direct naar inhoud van 3.3 Provinciaal beleid
Plan: Nieuwe Driemanspolder
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00035-0004

3.3 Provinciaal beleid

3.3.1 Structuurvisie "Visie op Zuid-Holland"

Op 2 juli 2010 hebben provinciale staten van Zuid-Holland de provinciale Structuurvisie "Visie op Zuid-Holland" vastgesteld. Op 23 februari 2011, 29 februari 2012 en 30 januari 2013 hebben provinciale staten de provinciale structuurvisie gewijzigd en geactualiseerrd door het vaststellen van respectievelijk de 1e Herziening Provinciale Structuurvisie "Visie op Zuid-Holland", de Actualisering 2011 en de Actualisering 2012.

In de Structuurvisie beschrijft de provincie haar doelstellingen en geeft zij haar kijk op de ruimtelijke ontwikkeling tot 2040. De kern van de Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil de provincie bereiken door middel van realisering van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten.

In de Visie op Zuid-Holland is het provinciale belang geordend aan de hand van vijf integrale en ruimtelijk relevante hoofdopgaven:

  • aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel;
  • duurzame en klimaatbestendige Deltaprovincie;
  • divers en samenhangend stedelijk netwerk;
  • vitaal, divers en aantrekkelijk landschap;
  • stad en land verbonden.

Voor het plangebied zijn vooral de hoofdopgaven Vitaal, divers en aantrekkelijk landschap en Stad en land verbonden relevant (zie paragrafen 4.8 en 4.9 van de Structuurvisie).

Hoofdopgave Vitaal, divers en aantrekkelijk landschap
De hoofdopgave Vitaal, divers en aantrekkelijk landschap ziet onder andere op het behoud en de ontwikkeling van vitale en waardevolle landschappen. Hieronder valt ook het Groene Hart waartoe het plangebied behoort. Ook het behoud van de cultuurhistorische hoofdstructuur is het doel van deze opgave. Het Zoetermeerse deel van het recreatie- en waterbergingsgebied Nieuwe Driemanspolder ligt niet in het topgebied Land van Wijk en Wouden (zie hierna in paragraaf 3.3.3). De grens van het topgebied ligt op de gemeentegrens van de gemeente Zoetermeer met de gemeente Leidschendam-Voorburg.

Door de ontwikkeling van de Nieuwe Driemanspolder zal het weidelandschap verloren gaan in ruil voor een recreatie- en waterbergingsgebied. Door de combinatie van beide functies ontstaat er een vitaal landschap, waarvan veel recreanten gebruik kunnen maken.

Hoofdopgave Stad en land verbonden
Het hoofddoel van de hoofdopgave Stad en land verbonden is het verbeteren van de relatie stad-land door het versterken van het landschappelijk netwerk. Het landschappelijk netwerk bestaat onder meer uit zes provinciale landschappen. Het plangebied ligt in het provinciale landschap Land van Wijk en Wouden. De grote kwaliteit van het Land van Wijk en Wouden is de tegenstelling tussen het open landschap en de verstedelijking eromheen. Typerend is de begrenzing door infrastructuur (A4 en N11). De belangrijkste opgave voor de provinciale landschappen is de vergroting van de recreatieve bruikbaarheid en aantrekkelijkheid van het landschap. Andere gebiedsopgaven zijn het opruimen en tegengaan van verrommeling en het ontwikkelen van nieuwe recreatie- of natuurgebieden, waar nodig in combinatie met waterberging. Dit alles in evenwicht met de landschappelijke identiteit met het gebied.

In de provinciale landschappen zijn bufferzones opgenomen. Het plangebied ligt in de bufferzone Den Haag - Leiden - Zoetermeer. De stad en het land grenzen aan elkaar. Het is van belang groene gebieden in de directe nabijheid van de stad te behouden. Het gaat om het vinden van een nieuwe balans tussen bescherming en ontwikkeling voor alle groene ruimten in en om de stad. Het ontwikkelen van een volledig en gevarieerd aanbod van recreatiegebieden in en om de stad is één van de ambities. De Nieuwe Driemanspolder is een nieuw recreatiegebied in de directe nabijheid van de steden Zoetermeer, Leidschendam-Voorburg en Den-Haag en voorziet dan ook in de behoefte aan meer recreatiegebied in de directe nabijheid van de stad.

