2, gemeten vanaf het peil tot de aan het hoogste punt dat de tip van de rotor kan innemen.
Leidingen
Bij hoogspanningsverbindingen is sprake van electromagnetische velden. Het langdurige verblijf van jonge kinderen binnen deze electromagnetische velden is niet wenselijk. In het bestemmingsplan zijn mogelijkheden opgenomen om nieuwe woningen of maatschappelijke functies te ontwikkelen (wijzigingsbevoegdheden voor nieuwe landgoederen, compensatiewoningen bij sloop va overtollige bebouwing en de realisatie van woningen in cultuurhistorische waardevolle gebouwen). Voorzover deze gronden gelegen zijn in de electromagnetisch velden, zijn in de betreffende wijzigingsbevoegdheden de bouw van woningen en de ontwikkeling van zorgfuncties uitgesloten.
Binnen de 10-6 risicocontour van leidingen met externe veiligheidsrisico's zijn nieuwe beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten niet toegestaan. Bij wijzigingsbevoegdheden en afwijkingsbevoegdheden waarbij sprake kan zijn van het ontstaan van dergelijke objecten is een voorwaarde met betrekking tot externe veiligheid opgenomen.
Cultuurhistorische waardenkaart
De elementen van de gemeentelijke Cultuurhistorische waardenkaart zijn als volgt in het bestemmingsplan Terneuzen Buitengebied opgenomen.
Aardkundig waardevol
Hoofdtypen landschap
Water en cultuurhistorische waterstaat
Beplanting
Bebouwing en dorpsvormen
Cultuurhistorisch monumenten
Reconstructie N61
De bestemming Verkeer is toegekend aan de N61, overeenkomstig het tracébesluit voor de aanpassing van de N61 Hoek-Schoondijke. Dit tracébesluit is onherroepelijk geworden op 5 september 2012. Conform de Tracéwet wordt het bestemmingsplan vastgesteld overeenkomstig het tracébesluit. Dit betekent dat, voor zover een ontwerp van het bestemmingsplan zijn grondslag vind in het tracébesluit, zienswijzen geen betrekking kunnen hebben op dit onderdeel van het ontwerpbestemmingsplan (artikel 13, lid 10 van de Tracéwet).