Plan: | Buitengebied Terneuzen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0715.BPBG01-VG98 |
Artikel 3 Agrarisch
De gronden met de bestemming Agrarisch zijn bestemd voor grondgebonden agrarische bedrijven, nevenactiviteiten, extensieve dagrecreatie en voorzieningen zoals water, groenelementen en nutsvoorzieningen. Dit betekent dat de aanleg van landschapselementen of de aanpassing van oevers binnen de bestemming mogelijk is.
Bedrijven of activiteiten die niet binnen de algemene bestemmingsomschrijving passen, zijn voorzien van een aanduiding (zoals de niet - grondgebonden bedrijven, manege en camping).
Bouwvlakken
De aanwezige agrarische bedrijven zijn onderverdeeld in grondgebonden en niet - grondgebonden bedrijven. Aan de agrarische bedrijven is een zogenaamd bouwvlak toegekend waarbinnen de bebouwing dient te worden geconcentreerd. Niet - grondgebonden agrarische bedrijven (zoals glastuinbouw en intensieve veehouderij) zijn voorzien van een speciale aanduiding. In de regels is bepaald welke bebouwing uitsluitend binnen een bouwvlak kan worden opgericht (gebouwen, kassen, silo's, opslagvoorzieningen).
Bepaalde voorzieningen zijn ook buiten een bouwvlak toegestaan. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om verharding (kuilvoerplaten, kavelpaden, erfverharding), wateropslag, mestzakken en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Gebouwen en overkappingen van beperkte omvang (tot 50 m2) zijn buiten de bouwvlakken toegestaan op voorwaarde dat deze gebouwen of overkappingen noodzakelijk zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering. Teeltondersteunende voorzieningen zoals boog- en gaaskassen en stellingen zijn met een afwijkingsprocedure van de bouwregels ook buiten bouwvlakken toelaatbaar.
Per bouwvlak is het bestaande aantal bedrijfswoningen vastgelegd. In de regels is opgenomen dat één bedrijfswoning is toegestaan tenzij anders op de kaart is aangegeven (met een aanduiding is vastgelegd waar geen bedrijfswoning is toegestaan en waar meerdere bedrijfswoningen zijn toegestaan).
De maximum inhoudsmaat voor agrarische bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 1.500 m³.
In de regels is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor overschrijding van de grenzen van het bouwvlak en een wijzigingsbevoegdheid voor vormverandering en vergroting van het bouwvlak. Overigens kan de afwijking van de bouwregels alleen verleend worden, indien plaatsing van bouwwerken binnen het bouwvlak niet mogelijk of doelmatig is.
Niet - grondgebonden neventakken
Nieuwe niet - grondgebonden agrarische activiteiten – met uitzondering van intensieve veehouderij - zijn uitsluitend toegestaan als neventak op een agrarisch bedrijf. Bij nieuwe of bestaande neventakken is doorgroei van de neventak slechts mogelijk tot een omvang van 2.000 m² voor teeltondersteunende kassen en intensieve kwekerijen. De uitbreiding van bestaande neventakken intensieve veehouderij is mogelijk tot 2.100 m²).
Voorzieningen voor de opslag van mest, water, voer of geoogste producten.
De voorzieningen die op agrarische bedrijven worden getroffen voor de opslag van (kunst)mest, voedermiddelen, water of geoogste producten dienen bij voorkeur ook op het bouwvlak te worden gerealiseerd.
Voor zover deze voorzieningen aan te merken zijn als bouwwerken, geen gebouwen zijnde (zoals sleufsilo's, mestsilo's, CO2 - opslagtanks), is in de bouwregels opgenomen dat deze, met uitzondering van sleufsilo's, buiten het bouwvlak niet zijn toegestaan. Met toepassing van een afwijkingsprocedure mogen deze opslagvoorzieningen, indien voldaan wordt aan de voorwaarden, de grenzen van het bouwvlak met maximaal 15 meter overschrijden.
Voor zover opslagvoorzieningen niet zijn aan te merken als een bouwwerk (zoals een mestzak of foliebassin voor water) geldt het volgende. In de gebruiksregels is bepaald dat de gronden buiten het bouwvlak niet voor deze opslagvoorzieningen mogen worden gebruikt, met uitzondering van de realisatie van wateropslag in boomgaarden en mestzakken.
Er is geen aanleiding om nadere regels te stellen aan het aanbrengen van verhardingen (erfverharding, kavelpaden, voederplaten, verharding voor de opslag van geoogste producten). Deze verhardingen zijn toegestaan.
