direct naar inhoud van Artikel 24 Wonen - 1
Plan: Buitengebied Zwijndrecht
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0642.bp15buitengebied-3002

Artikel 24 Wonen - 1

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'garages': uitsluitend garages en bergplaatsen ten behoeve van de woningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens kantoren;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - toonzaal': uitsluitend toonzalen met de daarbij behorende opslag- en kantoorruimten;
  • e. ter plaatste van de aanduiding 'begraafplaats': vier grafruimten;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - hobbymatig houden van dieren': het hobbymatig houden van dieren, zoals genoemd in lid 1.46;
  • g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water en toegangswegen;
  • h. met dien verstande dat per bouwvlak één woning is toegestaan, tenzij met de maatvoeringaanduiding 'maximum aantal wooneenheden' anders is aangegeven.

24.2 Bouwregels
24.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. woningen met bijbehorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
  • b. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. paardenbakken;
  • d. de oppervlakte van een kantoor ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' mag niet meer bedragen dan 150 m²;

met dien verstande dat:

  • e. gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde (met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen) en paardenbakken, uitsluitend binnen het bouwvlak zijn toegestaan.

24.2.2 Woning (inclusief aan- en uitbouwen)

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. het maximale oppervlak van een woning inclusief aan- en uitbouwen bedraagt 125 m²;
  • b. de goothoogte van de woning mag maximaal 3,5 m bedragen, tenzij met de aanduiding 'maximale goothoogte' anders is aangegeven;
  • c. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag maximaal 3 m bedragen.

24.2.3 Bijgebouwen en overkappingen
  • a. het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 75 m2 bedragen;
  • b. de goothoogte van bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 3 m bedragen;
  • c. bijgebouwen en overkappingen dienen 3 m achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden;
  • d. garages en bergplaatsen ter plaatse van de aanduiding 'garage' dienen aaneengebouwd te worden en de voorgevel dient minimaal 3 m breed te zijn;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - toonzaal' mogen de bestaande gebouwen niet worden uitgebreid.

24.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen, grenzend aan openbaar gebied, bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • d. ten behoeve van paardenbakken gelden de volgende bouwregels:
    • 1. de maximale maatvoering van een paardenbak bedraagt 20 bij 40 m;
    • 2. paardenbakken dienen achter de bebouwing gerealiseerd te worden en binnen het bouwvlak;
    • 3. bij de paardenbak mogen ten hoogste 4 lichtmasten worden geplaatst met een maximale hoogte van 6 m;
    • 4. de lichtbundel van de lichtmasten dient volledig op de paardenbak gericht te zijn;
    • 5. de afstand tot woningen van derden bedraagt minimaal 75 m;
  • e. in afwijking van het gestelde onder c, gelden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - toonzaal' de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van antennes bedraagt ten hoogste 12 m;
    • 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 4 m.

24.3 Afwijken van de bouwregels
24.3.1 Ten behoeve van grotere bijgebouwen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid  24.2.3 onder a ten behoeve van het vergroten van het oppervlak aan bijgebouwen, met inachtneming van het volgende:

  • het oppervlak aan bijgebouwen mag vergroot worden indien de bestaande bebouwing gesloopt wordt waarna 50% van het voormalige bebouwingsoppervlak met een maximum van 250 m² teruggebouwd of teruggebracht mag worden.

24.3.2 Ten behoeve van grotere bijgebouwen bij hobbymatig agrarisch gebruik

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid  24.2.3 onder a ten behoeve van het vergroten van het oppervlak van bijgebouwen ten dienste van hobbymatig agrarisch gebruik van de gronden, met inachtneming van het volgende:

  • a. het oppervlak van de bijgebouwen mag vergroot worden tot ten hoogste 250 m²;
  • b. de bijgebouwen dienen ten dienste van hobbymatig agrarische gebruik zoals genoemd in lid 1.46, worden gebruikt;
  • c. het hobbymatig agrarisch gebruik dient een bijdrage te leveren aan natuur- en landschapsbeheer;
  • d. het bijgebouw dient op minimaal 1 ha aaneengesloten stuk grond gelegen te zijn welke in gebruik is voor het hobbymatig agrarisch gebruik.