Het plangebied is op dit moment hoofdzakelijk in gebruik als agrarisch gebied. Door de aanleg van het recreatie- en waterbergingsgebied Nieuwe Driemanspolder wordt het agrarische landschap getransformeerd. Bij de inrichting van het gebied is rekening gehouden met de oorspronkelijke strokenverkaveling door de natuureilanden in de richting van de oorspronkelijke strokenverkaveling aan te leggen. Met het plan wordt derhalve invulling gegeven aan de opgave om nieuwe recreatiegebieden te ontwikkelen in combinatie met de aanleg van een waterbergingsgebied.

In de Structuurvisie is verder aangegeven dat buiten de bebouwingscontouren (die zijn vastgelegd op kaart 1 van de verordening, zie ook paragraaf 3.3.2) in beginsel geen verstedelijking is toegestaan (zie paragraaf 4.7 van de Structuurvisie). Het plangebied ligt buiten de bebouwingscontour, dat betekent dat uitbreiding van verstedelijking alleen mogelijk is door af te wijken van de hoofdregel. Het plan voorziet in de aanleg van een recreatie- en waterbergingsgebied. Op deze wijze wordt de bufferzone gevrijwaard van verstedelijking en wordt dus invulling gegeven aan het provinciale beleid.

Functiekaart 2020 en Kwaliteitskaart 2020 van de Structuurvisie
Bij de Structuurvisie horen twee kaarten: de Functiekaart 2020 en de Kwaliteitskaart 2020. Op de Functiekaart is het plangebied aangeduid als "Provinciaal landschap". Daarnaast is het plangebied aangewezen als "Waterbergingslocatie" en "Recreatiegebied". Provinciaal landschap is omschreven als een begrensd gebied onder stedelijke invloed, gelegen tussen stedelijke agglomeraties en in meer dan één regio met hoge recreatieve en landschappelijke waarden en een accent op verbrede landbouw. De aanduiding "Waterbergingsgebied" is een indicatieve aanduiding van een gebied met een functie voor waterberging, veelal in combinatie met recreatiegebied, natuurgebied of agrarisch landschap. Recreatiegebied is gedefinieerd als een groengebied buiten het stedelijk gebied met als hoofdfunctie openluchtrecreatie. Daarbinnen kunnen landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden voorkomen.

Op de Kwaliteitskaart 2020 is het plangebied aangeduid als "Droogmakerij als herkenbare eenheid". Ambities voor deze gebieden zijn:

  • een samenhangende visie op de droogmakerij als geheel in relatie met zijn omgeving dient als basis voor de aanpak van de urgente wateropgave. Nieuwe ontwikkelingen leveren een duurzame bijdrage aan een duurzame wateropgave;
  • de droogmakerij blijft als eenheid herkenbaar door het beleefbaar houden van de randen (ringdijk of -vaart) en het hoogteverschil tussen laaggelegen droogmakerij en omringend land;
  • behoud van de (ring)dijk en/of vaart als herkenbare landschappelijke structuurdrager en begrenzing van de droogmakerijpolders;
  • nieuwe ontwikkelingen zijn passend bij de grote maat en rationele opzet van de droogmakerij;
  • een uitwerking van de typerende opbouw van de droogmakerij is de basis voor de inpassing van nieuwe ontwikkelingen;
  • nieuwe ontwikkelingen in de droogmakerij worden vormgegeven als eigentijdse objecten aan de ontginningslinten, binnen de strakke verkaveling, grootschalig, met strakke groene omzoming en behoud van ruime doorzichten.

Door de aanleg van het recreatie- en waterbergingsgebied draagt het plan in belangrijke mate bij aan een duurzame watergave. Door de herinrichting zal het karakter van de droogmakerij grotendeels verloren gaan. Dit neemt echter niet weg, dat de herinrichting kan worden aangegrepen om een deel van de ontstaansgeschiedenis van de polder op een passende manier inzichtelijk te maken. Basis voor het veranderende landschapsbeeld blijft immers het casco van oude ontginningsassen, de Landscheiding en het oude verkavelingspatroon. De oude verkavelingrichting komt terug in de positionering van de (schier)eilanden, het padenverloop en het ontwerp van de boselementen. Door een situering van het nieuwe oppervlaktewater langs de randen van de polder worden de oude structuurdragers van Wilsveen en Voorweg sterker geaccentueerd en ontstaat een fors binnenterrein dat kan worden ingericht ten behoeve van struinnatuur, extensieve recreatie en een duurzaam waterbeheer. De kades rond de waterberging zijn dan wel nieuw, maar het zijn vertrouwde elementen in het Zuid-Hollandse polderlandschap. Het tracé van de kruin zal strak en recht zijn, parallel aan de oude linten in het landschap. De taluds en het voorland kunnen echter wisselend qua helling en breedte zijn, zodat de voorbijganger toch een afwisselend beeld ervaart.