Mestbassin
In het plangebied zijn twee locaties waar ten behoeve van meerdere agrarische bedrijven mest wordt opgeslagen. Deze regionale mestbassins zijn specifiek aangeduid. Ter plaatse zijn de bassins toegestaan alsmede bijbehorende voorzieningen zoals een weegbrug.
Watertoets
Als algemeen uitgangspunt is in het bestemmingsplan opgenomen dat nieuwe ontwikkelingen zoals uitbreiding van bouwvlakken en bouwen buiten het bouwvlak geen onevenredige negatieve gevolgen mogen hebben voor het waterbeheer. Bij dergelijke ontwikkelingen wordt advies gevraagd van het waterschap.
Neven- en vervolgactiviteiten/NED
Binnen de agrarische bestemming is het mogelijk om met toepassing van een afwijkingsprocedure een niet - agrarische neventak te realiseren. Bedrijven die ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan reeds een NED op het erf hadden, mogen deze activiteiten voortzetten.
Paardenbakken
Paardenbakken en stapmolens zijn in principe uitsluitend binnen bouwvlakken toegestaan. Met toepassing van een afwijkingsbevoegdheid is realisatie in aansluiting op een agrarisch bouwvlak of in aansluiting op bijvoorbeeld het perceel van een burgerwoning, mogelijk. In de gebruiksregels is opgenomen dat verlichte paardenbakken (zonder bovenafdekking), met geluidsinstallaties niet zijn toegestaan.
Fruitteelt
Nieuwe boomgaarden voor fruitteelt zijn in principe binnen een afstand van 50 meter van woningen van derden of verblijfsrecreatieve terreinen niet toegestaan. Dit is vastgelegd in de specifieke gebruiksregels.
Nieuwe natuur
Een wijziging van de agrarische bestemming van deze gronden naar Natuur of water is mogelijk ten behoeve van de realisering van de ecologische hoofdstructuur (overeenkomstig de begrenzing van de EHS zoals deze gold op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan).
Artikel 4, 5 en 6 Agrarisch met waarden
Deze bestemming is toegekend aan agrarische gronden die zowel landschappelijk als cultuurhistorisch – en in het geval van de gronden met de bestemming Agrarisch met waarden – Coulisselandschap en Microreliëf - uit oogpunt van natuur, waardevol zijn. De basisregeling (bouwvlakken, grondgebonden bedrijven en neventakken, aanduidingen voor niet - grondgebonden agrarische bedrijven zoals intensieve veehouderij en aquacultuur, opslagvoorzieningen, neven- en vervolgactiviteiten) voor deze gronden wijkt in grote lijnen niet af van de regeling voor Agrarisch met dien verstande dat bij de toepassing van afwijkingsprocedures en wijzigingen steeds de belangen van natuur, landschap en cultuurhistorie worden meegewogen. Ook worden deze waarden beschermd door het opgenomen aanlegverbod voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden zonder omgevingsvergunning.
De vergunningplichtige werken zijn afgestemd op de betrokken waarden (onder andere het aanbrengen van verhardingen buiten het bouwvlak en het uitvoeren van een aantal grondbewerkingen op de gronden met de bestemming Agrarisch met waarden – Coulisselandschap en Microreliëf en het uitsluitend vergunningplichtig stellen van het aanbrengen of verwijderen van beplantingen in de schootsvelden van de (bestemming Agrarisch met waarden - Staats-Spaanse Linies).
Binnen deze bestemmingen zijn agrarische bedrijven gevestigd met een hoofdactiviteit intensieve veehouderij. Van deze bedrijven is de huidige bedrijfsvloeroppervlakte vastgelegd: uitbreiding is mogelijk mits er extra inspanningen worden gedaan om het bedrijf te verduurzamen en de omgevingskwaliteiten zich er niet tegen verzetten.
Artikel 7 Agrarisch met waarden – Landschaps- en natuurwaarden
De basiskwaliteiten van de gronden die in de VRPZ zijn aangemerkt als agrarische gebieden van ecologische betekenis zijn zodanig dat, ook zonder specifiek beheer gericht op de ontwikkeling van natuurwaarden, er sprake is van ecologische waarden. Het behoud en de ontwikkeling van de huidige landschappelijke en natuurwaarden van de agrarische gronden wordt in het bestemmingsplan veilig gesteld met het toekennen van de bestemmingen Agrarisch met waarden – Landschaps- en natuurwaarden met een aanlegverbod voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden zonder omgevingsvergunning.
Op deze gronden zijn geen bouwvlakken gelegen.
