Plan: | Kapelle Wemeldinge |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0678.Wemeldinge-VAST |
Opstellen uniforme bestemmingsregeling
Belangrijkste uitgangspunt voor het opstellen van het bestemmingsplan Wemeldinge is het onderbrengen van het totale plangebied (het ruimtelijk-functioneel samenhangende woongebied) onder een actuele bestemmingsregeling. Dit betekent dat de geldende en verouderde bestemmingsregeling vervalt en vervangen wordt door een eensluidende regeling voor het totale plangebied, die is afgestemd op actuele inzichten. Met andere woorden, er komt een actuele, voor het totale plangebied geldende regeling voor de bestemming woonpercelen met alleen nadere nuancering in gebruiks- en bouwmogelijkheden wanneer specifieke omstandigheden daartoe aanleiding geven (zie onder vastleggen ruimtelijke kenmerken).
Ruimtelijk beheer
De invulling van de bestemming voor de woonpercelen zal, binnen de grenzen van ruimtelijke kwaliteit, gericht zijn op het verruimen van gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden (verruimen individuele woonkwaliteit binnen waarborgen ruimtelijke kwaliteit). Daarnaast zal het ruimtelijk beheer van de woongebieden zich met name richten op de uitwerking en uitvoering van de volgende thema's:
Functieveranderingen mogelijk gericht op realisering van woningbouw zijn aan de orde voor herstructurerings- en inbreidingslocaties alsmede voor kleinschalige uitbreidingslocaties. Uitbreiding is alleen toelaatbaar indien dit noodzakelijk is (programmatisch) en het karakter van Wemeldinge niet aantast. Planmatige uitbreidingen vinden op dit moment niet plaats, maar is wel aan de noordwestzijde voorzien.
Vastleggen ruimtelijke kenmerken bebouwingspatroon
In hoofdstuk 3 is het plangebied nader geanalyseerd op ruimtelijke kenmerken met als doel inzicht te krijgen in de wenselijkheid en noodzaak van het in de bestemmingsregeling waarborgen van ruimtelijke kenmerken. Uit de analyse blijkt dat in de onderscheiden deelgebieden bepaalde aspecten van het bebouwingspatroon kenmerkend zijn voor het karakter en de ruimtelijke kwaliteit van die gebieden. Aspecten als bebouwingstypologie (variatie, stapeling), bebouwingshoogte (één laag, hoogbouw), dakvorm (plat, flauwe dakhelling), dakkapellen (uniforme toepassing aan voor- of achterkant), dakopbouw (toevoeging aan basisvorm), rooilijn (strak, gevarieerd, verspringend), oriëntatie (straatzijde, hoeken, voor- en achterkant), tuin en erf (concentratie bijgebouwen vanwege ligging aan een groenvoorziening) worden, voor zover deze bepalend zijn voor het specifieke karakter van het gebied in de bestemmingsregeling vastgelegd. Op het beschermd dorpsgezicht wordt hierna ingegaan.
Cultuurhistorisch waardevolle elementen / ruimtelijke kwaliteit
De kern Wemeldinge ontleent haar identiteit mede aan de herkenbaarheid van haar ontstaansgeschiedenis en de daaraan gerelateerde cultuurhistorisch waardevolle elementen. In verband hiermee is reeds in het vigerende bestemmingsplan Kom Wemeldinge (1993) als een hoofduitgangspunt voor beleid het behouden en veiligstellen van het cultuurhistorisch karakter aangegeven.
Het behouden en veiligstellen van het cultuurhistorisch karakter is beleidsmatig nog steeds actueel en wordt dan ook gecontinueerd. Hoofdaccenten en aandachtspunten daarin zijn:
Archeologisch waardevol gebied
In hoofdstuk 4 is aangegeven dat een groot deel van Wemeldinge is aangeduid als kern van hoge archeologische waarde. Bescherming van deze archeologische waarden is gewenst. Daarnaast geldt voor een belangrijk deel van het overige plangebied, met name in het westelijk plandeel, een middelhoge archeologische trefkans of verwachtingswaarde.