3.3.2 Verordening Ruimte "Visie op Zuid-Holland"

De provinciale belangen aangegeven door vijf integrale opgaven, zoals opgenomen in de structuurvisie, zijn verankerd in de Verordening Ruimte "Visie op Zuid-Holland" die net als de structuurvisie op 2 juli 2010 door provinciale staten van Zuid-Holland is vastgesteld. Ook de Verordening Ruimte is gewijzigd en geactualiseerd op 23 februari 2011, 29 februari 2012 en 30 januari 2013 met de vaststelling door provinciale staten van respectievelijk de 1e Herziening van de provinciale Verordening en de Actualisering 2011 en de Actualisering 2012.

In deze Verordening zijn regels opgenomen over de inhoud van bestemmingsplannen en de toelichting van bestemmingsplannen.

Blijkens kaart 1 van de Verordening ligt het plangebied buiten de bebouwingscontour van Zoetermeer. Op grond van artikel 2, eerste lid is de uitbreiding van stedelijke functies buiten de bebouwingscontour niet toegestaan. Als uitzondering hierop geldt kleinschalige bebouwing passend bij en ondersteunend aan de recreatieve functie van het gebied. Gedacht wordt onder andere aan een restaurant, café een centrum voor natuureducatie (artikel 2, vierde lid). De aanleg van een recreatie- en waterbergingsgebied is derhalve niet in strijd met artikel 2 van de Verordening. Op grond van artikel 2, derde lid, bevatten bestemmingsplannen een beeldkwaliteitsparagraaf wanneer het bestemmingsplan een ontwikkeling buiten de bebouwingscontour mogelijk maakt, waarbij er ruimtelijke effecten te verwachten zijn die uitstralen naar het buitengebied. In de beeldkwaliteitsparagraaf (zie paragraaf 5.4 van de plantoelichting) is aangegeven hoe de ontwikkeling een bijdrage levert aan de ambities die zijn aangegeven op de kwaliteitskaart van de provinciale structuurvisie door de kernkwaliteiten van het gebied te behouden en te versterken. In Hoofdstuk 5 en in Bijlagen 1, 2, 3, 4 en 5 is het ontwerp van de nieuwe inrichting van de Nieuwe Driemanspolder beschreven. In Bijlage 3 is het Definitieve Ontwerp van het Inrichtingsplan opgenomen.

Op kaart 4 van de Verordening is het gebied aangewezen als bufferzone. Voor deze gebieden geldt dat er geen nieuwe wegvoorzieningen gerealiseerd mogen worden langs provinciale wegen en rijkswegen (artikel 2, tweede lid, onder e). In dit plan wordt daarin niet voorzien.

In het plangebied zijn twee bedrijfswoningen voorzien bij de recreatieve voorzieningen. Eén bedrijfswoning was reeds voorzien in het bestemmingsplan Nieuwe Driemanspolder-Roeleveen (vastgesteld door de gemeenteraad op 6 juli 2009). De provincie heeft deze bedrijfswoning destijds akkoord gevonden en geen aanwijzing als bedoeld in artikel 3.8, lid 6 van de Wro gegeven. Ingevolge artikel 23, lid 3, van de Verordening Ruimte van de provincie moet voor deze bedrijfswoning dan ook de ontheffing van de verordening geacht te zijn verleend. De provincie heeft namelijk met deze woning ingestemd in de periode 1 januari 2005 en 20 juli 2010.

De tweede bedrijfswoning is voorzien binnen de bestemming Recreatie. Deze bedrijfswoning is nieuw ten opzichte van het vorige bestemmingsplan. De bedrijfswoning komt in de plaats van twee stacaravans en is voor de beheerder van de camping. Voor de exploitatie van de camping is deze bedrijfswoning wenselijk. Voor de laatstgenoemde bedrijfswoning hebben Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland bij besluit van 12 november 2013 een ontheffing van de Verordening Ruimte. Voor deze ontheffing en het bijbehorede ontheffingsverzoek wordt verwezen naar Bijlage 6 van deze plantoelichting.