Artikel 8 Bedrijf
Voor de bedrijfsfuncties in het plangebied wordt het systeem van milieuzonering gehanteerd. Per functie wordt een koppeling gelegd met de categorie - indeling van de bij het bestemmingsplan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Toelaatbaar zijn bedrijven uit de milieucategorie 1 of 2. Aanwezige bedrijven met een hogere milieucategorie of die niet genoemd worden in de Staat worden binnen de bestemming Bedrijf voorzien van een toegesneden aanduiding.
Zowel de maximaal toelaatbare milieucategorie als de aard van de afwijkende activiteit liggen derhalve per locatie vast in het bestemmingsplan. Het gemeentebestuur acht het gewenst dat de bestemmingsregeling op dit punt ook een zekere flexibiliteit bevat, zodat na de beëindiging van een bedrijfsactiviteit in beginsel andere activiteiten kunnen worden gevestigd. Via een afwijkingsprocedure kunnen bedrijven worden toegelaten uit categorie 3.1 respectievelijk 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten of bedrijven die niet in de Staat zijn genoemd maar die naar aard en invloed op de omgeving in de praktijk vergelijkbaar zijn met de toegelaten bedrijfsfuncties.
Per bestemmingsvlak is de huidige omvang van de bedrijfsbebouwing vastgelegd. Met toepassing van een afwijkingsprocedure kan deze maximale oppervlakte binnen het bestemmingsvlak worden uitgebreid tot een maximale oppervlakte die op voorhand al is bepaald (in een bijlage bij de regels). Deze maximale uitbreidingsruimte bedraagt 20% van de huidige bebouwing tenzij het bedrijf in het recente verleden al met 20% is uitgebreid.
De bestaande bedrijfswoningen zijn positief bestemd. Voor een toelichting op het vergroten van de bedrijfswoning wordt verwezen naar de toelichting op het artikel Wonen.
Artikel 9 Bos
Deze bestemming is toegekend aan bospercelen met een landschappelijke kwaliteit die geen onderdeel uitmaken van de ecologische hoofdstructuur.
Artikel 10 Cultuur en Ontspanning
In het plangebied zijn twee percelen gelegen die bestemd zijn voor Cultuur en Ontspanning namelijk het oorlogsmuseum aan de Tweede Verkorting in Axel en het informatiecentrum van Staatsbosbeheer in het Braakmangebied. Ook voor deze functies is de huidige omvang vastgelegd en zijn er – met toepassing van een afwijkingsbevoegdheid – mogelijkheden voor uitbreiding.
Artikel 11 Detailhandel
Op de gronden met de bestemming Detailhandel is detailhandel toegestaan met uitzondering van detailhandel in volumineuze goederen of in brand- en explosiegevaarlijke goederen. De huidige detailhandelsbedrijven die hier niet aan voldoen zijn specifiek aangeduid (de in het plangebied aanwezige tuincentra en benzineservicestation). De bestaande bedrijfswoningen zijn positief bestemd. De huidige omvang van de bedrijfsbebouwing is vastgelegd en kan, met toepassing van een afwijkingsprocedure worden uitgebreid tot een maximale omvang die ook op voorhand al is bepaald (in een bijlage bij de regels).
Artikel 12 Detailhandel en Horeca
Specifiek voor de gronden gelegen aan de Hoofdplaatseweg in Biervliet is de bestemming Detailhandel - Horeca opgenomen omdat hier een detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen en een horecabedrijf is gevestigd waarbij nauwelijks een ruimtelijke scheiding gemaakt kan worden. Voor een toelichting op de regels voor de horeca-activiteiten wordt verwezen naar de toelichting op artikel 14. De huidige omvang van de bedrijfsbebouwing is vastgelegd en kan, met toepassing van een afwijkingsprocedure worden uitgebreid tot een maximale omvang die ook op voorhand al is bepaald (in een bijlage bij de regels).
Artikel 13 Groen
Deze bestemming is toegekend aan enkele groenvoorzieningen in het plangebied.
Artikel 14 Horeca
De twee aanwezige horecabedrijven zijn voorzien van de bestemming Horeca. Voor het reguleren van de horecavoorzieningen wordt, analoog aan de regeling voor bedrijven, gebruik gemaakt van een (in dit geval) Staat van Horeca - activiteiten. In deze Staat van Horeca - activiteiten wordt onderscheid gemaakt in drie categorieën van horeca - activiteiten: 1 lichte horeca, 2 middelzware horeca, 3 zware horeca (voor een nadere beschrijving van/toelichting op deze horecacategorieën wordt verwezen naar bijlage 10). Gelet op de aard van het gebied is gekozen voor het toestaan van horeca - activiteiten tot ten hoogste categorie 1b. De beide bedrijven zijn, gelet op de huidige activiteiten, ingeschaald in categorie 2 of 3 en hebben een speciale aanduiding gekregen.