Het gemeentebestuur is van mening dat in dergelijke gebieden archeologisch onderzoek moet worden verricht als er sprake is van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen als deze vrij ingrijpende bodemverstoringen omvatten en een daadwerkelijke bedreiging vormen voor (potentieel) aanwezige archeologische waarden.
Figuur 6.1. Fragment Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW)
Molenbelang
In het plangebied zijn twee molens gelegen, molen "Aeolus" en molen "De Hoop". Voor behoud van de molens is het van belang dat de molens kunnen blijven functioneren. Een zoveel mogelijk onbelemmerde windtoetreding is daarvoor noodzakelijk. Bebouwing en begroeiing in de nabijheid van een molen veroorzaken windbelemmeringen, waardoor rendementsverlies ontstaat. Slechts een geringe windsnelheidsreductie heeft al een grote vermindering van het vermogen van de molen tot gevolg. Daarnaast kunnen bebouwing en begroeiing leiden windturbulenties en tot sterk wisselende windkrachten op het wiekenkruis en askop, waardoor schade kan ontstaan aan het mechaniek van de molen (wanneer deze in bedrijf is).
Dit betekent dat in de omgeving van een molen beperkingen moeten worden gesteld aan de hoogte van obstakels. Het gebied waarbinnen deze hoogtebeperkingen gelden, wordt het molenbiotoop ook wel een molenbeschermingszone genoemd.
Rondom een molen moet in ieder geval een vrije ruimte aanwezig zijn van 100 meter. Dit geldt zowel voor bebouwing als beplanting. Bij een stellingmolen zijn binnen deze afstand obstakels uitsluitend aanvaardbaar indien deze onder de hoogte van de stelling blijven. Ook buiten de obstakelvrije ruimte kunnen beperkingen aan de hoogte van gebouwen en beplanting worden gesteld.
Afhankelijk van het molentype en van het gebied waarin de molen is gelegen, kan het molenbiotoop een groot gebied bestrijken (vele honderden meters). Deze zone is vooral van belang voor nieuwe bebouwing. In de Handleiding Molenbiotoop van De Vereniging tot behoud van molens in Nederland ("De Hollandsche Molen") is een formule opgenomen waarmee de hoogte kan worden berekend die een obstakel mag hebben op een bepaalde afstand van een molen, zonder te veel windbelemmering te veroorzaken. De formule die is ontwikkeld om te bepalen hoe hoog een obstakel mag zijn op een bepaalde afstand van een molen zonder te veel windbelemmering te veroorzaken, luidt: H(x) = x/n+c*z
Waarin:
Voor het berekenen van de afstand (tot de molen) waarop een obstakel van een bepaalde hoogte geplaatst mag worden, is de volgende formule van belang.
Formule X = n * (H(x) - c * z)
Wanneer de omgeving van de beschouwde molen voldoet aan de eisen uit de formule is sprake van een toelaatbare situatie. In de kaart en in de regels zijn regels opgenomen voor de bouwhoogte rond molens.
Figuur 6.2. Molenbeschermingszone
De gemeente beschouwt de toegelaten hoogtematen op basis van de biotoopformule zoals opgenomen in de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) niet als dwingende hoogte maten, maar als richtlijn. Het beleid wordt in deze vorm in voorliggend bestemmingsplan gecontinueerd: de bestaande situatie hoeft niet aangepast te worden, maar bij eventuele nieuwe ontwikkelingen dient wel rekening te worden gehouden met de molenbiotoop. Onder de bestaande situatie worden conform de in voorbereiding zijnde PRV, ook de bestaande rechten uit het voorgaande bestemmingsplan verstaan. De bouwmogelijkheden in het voorliggende bestemmingsplan zijn gebaseerd op de mogelijkheden uit het voorgaande bestemmingsplan en op een inventarisatie van de bestaande situatie. Dit is vertaald in de regeling.
