Plan: | Nieuwe Driemanspolder |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0637.BP00035-0004 |
Inleiding
Op grond van artikel 2, lid 7 van de Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland (vastgesteld 29 februari 2012) is bepaald dat voor bestemmingsplannen die een ontwikkeling mogelijk maken waarbij er ruimtelijke effecten te verwachten zijn die uitstralen naar het buitengebied in de toelichting een beeldkwaliteitsparagraaf moeten bevatten. Dit geldt voor bestemmingsplannen die betrekking hebben op gronden gelegen buiten de bebouwingscontour of binnen de bebouwingscontour maar die aansluiten aan bebouwingscontouren.
De Nieuwe Driemanspolder ligt buiten de bebouwingscontour van Zoetermeer. Op de Kwaliteitskaart 2020 van de Structuurvisie "Visie op Zuid-Holland" is de Nieuwe Driemanspolder aangeduid als "Droogmakerij als herkenbare eenheid" (zie onderstaande figuur).
Figuur 5.13: Uitsnede van de Kwaliteitskaart 2020 van de Structuurvisie "Visie op Zuid-Holland"
Droogmakerijen zijn ontstaan uit natuurlijke meren en uit verveningen. Ze hebben een duidelijke begrenzing door een ringdijk, ringsloot of oude hoge oeverlanden. Het landschap is visueel open (tenzij het is verstedelijkt), grootschalig en ligt gemiddeld enkele meters lager dan de omgeving. De droogmakerij kent een aangelegd watersysteem met hoofdtochten, gemaal en een regelmatige basisverkaveling. Ontginningsboerderijen liggen op regelmatige afstand langs de ontginningsweg. Elke droogmakerij heeft haar eigen ordening en maat; kavelgrootte en lengte-breedte-verhouding zijn uniek. Ten opzichte van de droogmakerij met klei als ondergrond is de droogmakerij met veen in de ondergrond waterrijker, vaak wat kleinschaliger (met name de kavelmaat) van opzet en is de bodem minder draagkrachtig. Dit is terug te zien in het gebruik en het beeld van de droogmakerijen.
Bijdrage ontwikkeling Nieuwe Driemanspolder aan de voorgenoemde ambities
In de beeldkwaliteitsparagraaf moet aangegeven worden hoe de ontwikkeling een bijdrage levert aan de voorgenoemde ambities die horen bij "Droogmakerij als herkenbare eenheid"
De ambities voor deze gebieden zijn:
Hierna wordt per ambitie een beschouwing gegeven. Voor een uitgebreidere beschrijving van de toekomstige inrichting van het gebied en op welke wijze rekening is gehouden met zijn omgeving wordt verwezen naar de vorige paragraaf 5.3.
ad A. Samenhangende visie op droogmakerij dient als basis voor de aanpak urgente
wateropgave
Voor de Nieuwe Driemanspolder is een samenhangend ontwerp gemaakt voor de gehele polder. In de Nieuwe Driemanspolder wordt een waterbergingsgebied gerealiseerd voor seizoens- en piekberging. De maximale opvangcapaciteit bedraagt 2 miljoen m3 water. Hiermee wordt voorzien in een regionale behoefte om meer waterberging te realiseren. Dit is nodig, gelet op onder meer de gevolgen van de klimaatverandering, om een duurzame waterhuishouding te realiseren voor nu en in de toekomst.
De gehele Nieuwe Driemanspolder wordt voor de realisering van de waterberging getransformeerd van agrarisch landschap naar een waterbergings- en recreatiegebied. De nieuwe inrichting van de polder met allerlei kunstwerken (onder andere dijklichamen rond de waterberging, dammen en stuwen) voorziet in een het creëren van een aantrekkelijk recreatiegebied welke goed samengaat met de functie van waterberging.
Het plan draagt derhalve in belangrijke mate bij aan het bereiken van een duurzame waterhuishouding.
ad B. De droogmakerij blijft als eenheid herkenbaar door het beleefbaar houden van de
randen (ringdijk of –vaart) en het hoogteverschil tussen laaggelegen droogmakerij en
omringend land
De huidige agrarische functie van de Nieuwe Driemanspolder gaat door de nieuwe inrichting van de Nieuwe Driemanspolder verloren. Hiermee verliest de droogmakerij een van haar belangrijke karakteristieken. Toch blijft de eenheid van de droogmakerij ook in de toekomst herkenbaar. De randen van het gebied worden gevormd door de lintbebouwing aan de Voorweg (oosten) en Wilsveen (oosten en noorden) en de landscheiding (westen). Deze lintbebouwing en omkadering blijft gehandhaafd. De lintbebouwing langs de Voorweg en het Wilsveen en de landscheiding blijven na transformatie van de polder hoger liggen in het landschap. De nieuw aan te leggen kaden rondom de waterberging zijn lager dan de historische omkadering en liggen op gepaste afstand, waardoor zij in hierarchie ondergeschikt zijn aan de oude kaden en het hoogteverschil grotendeels in tact blijft.
Door een situering van het nieuwe oppervlaktewater langs de randen van de polder worden de oude structuurdragers van Wilsveen, Voorweg en Landscheiding zelfs sterker geaccentueerd en ontstaat een fors binnenterrein dat kan worden ingericht ten behoeve van struinnatuur, extensieve recreatie en een duurzaam waterbeheer. De kades rond de waterberging zijn dan wel nieuw, maar het zijn vertrouwde elementen in het Zuid-Hollandse polderlandschap. Het tracé van de kruin zal strak en recht zijn, parallel aan en op gepaste afstand van de oude linten in het landschap. Aan de zuidzijde loopt de droogmakerij door in het Westerpark, Ter aansluiting wordt in het zuidelijk deel van het plangebied qua vormgeving al een aanzet gedaan op de vormgeving die we terugvinden in het Westerpark, zodat het duielijk is dat de droogmakerij niet eindigt bij de N469.