De toelaatbaarheid van horecabedrijven uit maximaal de categorie 1b betekent niet dat de uitoefening van activiteiten uit een hogere categorie in alle gevallen onaanvaardbaar is. De Staat van Horeca - activiteiten geeft namelijk een vrij grove indeling van de hinderlijkheid van horecabedrijven. De situatie bij een specifiek bedrijf kan daarvan afwijken. Met name komt het voor dat een bedrijf als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Horeca - activiteiten is verondersteld. In dat geval kan aan een dergelijk horecabedrijf voor de desbetreffende activiteit een omgevingsvergunning voor afwijken van de gebruiksregels worden verleend. Dit geldt alleen voor bedrijven uit maximaal één categorie hoger dan de algemene toelaatbaarheid.
De bestaande bedrijfswoningen zijn positief bestemd. Per bestemmingsvlak is de huidige omvang van de bedrijfsbebouwing voor horeca vastgelegd. Met toepassing van een afwijkingsbevoegdheid kan deze bedrijfsoppervlakte binnen het bestemmingsvlak worden uitgebreid tot een maximale omvang die ook op voorhand al is bepaald (in een bijlage bij de regels). De afwijkingsprocedure kan alleen worden toegepast indien aan de ruimtelijk relevante voorwaarden, verbonden aan de bevoegdheid, wordt voldaan.
Artikel 15 Maatschappelijk
De bestemming Maatschappelijk is toegekend aan diverse functies zoals begraafplaatsen en een dierenpension. Deze functies zijn allemaal voorzien van een specifieke aanduiding. Biobase Europe waarvoor eerder een bestemmingsplan is vastgesteld, is overeenkomstig de huidige regeling, opgenomen in het plan Buitengebied.
Per bestemmingsvlak is de huidige omvang van de bebouwing vastgelegd met uitzondering van de gronden in gebruik als remise en Biobase: voor deze percelen is, overeenkomstig de eerder gevoerde juridische procedures, een bebouwingspercentage opgenomen.
Artikel 16 Natuur
Deze bestemming is toegekend aan de (binnen- en buitendijkse) gronden die zijn aangewezen als beschermd natuurmonument dan wel in eigendom zijn van terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties en als natuurgebied worden beheerd. De informatie uit de Verordening Ruimte Provincie Zeeland heeft hieraan ten grondslag gelegen. De te beschermen dijken in natuurgebieden hebben een specifieke functieaanduiding gekregen. Ter bescherming van de waarden is een aanlegverbod voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden zonder omgevingsvergunning opgenomen.
Door Staatsbosbeheer worden twee gebieden ingericht voor extensief kamperen. Op open plekken wordt een paal geslagen waaraan een waterpompje wordt bevestigd. Per paaltje mogen drie kampeermiddelen worden geplaatst gedurende maximaal 72 uren in de periode half maart tot eind oktober.
Artikel 17 Natuur - Recreatie
In het Braakmangebied worden gronden specifiek ingericht voor natuur waarbij een toekomstig (gedeeltelijk) gebruik voor recreatie niet kan worden uitgesloten. Voor deze gronden is een specifiek bestemming opgenomen die aan het gebruik als natuurgebied en recreatiegebied recht doet.
Artikel 18 Recreatie
Dagrecreatieve voorzieningen zoals de jachthaven, maneges, sportvelden, volkstuinen en de campings zijn voorzien van de bestemming Recreatie, met een specifieke aanduiding. Voor elke aanduiding zijn toegesneden bouwmogelijkheden opgenomen.
Artikel 19 Verkeer
De openbare wegen, spoorwegen en fietspaden zijn voorzien van de bestemming Verkeer. Door het opnemen van de bestemming Verkeer wordt een belangrijke karakteristiek van het landschapspatroon vastgelegd. Voor de, uit oogpunt van cultuurhistorie, belangrijke dijken is een aparte functieaanduiding opgenomen. Ter bescherming van de waarden van de dijken is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden vereist.
Het bestemmingsplan voor de aanleg van de Sluiskiltunnel is in het bestemmingsplan Buitengebied opgenomen met definitieve bestemmingen (in het geldende plan zijn voorlopige bestemmingen opgenomen).
Artikel 20 Water en artikel 21 Water - Deltawater
De bestemming Water is toegekend aan de grote, ruimtelijk relevante binnendijks gelegen wateren zonder natuurwaarden en de buitendijks gelegen wateren. Andere in het plangebied aanwezige watergangen zijn niet als zodanig bestemd.