24.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning met een maximum van 50 m²;
  • b. bij bebouwing die aangemerkt is als voormalige agrarische bedrijfsbebouwing zijn de volgende ondergeschikte nevenfuncties toegestaan:
    • 1. verkoop aan huis van streekeigen agrarische producten voor zover het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 100 m2;
    • 2. inpandige opslag en stalling voor zover het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 500 m²;
    • 3. veearts/hoefsmederij/KI-station voor zover het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 200 m²;
    • 4. ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) voor zover het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 200 m²;
    • 5. paardenafrichtingsbedrijf/paardenstalling/paardenpension/stalhouderij voor zover het gebruik van onbebouwde gronden ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 800 m² en het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 200 m²;
    • 6. kano-, boot- of fietsenverhuur voor zover het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 100 m²;
    • 7. natuur- en milieueducatie/rondleidingen op het agrarische bedrijf (voorzieningen hiertoe als ontvangstruimte) voor zover het gebruik van onbebouwde gronden niet meer bedraagt dan het gehele boerenland en het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 100 m²;
    • 8. aan-huis-gebonden beroepen voor zover het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 100 m².

24.5 Afwijken van de gebruiksregels
24.5.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 24.4 onder c teneinde bij bebouwing aangemerkt als voormalige agrarische bedrijfsbebouwing andere nevenfuncties toe te staan dan in lid 24.4 onder c, met inachtneming van het volgende:

  • a. nevenfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • b. de ruimtelijke kwaliteit dient door de nevenfunctie niet nadelig te worden beïnvloed. Indien hier toch sprake van is, wordt landschappelijke inpassing van het bouwvlak, dan wel een deel ervan, vereist;
  • c. er mogen geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
  • d. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking en de bestaande infrastructuur moet berekend zijn op de nieuwe activiteit;
  • e. de nevenactiviteit dient te worden uitgeoefend binnen de bestaande gebouwen;
  • f. er mag geen sprake zijn van buitenopslag;
  • g. eventuele parkeerplaatsen moeten op eigen terrein gesitueerd worden en worden ingepast in het groen;
  • h. uitoefening van de nevenfunctie dient door de betreffende bewoner te worden uitgevoerd;
  • i. de schuren en het erf moeten hun agrarische uitstraling behouden en waar mogelijk worden versterkt;
  • j. er mag alleen sprake zijn van detailhandel als dit kleinschalig en duidelijk ondergeschikt aan de 'hoofdactiviteit' is en een directe relatie met de hoofdactiviteit heeft;
  • k. de gezamenlijke nevenfuncties mogen maximaal 850 m² aan bebouwing en 5.000 m² aan onbebouwde gronden in gebruik hebben;
  • l. voor de nevenfunctie kamperen-bij-de-boer gelden de volgende aanvullende regels:
    • 1. kamperen is alleen toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
    • 2. stacaravans zijn niet toegestaan;
    • 3. het aantal kampeermiddelen bedraagt ten hoogste 15.

24.5.2 Ten behoeve van bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 24.1 teneinde een bed & breakfast toe te staan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de bed & breakfast is ondergeschikt aan de hoofdfunctie wonen;
  • b. de voor bed & breakfast gebruikte oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • c. de bed & breakfast mag ten hoogste zijn voorzien van maximaal vijf kamers, met max. 8 slaapplaatsen in totaal;
  • d. permanente bewoning of huisvesting van tijdelijke werknemers is niet toegestaan;
  • e. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnwetgeving;
  • f. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • g. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • h. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast.

24.5.3 Ten behoeve van de toonzaal

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 24.1 onder d, teneinde tevens detailhandel in ruime zin toe te staan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de gebruiksmogelijkheden voor bewoning van woningen, erven en tuinen op aangrenzende percelen waar ingevolge de bestemming woningen zijn toegestaan, niet worden aangetast ten gevolge van de uitoefening van het bedrijf en de verkeersaantrekkende werking die daarvan uitgaat;
  • b. aannemelijk is dat in de (extra) behoefte aan parkeerplaatsen en laad- en losgelegenheid kan worden voorzien;
  • c. de evenwichtige opbouw van het winkelapparaat niet onevenredig wordt aangetast.