Hiermee wordt dus voldaan aan de ambitie om de droogmakerij als eenheid herkenbaar te houden.
ad C. Behoud van (ring)dijk en/of vaart als herkenbare landschappelijke structuurdrager en
begrenzing van de droogmakerijpolder
De oostelijke helft van Wilsveen en de Voorweg liggen langs de Voorwegwetering. Dit is een oude hoger gelegen waterafvoer in een veenkade (van voor de droogmakerij). De Voorwegwetering met de omliggende dijken van de Voorweg, Wilsveen en landscheiding blijven als herkenbare landschappelijke structuurdrager gehandhaafd, waardoor de begrenzing van de droogmakerij in tact blijft. Hiermee wordt dus voldaan aan deze ambitie.
ad D. Nieuwe ontwikkelingen zijn passend bij de grote maat en rationele opzet van de
droogmakerij
Het gebied is nu een agrarische gebied met een verkaveling loodrecht op de ontginningsassen Voorweg en Wilsveen. In de nieuwe opzet blijft de droogmakerij een grootschalig groen gebied met als hoofdfuncties waterberging en recreatie, waarbij ook natuurontwikkeling hoort. De rationele opzet van de droogmakerij (verkavelingsrichting) is als uitgangspunt genomen bij het ontwerp van de waterbergings- en recreatiegebied. De droogmakerij blijft hierdoor een landschappelijke groene eenheid die de steden Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Zoetermeer van elkaar gescheiden houdt.
De Nieuwe Driemanspolder zal een aantrekkelijk uitloopgebied worden voor de inwoners van de Haagse agglomeratie. Hiermee wordt ingespeeld op een behoefte in de regio aan meer recreatiegebied nabij de stad. Daarnaast wordt het mogelijk de verschillende parken aan de westelijke rand van Zoetermeer te combineren. Het Balijbos en het Westerpark worden via de Nieuwe Driemanspolder verbonden met het Buytenpark en de Meerpolder. Door het ontstaan van een doorlopend aaneengesloten groengebied zal het geheel meer dan de som der delen zijn.
ad. E. Een uitwerking van de typerende opbouw van de droogmakerij is basis voor de
inpassing nieuwe ontwikkelingen
De nieuwe inrichting van de polder is gebaseerd op de typerende opbouw van de droogmakerij. De huidige verkaveling van weidepercelen haaks op de bebouwingslinten zal met de functieverandering verdwijnen. In de nieuwe situatie komt de oude verkavelingsrichting wel terug in de positionering van de langwerpige (schier)eilanden, als ook in het water, het padenverloop en het ontwerp van de boselementen met zichtlijnen in het zuidelijke deel. Hierdoor blijft de structuur van de polder herkenbaar.
Aan de westzijde van het plangebied ligt de oude Landscheiding als belangrijk cultuurhistorisch element. De Landscheiding wordt vrijgelegd en geaccentueerd doordat tussen de Landscheiding en de kade van de waterberging een waterpartij komt te liggen.
Alhoewel de eeuwenoude invulling van de droogmakerij als landbouwgebied verloren gaat, zal wel de typerende opbouw van de droogmakerij in de nieuwe inrichting van het gebied als waterbergings- en recreatiegebied herkenbaar blijven door de structuren van de droogmakerij te laten terugkeren in de nieuwe inrichting van het gebied. Hiermee wordt op een zo goed mogelijke manier invulling gegeven aan de ambitie om de typerende opbouw als basis te laten dienen voor de inpassing van de nieuwe ontwikkeling.
ad. F. Nieuwe ontwikkelingen worden vormgegeven als eigentijdse objecten aan de ontginningslinten, binnen strakke verkaveling, grootschalig, met strakke groene omzoming en behoud van doorzichten
De ontginningslinten of bebouwingslinten blijven ongewijzigd. Ook de doorzichten vanaf de Voorweg op het achterliggende gebied blijven behouden. In de toekomstige situatie is er geen doorzicht meer op het agrarisch landschap maar op een waterbergings- en recreatiegebied. De gronden die grenzen aan de bebouwingslinten zullen hoofdzakelijk beplant worden met bloemrijk grasland. De nieuwe kaden liggen op enige afstand van de bebouwing en vanaf de Voorweg kan over de kade van de waterberging heen gekeken worden. Door de afstand tussen de kade en de weg zal de kade echter niet dominant aanwezig zijn. Door de gekozen beplanting en de inrichting van het gebied blijft het gevoel van ruimte en openheid bestaan. Vanaf de N469 is nu een wijds zicht op de polder. In de toekomst zal dit zicht op het open gebied door aanplant van bossen minder zijn, maar de boselementen worden zo gesitueerd dat een aantal lange zichtlijnen, onder andere richting de oude molendriegang in Potteveen, behouden blijven. Voor het creëren van een aantrekkelijk recreatiegebied is in het zuidelijk deel bewust voor een kleinere maatvoering gekozen, zij met het met handhaving en realisatie van enkele lange zichtlijnen. Door de beplanting zullen ook de voorzieningen in het gebied (waaronder een kampeerterrein en horeca met botenverhuur) aan het zicht onttrokken blijven. De groene beleving van het gebied blijft hierdoor ook vanaf de N469 behouden. Ook sluit de beplanting aan op de reeds aanwezige beplanting in het Westerpark.
Met deze invulling wordt op een zo goed mogelijke manier invulling gegeven aan de ambitie de nieuwe ontwikkeling te voorzien van een strakke groene omzoming en het behoud van doorzichten.