De buitendijkse wateren die behoren tot het Natura 2000 - gebied de Westerschelde zijn voorzien van de bestemming Water – Deltawater. Op deze wijze worden aanwezige natuurwaarden, met in acht name van de vaarfunctie, waterstaatkundige functie, visserij, recreatie en in hieraan ondergeschikte gebruiksvormen, behouden.
Artikel 22 Wonen
In het buitengebied is geen onderscheid gemaakt in wonen in burgerwoningen, wonen op voormalige agrarische bedrijfslocaties of wonen in (solitaire) recreatiewoningen.
De woningen met bijbehorende bijgebouwen en tuinen zijn als Wonen bestemd. In een aantal gevallen is bij vrijstaande woningen op hele grote bouwpercelen een bouwvlak opgenomen. Woning en bijgebouwen kunnen dan uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
De inhoudsmaat van woningen (inclusief aan- en uitbouwen) bedraagt maximaal 750 m³, de toelaatbare goothoogten bedraagt maximaal 6 meter met uitzondering van dijkwoningen en woningen in bebouwingsconcentratie. De toelaatbare oppervlakte bijgebouwen (altijd vrijstaand) is afhankelijk van de omvang van het perceel en varieert van 60 m² tot 120 m2 per perceel.
Zowel voor het verruimen van de maximale maat voor woningen als van bijgebouwen zijn afwijkingsbevoegdheden opgenomen.
Bijgebouwen tot 375 m2 zijn onder voorwaarden toegestaan op percelen groter dan 2,5 ha met een bestaande woning van 1.500 m3.
Voor de verruiming van de inhoudsmaat van woningen is onderscheid gemaakt tussen woningen in een bebouwingslint en solitair gelegen woningen.
In bebouwingslinten kan met toepassing van een afwijkingsbevoegdheid de woning worden vergroot tot 1.250 m3 mits de oppervlakte van de woning niet meer bedraagt dan 30 % van de totale oppervlakte van het bouwperceel, gebouwd wordt in de voorgevelrooilijn (van het betreffende of de aanpalende percelen) en de afstand tot een van de zijdelingse perceelsgrenzen ten minste 3 meter bedraagt.
Voor solitaire woningen geldt dat de woning mag worden vergroot tot 1.250 m3 mits de oppervlakte van de woning niet meer bedraagt dan 10 % van de totale oppervlakte van het bouwperceel en de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen ten minste 3 meter bedraagt.
De bestemming Wonen biedt de mogelijkheid om nevenactiviteiten te ontwikkelen in de bestaande bebouwing.
Artikel 23 tot en met 47 Leiding
De ruimtelijk relevante gas-, riool-, drinkwater- en hoogspanningsleidingen zijn als zodanig bestemd. Aangezien leidingen in alle gevallen samenvallen met andere bestemmingen (met name de bestemming Agrarisch) zijn deze bestemmingen als dubbelbestemming opgenomen. Ten behoeve van de dubbelbestemming Leiding mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Ten behoeve van de samenvallende bestemmingen dient het bouwen steeds aan het leidingenbelang te worden getoetst.
De vertaling van de leidingen naar de dubbelbestemmingen is als volgt.
leidingen met externe veiligheidsrisico's | ||
Etheen | 6 inch 100 bar | Leiding - Brandstof - 2 |
Nafta | 6 inch 50 bar | Leiding - Brandstof - 1 |
Propeen | 6 inch 100 bar | Leiding - Brandstof - 2 |
Aardgas | 12 inch 40 bar | Leiding - Gas - 5 |
Aardgas | 16 inch 40 bar | Leiding - Gas - 6 |
Aardgas | 16 inch 66 bar | Leiding - Gas - 7 |
Aardgas | 16 inch 80 bar | Leiding - Gas - 8 |
Aardgas | 18 inch 40 bar | Leiding - Gas - 9 |
Aardgas | 24 inch 66 bar | Leiding - Gas - 11 |
Aardgas | 30 inch 80 bar | Leiding - Gas - 13 |
Aardgas | 4 inch 40 bar | Leiding - Gas - 1 |
Aardgas | 6 inch 40 bar | Leiding - Gas - 2 |
Aardgas | 6 inch 80 bar | Leiding - Gas - 3 |
Aardgas | 8 inch 40 bar | Leiding - Gas - 4 |
Etheen | 6 inch 100 bar | Leiding - Brandstof - 2 |
Aardgas | 20 inch 80 bar | Leiding - Gas - 10 |
Aardgas | 28 inch 80 bar | Leiding - Gas - 12 |
Aardgas | 48 inch 80 bar | Leiding - Gas - 14 |
Waterstof | 4 inch 100 bar | Leiding - Gas - 15 |
Reservering waterstof en zuurstof | 4 inch 100 bar 250 mm 30 bar |
