direct naar inhoud van Artikel 25 Wonen - 2
Plan: Buitengebied Zwijndrecht
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0642.bp15buitengebied-3002

Artikel 25 Wonen - 2

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend garages en bergplaatsen ten behoeve van de woningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek': het behoud en de bescherming van de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water en toegangswegen;
  • e. met dien verstande dat per bouwvlak één woning is toegestaan, tenzij met de maatvoeringaanduiding 'maximum aantal wooneenheden' anders is aangegeven.

25.2 Bouwregels
25.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. woningen met bijbehorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
  • b. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. paardenbakken;

met dien verstande dat:

  • d. gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde (met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen) en paardenbakken, uitsluitend binnen het bouwvlak zijn toegestaan.

25.2.2 Woning (inclusief aan- en uitbouwen)

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen, inclusief aan- en uitbouwen, met een bestaande inhoudsmaat van maximaal 450 m³ mogen de inhoud van ten hoogste 25% vergroten, tot een totale inhoud van maximaal 500 m³';
  • b. hoofdgebouwen, inclusief aan- en uitbouwen, met een bestaande inhoudsmaat van meer dan 450 m³ mogen de inhoud met maximaal 50 m³ vergroten;
  • c. woningen dienen te worden voorzien van een zadeldak met een hellingshoek van ten opzichte van het horizontale vlak ten minste 450.

25.2.3 Bijgebouwen en overkappingen
  • a. het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 50% van de bij de woning behorende erven bedragen met een maximum van 50 m², met dien verstande dat onder erven wordt verstaan de bij de woning behorende gronden die zijn gelegen achter en evenwijdig aan de naar de weg gekeerde gevel van de woning en in het verlengde daarvan;
  • b. de goothoogte van bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 3 m bedragen;
  • c. bijgebouwen en overkappingen dienen achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden.

25.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen, grenzend aan openbaar gebied, bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de afstand tussen de zijgevels van de woning en de erfafscheiding dient ten minste te bedragen:
    • 1. bij vrijstaande en twee-aaneengebouwde woningen 3 m;
    • 2. bij meer dan twee-aaneengebouwde woningen 1 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • e. ten behoeve van paardenbakken gelden de volgende bouwregels:
    • 1. de maximale maatvoering van een paardenbak bedraagt 20 bij 40 m;
    • 2. paardenbakken dienen achter de bebouwing gerealiseerd te worden en binnen het bouwvlak;
    • 3. bij de paardenbak mogen ten hoogste 4 lichtmasten worden geplaatst met een maximale hoogte van 6 m;
    • 4. de lichtbundel van de lichtmasten dient volledig op de paardenbak gericht te zijn;
    • 5. de afstand tot woningen van derden bedraagt minimaal 75 m.

25.3 Afwijken van de bouwregels
25.3.1 Ten behoeve van grotere bijgebouwen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 25.2.3 onder a ten behoeve van het vergroten van het oppervlak aan bijgebouwen, met inachtneming van het volgende:

  • a. het oppervlak aan bijgebouwen mag vergroot worden tot ten hoogste 75 m² voor zover de erven groter zijn dan 150 m²;
  • b. het oppervlak aan bijgebouwen mag vergroot worden indien de bestaande bebouwing gesloopt wordt waarna 50% van het voormalige bebouwingsoppervlak met een maximum van 150 m² teruggebouwd of teruggebracht mag worden.

25.3.2 Ten behoeve van grotere bijgebouwen bij hobbymatig agrarisch gebruik

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 25.2.3 onder a ten behoeve van het vergroten van het oppervlak van bijgebouwen ten dienste van hobbymatig agrarisch gebruik van de gronden, met inachtneming van het volgende:

  • a. het oppervlak van de bijgebouwen mag vergroot worden tot ten hoogste 250 m²;

de bijgebouwen dienen ten dienste van hobbymatig agrarische gebruik zoals genoemd in lid 1.46 worden gebruikt;

  • b. het hobbymatig agrarisch gebruik dient een bijdrage te leveren aan natuur- en landschapsbeheer;
  • c. het bijgebouw dient op minimaal 1 ha aaneengesloten stuk grond gelegen te zijn welke in gebruik is voor het hobbymatig agrarisch gebruik.

25.3.3 Ten behoeve van woningsplitsing

Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 25.1 onder e teneinde het aantal woningen in het hoofdgebouw te vermeerderen, met inachtneming van het volgende:

  • a. de totale inhoud van het hoofdgebouw dat gebruikt wordt voor de woningsplitsing dient ten minste 1.000 m² te bedragen;
  • b. het gebouw dient na woningsplitsing door één aaneengesloten dak afgedekt te blijven.

25.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning met een maximum van 50 m².