In het geldende plan is geen regeling opgenomen voor beplanting. Erfbeplanting en beplantingen in de openbare ruimte zijn of worden doorgaans niet hoger dan de bestaande bebouwing. Gelet op de vigerende rechten, de eerbiedigende werking van de PRV en de plaatselijke situatie is er geen aanleiding voor een aanlegverbod zonder omgevingsvergunning.
Voorwaarden beroep / bedrijf aan huis
De toenemende belangstelling voor zelfstandig ondernemerschap, telewerken en het hebben van een werkplek aan huis hebben, naast de dalende gemiddelde woningbezetting en andere gewijzigde woonwensen, geleid tot de behoefte aan vestigingsmogelijkheden van beroepen en bedrijven aan huis in woonwijken. Het gaat hier niet om afzonderlijke, kleinschalige bedrijvigheid.
Beroepen aan huis kunnen tot op zekere hoogte stedenbouwkundig worden ingepast. In bestaande woonwijken zal zorgvuldig met vestiging dienen te worden omgegaan om te voorkomen dat de vrijheid van een individu de overlast voor velen kan betekenen. Hieruit volgt dat aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan.
Cultuurhistorie / archeologie
In het plangebied bevinden zich een beschermd Dorpsgezicht, 25 beschermde rijksmonumenten en 5 gemeentelijke monumenten. Deze zijn in paragraaf 4.2 vermeld.
Bij meer ingrijpende ontwikkelingen binnen het plangebied moet rekening worden gehouden met archeologisch onderzoek in verband met de IKAW-aanduiding middelhoge tot hoge trefkans op aanwezigheid van archeologisch waardevolle resten en met de AMK aanduiding. Op de AMK staat een aantal geselecteerde terreinen en gebieden die op dit moment bekend zijn en voor het merendeel een status hebben omdat ze van een waardering variërend van zeer hoge archeologische waarde tot archeologische waarde zijn voorzien. De exacte begrenzing van deze gebieden is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek.
Verbetering inrichting wegenstructuur
Verbetering van de wegenstructuur is in Wemeldinge evenmin aan de orde, althans er zijn geen nieuwe wegen voorzien. Realisering van de 30 km / uur-zones vraagt nog wel enige aanpassing van de openbare ruimte.
Groenstructuur
Grote wijzigingen in de bestaande groenstructuur zijn niet aan de orde. Het accent zal met name liggen op onderhoud.
Bedrijven
De bedrijven De Baar en Leendertse en het bedrijf Lagendijk zijn verplaatst naar het bedrijventerrein aan de oostzijde van de kern. Hierdoor is er een binnengebied is ontstaan met een oppervlakte van circa 1,3 hectare waarbinnen woningbouw is gerealiseerd.
Ook de komende jaren zal het beleid gericht zijn op uitplaatsing van bedrijven die om ruimtelijke of milieutechnische redenen niet meer ter plaatse kunnen functioneren.
Waterstructuur
Om de doelstelling van uiteindelijk 20% afkoppeling van bestaand bebouwd gebied over 20 jaar mogelijk te maken is de aanleg van een waterstructuur noodzakelijk. Daar waar de aanleg van open water niet mogelijk is, zal een ondergrondse structuur moeten worden aangelegd.
Nieuwe economische dragers
Gelet op de doelstellingen die de gemeente nastreeft voor de verdere ontwikkeling van het buitengebied (verbreding plattelandseconomie) wordt de handreiking voor een selectief planologisch beleid Nieuwe Economische Dragers (zoals vastgelegd in het IOP) door de gemeente onderschreven en volledig in dit bestemmingsplan toegepast. De positieve lijst van toelaatbare functies in het buitengebied wordt gebiedsgericht verwerkt in de bestemmingsregeling (zie voor verwerking hoofdstuk 7). Het kleinschalig kamperen (kamperen bij de boer) blijft daarbij voorbehouden aan agrarische bedrijven en voormalige agrarische bedrijven.