Leiding - Gas - 18 |
Stikstof | 300 mm 30 bar | Leiding - Gas - 16 |
Zuurstof | 250 mm 30 bar | Leiding - Gas - 16 |
Stikstof en Zuurstof | 250 mm 80 bar | Leiding - Gas - 17 |
planologisch relevante leidingen | ||
Hoogspanning bovengronds | 50 kV | Leiding - Hoogspanningsverbinding - 1 |
Hoogspanning ondergronds | 50 kV | Leiding - Hoogspanning |
Water | 400 mm of groter | Leiding - Water |
Proceswater | 400 mm | Leiding - Water |
Hoogspanning bovengronds | 150 kV | Leiding - Hoogspanningsverbinding - 2 |
Hoogspanning ondergronds | 150 kV | Leiding - Hoogspanning |
Afvalwater | 400 mm en groter | Leiding - Riool |
Afvalwater | Leiding - Riool |
Artikelen 48, 49 en 50 Archeologische waardevolle terreinen
Door Artefact is een grondige studie en analyse gemaakt van alle archeologische waarden en vondsten die op de IKAW, AMK, Archis en het Zeeuws Archeologisch Archief (ZAA) bekend zijn. Deze waarden zijn omgezet in zones Waarde - Archeologie die op de verbeelding zijn weergegeven zijn en voorzien van regels.
Verdronken dorpen
De resten van de verdronken dorpen die in de gemeente Terneuzen aanwezig zijn of waarvan nog resten aanwezig kunnen zijn, zijn in het onderzoek beschreven. De verdronken dorpen worden als waardevol aangemerkt en zijn bestemd tot Waarde - Archeologie - 1.
Bedijkingen
De bedijkingsgeschiedenis van de polders in de gemeente Terneuzen zijn in kader van dit bestemmingsplan in beeld gebracht. Dit is belangrijk omdat een groot deel van de gemeente Terneuzen een afgedekt landschap is waar een oud landschap onder schuilt. In dit oudere landschap kunnen belangrijke archeologische waarden aanwezig zijn. De dijken die ouder zijn dan 1650 worden als waardevol aangemerkt en zijn bestemd tot Waarde - Archeologie - 2.
Vestingswerken
In het onderzoek zijn alle vestingswerken in het buitengebied opgenomen waaronder forten, schansen, resten van vestingstadjes die in het buitengebied vallen en liniedijken. De vestingwerken worden voor zover deze niet jonger zijn dan 1650 aangemerkt als waardevol. Indien de vestingwerken jonger dateren maar teruggaan op een ouder vestingwerk dat dateert van voor 1650 is er tevens sprake van waarden. De gronden zijn bestemd tot Waarde - Archeologie - 2.
Pleistoceen dekzand
De gronden waar het pleistoceen dekzand dieper is gelegen en afgedekt door veen en klei worden eveneens als waardevol aangemerkt en zijn bestemd tot Waarde - Archeologie - 3.
Archeologische vindplaatsen
In het onderzoek zijn alle archeologische vindplaatsen in de gemeente Terneuzen die voor het gemeentelijk beleid van belang zijn opgenomen. Deze vindplaatsen zijn aangemerkt als waardevol. Deze vindplaatsen zijn aangemerkt als Waarde - Archeologie - 1, tenzij het vestingswerken betreft; deze zijn aangemerkt als Waarde - Archeologie - 2.
Regeling
Op basis van het archeologisch onderzoek zijn derhalve drie verschillende waarden archeologie toegekend binnen de grenzen van het bestemmingsplan Buitengebied, met bijbehorende onderzoeksverplichtingen of vrijstellingen:
Tevens is een combinatie van waarden mogelijk: voor deze gronden geldt dat er meer dan één archeologische bestemming van toepassing is. In verband met samenvallende archeologie bestemmingen zijn in de bestemmingsomschrijvingen de relevante waarden aangegeven.
Onderzoeksverplichtingen/vrijstellingen
Voor de gebieden met een Waarde - Archeologie - 1 geldt een onderzoeksplicht bij een te verstoren oppervlak van meer dan 100 m², mits de bodemingrepen dieper reiken dan 50 centimeter onder het peil.
Voor de gebieden met een Waarde - Archeologie - 2 geldt een onderzoeksplicht bij een te verstoren oppervlak van meer dan 500 m², mits de bodemingrepen dieper reiken dan 50 centimeter onder het peil. Dit geldt tevens bij diepere bodemverstoringen tot in het veen en het pleistocene zand en bij vestingwerken ouder dan 1650 of waarvan de kern of eerste aanleg eerder was dan 1650.