3.3.3 Regioprofielen Cultuurhistorie Zuid-Holland

De Visie Regioprofielen Cultuurhistorie Zuid-Holland omvat richtlijnen voor topgebieden van cultureel erfgoed, archeologie en molens in Zuid-Holland. Deze visie is op 13 april 2010 vastgesteld door gedeputeerde staten. De wijze waarop omgegaan dient te worden met de regioprofielen is vastgelegd in de provinciale Structuurvisie die is vastgesteld door provinciale staten op 2 juli 2010.

Het beleidsdocument Regioprofielen Cultuurhistorie Zuid-Holland vormt samen met de provinciale Structuurvisie het kader waarbinnen de provincie stuurt op cultuurhistorie en ruimtelijke ordening. In het beleidsdocument zijn op basis van bestaande cultuurhistorische waardenkaarten zestien topgebieden Cultureel Erfgoed Zuid-Holland aangewezen. Voor elk van deze topgebieden is een regioprofiel opgesteld. Deze regioprofielen dienen als een handreiking en sturingskader voor gemeenten, waterschappen, terreinbeheerders en adviesbureaus om cultuurhistorie op te nemen in ruimtelijke plannen. Eén van die zestien topgebieden is het gebied Zoeterwoude/Stompwijk. De kwaliteit van het topgebied ligt vooral in het herkenbare open, agrarisch cultuurlandschap en in de contrastrijke overgangen van dit landschap naar de verstedelijkte omgeving. Het topgebied bestaat uit twee gebiedseenheden te weten het veenweidelandschap in het noordelijk deel (het veenlandschap rond Zoeterwoude) en het droogmakerijenlandschap in het zuidelijk deel van het topgebied.

Het noordelijke deel van de Nieuwe Driemanspolder, behorend tot de gemeente Leidschendam-Voorburg, behoort tot het droogmakerijenlandschap van het topgebied. Op grond van de randvoorwaarden vanuit het cultuurhistorisch kader dient bij de planvorming voor de Nieuwe Driemanspolder rekening te worden gehouden met het behoud van de oude ontginningslinten Wilsveen en de Voorweg.

Het plangebied van dit bestemmingsplan heeft betrekking op het zuidelijke deel van de Nieuwe Driemanspolder dat ligt in de gemeente Zoetermeer. Dit deel behoort niet tot het topgebied, maar grenst er dus wel aan. Daarom is ook bij de inrichting van het zuidelijke deel rekening gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied. In dit kader is onderzocht of en hoe karakteristieke elementen en patronen bij de ontwikkeling van nieuwe landschappelijke structuren een rol van betekenis kunnen vervullen. Dit geldt onder andere voor elementen als de plaatselijke kavelstructuur en de ontwikkelingsgeschiedenis door onder andere het behoud van en de herkenbaarheid van de oorspronkelijke begrenzing van de Droogmakerij. Het bebouwingslint en de dijk aan de Voorweg blijven gehandhaafd.

3.3.4 Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006-2010

Het Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006-2010 geeft aan hoe de provincie Zuid-Holland de komende jaren haar beleid op de terreinen groen, water en milieu vorm geeft. Het plan is de opvolger van het Beleidsplan Milieu en Water 2000-2006 en omvat het Milieubeleidsplan (Wet milieubeheer) en het Waterhuishoudingsplan (Wet op de waterhuishouding). In het beleidsplan zijn de kaders en doelstellingen opgenomen voor de periode 2006-2010 en is een doorkijk gegeven tot 2020 en voor enkele onderwerpen tot 2040. Het plan bestaat uit vier delen: een Visiedeel, een Groendeel, een Waterdeel en een Milieudeel.

In het Waterdeel van dit beleidsplan wordt ook stilgestaan bij thema Waterbeheersing en op welke wijze wateroverlast in de toekomst kan worden voorkomen. In dat kader is de Nieuwe Driemanspolder ook aangewezen als een waterbergingsgebied voor voorraadberging en piekberging. Het bestemmingsplan is dan ook niet in strijd met de doelstellingen van dit beleidsplan.