Voor de gebieden met een Waarde - Archeologie - 3 geldt een onderzoeksplicht bij een te verstoren oppervlak van meer dan 1.000 m², mits de bodemingrepen dieper reiken dan 50 centimeter onder het peil. Dit geldt tevens bij diepere bodemverstoringen tot in het veen en het pleistocene zand.
Bij bodemverstoringen waarvoor geen onderzoeksverplichting geldt, kunnen desondanks archeologische sporen en vondsten gedaan worden. Voor dergelijke vondsten bestaat de wettelijke meldingsplicht ex. artikel 53 van de Monumentenwet.
Voor beargumentering van de hiervoor beschreven onderzoeksplicht wordt verwezen naar bijlage 1.
Artikel 51 en 52 Waarde - Cultuurhistorie
Deze bestemming is opgenomen voor de molenbiotopen rond de (buiten het plangebied gelegen) molens (Waarde - Cultuurhistorie - 1) en de voormalige forten die nog een agrarisch gebruik hebben (Waarde - Cultuurhistorie - 2).
Met de opgenomen regeling in Waarde - Cultuurhistorie - 1 (zie onder Algemeen) wordt de windvang in zekere mate veilig gesteld terwijl de bestaande bouwrechten gerespecteerd worden.
Met de opgenomen regeling in Waarde - Cultuurhistorie - 2 wordt voorkomen dat, zonder vergunning, waterpartijen worden gedempt of beplanting wordt gerooid.
Artikel 53 Waterstaat - Waterkering
De dubbelbestemming Waterstaat – Waterkering geeft aan, aan welke gronden een waterstaatkundige functie is verbonden (de regionale waterkeringen). Voor het bouwen gelden in deze gebieden aanlegvergunningen voor graven en (aan)planten. Overleg met de beheerder(s) van de dijken is geregeld in de planregels.
Artikel 54 Waterstaatswerken
De primaire waterkering langs de Westerschelde heeft een waterkerende functie en daarom (in overeenstemming met Barro) een dienovereenkomstige bestemming gekregen. Bebouwing is in principe niet gewenst.
Hoofdstuk 3: Algemene regels
Artikel 55 Anti - dubbeltelregel
Artikel 55 bevat een algemene regeling waarmee kan worden voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijvoorbeeld ingeval (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen. Deze bepaling is conform artikel 3.2.4 van het Bro in het bestemmingsplan opgenomen.
Artikel 56 Algemene bepalingen met betrekking tot het bouwen
In lid 1 is bepaald dat ondergeschikte bouwonderdelen de grenzen van bouwvlakken mogen overschrijden.
Lid 2 bevat bepalingen met betrekking tot de voorgeschreven goot- en bouwhoogte in relatie tot dakkapellen. Met name bij woningen kan een discussie ontstaan over de vraag waar in voorkomende gevallen de goot- en bouwhoogte gemeten moet worden bij een brede en hoge dakkapel. De dakkapellen zoals beschreven in lid 2 zijn toegestaan zonder dat hierdoor sprake is van een verhoogde goot- of bouwhoogte. Bij grotere en hogere dakkapellen verschuift als het ware de goot- en bouwhoogte naar de goot- en bouwhoogte van de dakkapel: deze moet dan voldoen aan de voorgeschreven maximale goot- en bouwhoogte.
Dakopbouwen bij woningen zijn niet toegestaan.
Met de bepaling over bestaande maten (lid 3) wordt voorkomen dat bestaande situaties die afwijken van de maatvoering ingevolge hoofdstuk 2 - onbedoeld - geheel of gedeeltelijk onder het overgangsrecht vallen. Overeenkomstig jurisprudentie is in sub d van lid 3 expliciet gemeld dat het overgangsrecht voor bouwwerken niet van toepassing is op de bouwwerken waarvoor deze regeling geldt.
Artikel 57 Algemene gebruiksbepaling
In dit artikel wordt bepaald dat gronden enkel mogen worden gebruikt in overeenstemming met de regels van het bestemmingsplan. Indien dit gebruik niet leidt tot het meest doelmatige gebruik van deze gronden is het bevoegd gezag bevoegd hiervan af te wijken (de zogenaamde toverformule).
Artikel 58 Algemene aanduidingsregels
In dit artikel zijn alle regels opgenomen die samenhangen met de gebiedsaanduidingen zoals 'vrijwaringszone - dijk' en 'geluidszone - industrie'.
Geluidszone – industrie
In het plangebied zijn de geluidszones van zes gezoneerde terreinen (Wet geluidhinder) gelegen. Binnen deze geluidszones zijn nieuwe geluidgevoelige objecten (woningen) niet toegestaan.
Vrijwaringszone – dijk
Overeenkomstig de regels in Barro is voor de (binnen) beschermingszone van de primaire waterkering een gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone – dijk' opgenomen. In het betreffende artikel lid is een aanduidingsomschrijving opgenomen waarin het betreffende, te beschermen belang is verwoord.
Cultuurhistorisch waardevolle gebouwen
Aan de percelen waarop gebouwen zijn gelegen die als rijksmonument of historisch waardevolle bebouwing zijn aangemerkt is de gebiedsaanduiding 'cultuurhistorisch waardevolle gebouwen' toegekend (zie bijlage 11: de gemeentelijke monumenten in het plangebied zijn geen gebouwen en hebben deze aanduiding dus niet gekregen). Voor deze gebouwen is een aanduidingsomschrijving opgenomen waarin de betreffende waarden zijn beschreven, een afwijkingsbevoegdheid om in de cultuurhistorisch waardevolle panden een NED te realiseren en een wijzigingsbevoegdheid om het aantal wooneenheden uit te breiden. Deze mogelijkheden zijn gekoppeld aan (onder andere) de voorwaarde dat de bestaande cultuurhistorische of monumentale waarde van het pand en het karakter van het erf in stand blijft, wordt hersteld of versterkt.
Artikel 59 Algemene afwijkingsregels
Aan een aantal, ondergeschikte, afwijkingen ten opzichte van de planvoorschriften kan het bevoegd gezag met dit artikel medewerking verlenen (lid 1).
In lid 2 is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om in enkele gebieden, aangeduid als 'wro-zone – ontheffingsgebied' bassins aan te leggen voor aquacultuur tot een omvang van maximaal 3 ha per bouwvlak.
Artikel 60 Algemene wijzigingsregels
In lid 1 is een algemene flexibiliteitsbepaling opgenomen om voor bepaalde onderdelen van bestemmingen of gebouwen dan wel bouwwerken af te wijken van de bestemmingsgrenzen. Deze bepaling gaat verder dan die van artikel 59, vandaar dat hier altijd een wijziging voor nodig is van burgemeester en wethouders. Overigens geldt ook hier dat deze bepalingen als algemene regel gelden voor alle bestemmingen.
In lid 2 is een algemene wijzigingsbepaling opgenomen voor het veranderen van bouw- en bestemmingsvlakken in verband met het aantreffen of (door middel van archeologisch onderzoek aangetoonde) afwezigheid van archeologische waarden. Met deze wijzigingsbevoegdheid kan ook de (begrenzing van de) dubbelbestemming Waarde - Archeologie worden gewijzigd of geschrapt (deselectie van gebieden).
In lid 3 is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om in enkele gebieden, aangeduid als 'wro-zone – wijzigingsgebied' nieuwe landgoederen te realiseren met nieuwe natuur en diverse gebruiksfuncties (zoals wonen of een zorginstelling). In het zoekgebied rond Philippine is een hoogspanningsverbinding gelegen. In verband met mogelijke risico's met electromagnetische velden is de vestiging van een zorginstelling binnen 80 meter van de hoogspanningsverbinding, niet mogelijk.
Voorts is in lid 4 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming van gronden te wijzigen ten behoeve van de vergroting van bestemmingsvlakken voor Bedrijf, Detailhandel – Horeca, Horeca of Detailhandel.
In de regels is ook een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de bouw van compensatiewoningen, in ruil voor sloop van voormalige bedrijfsbebouwing (lid 5).
Artikel 61 Overige regels
Indien in dit bestemmingsplan verwezen wordt naar wettelijke regelingen geldt dat verwezen wordt naar de tekst van de betreffende regeling zoals die gold op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 62 Overgangsrecht
In dit artikel is het overgangsrecht ten aanzien van het gebruik en het bouwen in strijd met het bestemmingsplan geregeld. In lid 1 is de in artikel 3.2.1 Bro voorgeschreven bepaling omtrent het overgangsrecht voor bouwwerken opgenomen.
In lid 2 is de in artikel 3.2.2 Bro voorgeschreven bepaling omtrent het overgangsrecht voor gebruik opgenomen. Van de mogelijkheid die artikel 3.2.3 Bro biedt om hieraan een persoonsgebonden overgangsrecht te koppelen, is geen gebruik gemaakt.
Lid 3 geeft het bevoegd gezag de mogelijkheid om, in geval van onbillijkheid, het overgangsrecht buiten toepassing te laten.
Artikel 63 Titel
Dit bestemmingsplan wordt als Buitengebied Terneuzen aangehaald.